zaterdag 16 juni 2012

Profiel: De Hollandse oplichter


Keurig in pak en dan opeens in korte broek. Dan is zijn haar vetter dan shoarmavlees en dan woelt het onverzorgd. Hij zegt niets, totdat men hem aanspreekt. Dit alles slaat nergens op, en het is allemaal een teringbende. Want Justitie is sloom en de inrichting is traag.
Hij is eenzaam – de meeste gevangenen zijn allochtoon en hebben een verachting naar Nederlanders toe. Bellen mag hij soms, maar altijd als laatst en maar een minuut. Tussen moordenaars, verkrachters, dieven, geweldplegers, inbrekers, pedofielen en andere oplichters kan hij geen truken uithalen. Zijn spullen staan in het vizier en even weglopen betekent het ontbreken van sokken, onderbroeken en zelfs zijn broodbeleg. Pesterijen. Afkomstig uit één moment van zwakte.
Hij is de samenvorming niet gewend – het ‘allochtonen’ knikje, de ‘boks’, ‘straattaal’ of de ‘stand off’. Als eerste overtreder kent hij de gevangeniscultuur niet, waarbij de status afhankelijk is van de verdenking en het gedrag. Hij staat net boven de pedofielen; deze laatste worden echter snel overgeplaatst voor hun eigen veiligheid – waardoor hij de pispaal is.
Over het leed van de slachtoffers denkt hij niet na – dan hadden ze maar niet zo ‘dom’ moeten zijn om erin te tuinen. Hij baalt wel dat hij hier is. Gelukkig komt hij voor de politierechter, dat verzekerd hem een straf van maximaal een jaar. Zijn telefoon te lang bewaard en te arrogant geweest. ‘Pech gehad, volgende keer beter’, belooft hij. Die ‘verloren’ miljoen moet toch ‘terugverdiend’ worden...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten