zaterdag 9 juni 2012

Het fenomeen Hindoestaan: Mannen, oh mannen toch!


“Mannen denken naast sex ook aan andere dingen. Auto’s bijvoorbeeld.”
                                                                                                            - Sam Rain
Er is maar 1 ding erger dan hindoestaanse jongens, namelijk de hindoestaanse man. De hindoestaanse man weet alles beter, heeft alles ontdekt (of kent de ontdekker en heeft deze geholpen om het te ontdekken), kan alles zelf en altijd beter dan een ander. daarom is de hindoestaanse man, volgens eigen betoog, geen minister-president, omdat hij nog belangrijkere zaken heeft af te handelen. Zeuren, klagen, slijmen – typisch kenmerkend.
Hindoestaanse mannen zijn meestal één van de volgende stereotypen:
-       een tiran (ijzeren hand en thuisdictatuur)
-       een vrek (geen cent uitgeven, ongeacht het nut)
-       een manusje (de deurmat van iedereen)
-       een cafe moosa (een drankorgel vol vergeten glorie)
-       een net-niet-pandit (schrijvers van een niet-bestaand schijnheilig boek).
Bij grote pech zijn deze vereenvoudigd in één enkele hindoestaanse man, hoewel café moosa’s zelden ouder worden dan 55 – de maatschappij besparend van zoveel meer jaren van ‘advies’. ‘Het leven is hel’, volgens de hindoestaanse man; haaruitval, suikerziekte, rugklachten, gebrek aan erkenning op werk of ‘slechts’ gedeeltelijk arbeidsongeschikt. De hindoestaanse man slikt het allemaal maar en draagt de juk tot het einde door. Gedurende deze weg worden ze blind voor hun eigen fouten en onwetendheid, maar ontwikkelen een hypergevoelige snaar voor de fouten van anderen. Niemand is goed genoeg en het volgende leven is niet ver weg meer. Hindoestaanse mannen gaan niet naar psychologen, therapeuten of naar ouderavonden zonder een dubbele agenda; al is het om de tegenpartij eens wat te leren.
In het geniep is de hindoestaanse man een ware racist; niemand is beter dan het volk uit India. Over ieder ras heeft deze de benodigde vooroordelen klaar staan, waar menig PVV’er een goed puntje aan kan zuigen.
In de weelde van deze zelfkennis, weten ze alles over het geloof en met name hoe deze te belijden – alsof ze door Vishnu zelf zijn overgenomen. De hindoestaanse man zal het een ieder laten weten, met een glaasje vol van opa’s sterke hoestdrank.
Wanneer hij geprezen wordt voor het schreef betegelen van zijn badkamer (of erger: de jouwe), gebruikt hij deze referentie op alle feesten en partijen. Zijn inzicht in het oplossen van de problemen in de economie zijn zeer creatief – de hindoestaanse man hoef je alleen maar het bankboekje in handen te geven, waarop deze adviseert om opnieuw te beginnen. Belastingen, of donaties, tja... daar hebben hindoestaanse mannen niets mee.
De hindoestaanse man was vroeger een ware actieheld, een superman in de vorm van een Bollywood acteur. Naarmate echter de haaruitval vordert en de hindoestaanse man het aantal sieraden in goud bij verzameld, wordt deze qua beweging wat rustiger. Op de tweesplitsing zal hij kiezen voor de gemeenschapsrol of voor het aftroeven van anderen; in het eerste geval zal deze prominent alle mantra’s opzeggen nog net voor de Pandit en in het tweede geval zal deze de meest populaire Pandit vinden en inhuren met grote bombarie.
Voor de hindoestaanse man was vroeger alles beter; meisjes opgesloten in huis, jongens doctoralen en de kousenband een stuk goedkoper. Maar helaas, ook voor hindoestaanse mannen veranderen de tijden – en blijft er alleen nog de man over.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten