Voorbereiden op de reis naar Rivendel.
“Informatie
is de onmisbare grondstof voor kennis.”
- Sam Rain
- Sam Rain
Scripts zijn programma’s. Programma’s doen
twee dingen, namelijk onthouden en doen. JavaScript maakt zo het leven van een magiër
gemakkelijk – Hobbits en mensen hoeven zich niet te verkneukelen aan dagenlang
oefenen om een boog te leren spannen (om maar te zwijgen over leren richten en
de roos te raken). Het is wel handig om te weten hoe het ‘ongeveer’ werkt.
Om iets te onthouden, moet een programma het
kunnen herinneren, en om te herinneren heeft deze dus geheugen nodig. Geheugen
in een computer kun je het makkelijkst inbeelden als een boek. Iedere bladzijde
heeft een nummer, en je kunt óf door het hele boek bladeren óf gebruikmaken van
de inhoudsopgave. Programmeertalen in het algemeen, ook JavaScript, doen dit
via een inhoudsopgave; door gegevens ‘op te slaan’ als hoofdstuk, kunnen ze de
bijpassende pagina vinden via de inhoudsopgave. In dure bewoording heet de
pagina naar een hoofdstuk voor JavaScript een ‘referentie’. De titel van het
hoofdstuk is dan een ‘variabele’. Wanneer we in JavaScript vragen om de inhoud
van een hoofdstuk, doen we dat via de titel – waarna JavaScript zelf de
bijbehorende bladzijden opzoekt en de inhoud teruggeeft.
Om in dezelfde analogie te blijven, is een
‘script’ (een JavaScript programma) als het schrijven van een kookboek.
Hoofdstukken zijn afzonderlijk van elkaar en we voegen nieuwe toe naarmate we
daar behoefte aan hebben. De hoeveelheid bladzijden die we nodig hebben voor
ieder hoofdstuk, hoeven we in tegenstelling tot andere programmeertalen, niet
vooraf vast te leggen. JavaScript schuift zelf alles op zijn plaats en voegt
waar nodig nieuwe pagina’s toe. Wat wel belangrijk is om te weten, is dat
JavaScript elk hoofdstuk plaatst in een categorie – een datatype. Sommige
gerechten zijn toetjes, andere soepen, enzovoorts. Alleen denkt JavaScript in categorieën
van informatie: nummers, tekst, lijsten, ja/nee en dergelijke. Weten wat voor
gerecht er wordt beschreven is belangrijk: soep serveer je niet met een vork en
een ijstoetje eet niet prettig met een scherp mesje! Gelukkig is het in
JavaScript erg voor de hand liggend.
JavaScript is naast een supersnelle
administratieve kracht, ook een Master Chef; wanneer je JavaScript de opdracht
geeft om het recept te maken, gebeurd dit zonder gemok of sputter. In Elventaal
heet dit ‘doen’ een functie aanroepen; in plaats van te vertellen wat er
geschreven staat in het hoofdstuk, zal JavaScript onmiddellijk, regel voor
regel, als een trouwe dienaar uitvoeren. Het enige wat je hoeft te begrijpen is
dat een ‘functie’ niets meer betekent dan een commando voor JavaScript om de
informatie in het hoofdstuk te beschouwen als taken.
Elvenmagie begint met een beetje Elventaal;
JavaScript is een slimme kameraad, die geen uitbundige taal nodig heeft om te
doen wat er gedaan moet worden. Door een paar termen Elventaal te leren, is
magie zo gepiept. Een combinatie van termen leveren een toverspreuk op – zo kun
je met een paar vingervlugge bewegingen nieuwe hoofdstukken maken of hele
moeilijke berekeningen doen! Maar alvorens we gaan toveren, ongeacht je Mens,
Hobbit of Elf bent, eerst oefenen zonder magische voorwerpen. Een Hobbit die
niet kan zwemmen zal zonder de hulp van een ander verdrinken – hoe goed de
intentie ook is! En zelfs Elven moeten een beetje geduld kweken.
Allereerst heb je een tekstprogramma nodig –
het kladblok (of soort gelijk) is voldoende voor de meeste opdrachten.
Uiteindelijk is een ‘editor’ afgestemd op JavaScript het ideaal, maar laten we
eerst eens lopen voordat we gaan sprinten op Olympisch niveau. Typ het volgende
over:
var a;
var b;
var c;
a = 2;
b = 3;
c = a+b;
var b;
var c;
a = 2;
b = 3;
c = a+b;
Wat denk je dat er zou gebeuren als je deze
toverspreuk hardop zou vertellen tegen JavaScript? Ik zal het je toch even
nadrukkelijk uitleggen:
- maak een nieuw ‘hoofdstuk’ aan met de
titel “a”
- maak een nieuw ‘hoofdstuk’ aan met de titel “b”
- maak een nieuw ‘hoofdstuk’ aan met de titel “c”
- schrijf op de bladzijde van “a” de inhoud “2”, categorie nummer
- schrijf op de bladzijde van “b” de inhoud “3”, categorie nummer
- bereken de inhoud van “a” door deze op te tellen met de inhoud van “b” en plaats de uitkomst op de bladzijde van “c”.
- maak een nieuw ‘hoofdstuk’ aan met de titel “b”
- maak een nieuw ‘hoofdstuk’ aan met de titel “c”
- schrijf op de bladzijde van “a” de inhoud “2”, categorie nummer
- schrijf op de bladzijde van “b” de inhoud “3”, categorie nummer
- bereken de inhoud van “a” door deze op te tellen met de inhoud van “b” en plaats de uitkomst op de bladzijde van “c”.
Was dat wat je verwachte? Zo eenvoudig werkt
JavaScript! Het toverwoord ‘var’ maakt een nieuw hoofdstuk aan met de titel die
je erachter plaatst. De puntkomma is een slot voor de toverspreuk. De = plaatst
de gegevens aan de rechterkant in de pagina van het hoofdstuk aan de
linkerkant. De + is een speciale ‘functie’ – een operatieve handeling- maar
werkt precies zoals je dat zou verwachten! Meer volgt in deel 3!
Meer lezen over Programmeren? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle
artikelen!
©SamRain
JavaScript - 2
JavaScript - 2