“Iedere
religie kent een vorm van hemel en hel.”
- Sam Rain
- Sam Rain
Iedereen die enige affiniteit heeft met
theologie zal wel eens de ‘Divine Comedy’ van Dante voorbij zien komen – al
zijn het enige referenties. Het is bijna een universeel begrip; wie goed is
krijgt lekkers, wie stout is de roe. Zo ook in het Hindoeisme – alleen is het
‘verhaal’ omtrent de filosofie relatief onbekend voor de meesten.
Wedergeboorte staat in het Hindoeïsme
centraal, waar het uiteindelijke doel is om terug te keren naar de oorsprong.
Om opnieuw geboren te worden, dien je te sterven – waarna de ‘selectie’ van het
soort wedergeboorte gebeurd door middel van een karma-afweging. Deze selectie,
is volgens de Hindoe-geschriften niet onmiddellijk; men verblijft in de ‘swarka’
of de ‘narka’ – waar de eerste gelijkenis vertoont met de hemel en de
laatstgenoemde veel weg heeft van het begrip hel.
Hemel is een abstracter begrip, evenals de
hel. Hoewel men overtuigd is dat deze twee begrippen horen in de
monotheïstische wereldreligies (Judaïsme, Islam en Christendom) zijn ze
theologisch gezien terug te vinden in ieder religie. Ze kunnen, in termen van
wetenschap, gezien worden als individuele dimensies. Beide dimensies hebben een
klimaat afgestemd op de Geest. Laat ik als voorbeeld twee planeten nemen – Mars
en Mercurius. Om te leven op Mars is gemakkelijker in een vaste vorm, terwijl
op Mercurius een fysiek lichaam vrijwel meteen verbrand vanwege de afstand tot
de zon. Een ‘gehechte’ Geest is simpelweg niet levensvatbaar in de ‘swarka’ –
een ‘vrije’ geest zal grote moeite hebben in de ‘narka’ en ook in termen van
filosofie er ‘uitdoven’.
In de Veda’s en de purana’s zijn de
referenties naar deze dimensies ontelbaar; het is de Garudapuran die vrij
gedetailleerd in gaat op de indeling. Een bekende van andere religieuze
geschriften zal de typerende structuur meteen herkennen; zo bestaat de ‘narka’
uit diverse dorpen, waarin er gradaties van lijden bestaan – zoals Dante’s
Inferno. De ‘swarka’ is zo onbeschrijfelijk gelukkig dat het niet beschreven
kan worden; het typische paradijs waar men bevrijd is van vorm en lijden.
Het grote verschil met de Westerse religiën is
dat de ‘hemel’ of de ‘hel’ géén eindbestemming is; gedurende de transmigratie
behoudt de ‘ziel’ (het Zelf) zijn essentie. Men zou deze geestelijke reis
tussen dimensies en geboorten kunnen zien als een pelgrimstocht tot men de
perfecte staat bereikt – die in het Hindoeïsme kan variëren tussen 1 en
miljarden levens. Het begrip reïncarnatie is daarom verwarrend – opnieuw in
‘het vlees’ komen zou betekenen dat ieder van deze levens van organische aard
is – het hindoeïsme kent een ‘eigen’ biologie en metafysica. Theoretisch zou de
filosofie van het Hindoeïsme over het hiernamaals natuurkundig kunnen kloppen –
mits men uitgaat van twee basisgronden, die nooit verder zullen reiken dan hun
hypothetische vorm.
Waar de monotheïstisch godsdiensten de
‘selectiecriteria’ zich richten op de naaste mens, ziet de Hindoeïstische
opvatting het op een gehele onthechting van het bestaan. Hoe meer onthecht, hoe
beter de ‘score’ om het ‘swarka’ te betreden. Hoe gehechter men is, levert weer
de nodige score voor de ‘narka’ dimensie. Centraal staat dus het ‘Ego’; egoloos
is het ‘swarka’ klimaat en het narcisme resulteert in de ‘narka’ als tijdelijk
verblijf. Ongeacht het geloof, zijn de zingeving en filosofie een universeel
streven, waar ieder mens beter van zou worden.
©SamRain
Hiernamaals
Hiernamaals
Geen opmerkingen:
Een reactie posten