“We zijn
wie we zien.”
- Sam Rain
- Sam Rain
De spotjes schijnen vanachter op de lange
brede spiegel, waar een glimlach zich laat zien. De schoenen, de broek en het
shirt zijn fonkelend nieuw. Het haar zit in de kleinste detail gestileerd en
met de sigaret lijk ik op de Marlboro Man.
Het is vrijdag. School voorbij en het weekend
maakt aanstalten. Over een uurtje naar het veldje, twee straten verderop.
Honderd piek in mijn zak, vier briefjes van 25. Twee gekregen van Oom Dronken
en Oom Ladderzat, twee verdiend met m’n baantje in de winkel. Drie keer meer
dan m’n vrienden, maar ach – een biertje kost toch een gulden.
Vijftien kaartjes met hartjes, een hoop
‘eksootjes’ in m’n agenda. Die ene van de Kermis vond me ook leuk, zei vriendin
Kwetter – die heimelijk verliefd op me was – dus vanavond ‘altijd prijs’ of de
glinsterende Bonus uit het rad van fortuin. Huiswerkradio schelt door m’n Sony
– en het zoveelste happy hardcore liedje zoemt er doorheen. Aangevraagd door
Patser, mijn beste vriend en radioverzoekverslaafde.
Bah, zonder kloppen wandelt ze binnen. Ze is
getrouwd, maar durft nog steeds tegen Mam niet te vertellen dat ze rookt. ‘Doe
mij es een peuk, lelijkerd’ en gaat in de spiegel turen op zoek naar een
oogpotlooduitwijking.
En terwijl ik er handig één uitwip en galant voor haar aansteek, zegt ze –zoals altijd, precies het verkeerde – met een bloedserieuze blik: ‘Jezuuus, wat lijk jij op papa, zeg!’
Zo vergalde één zin de rest van mijn puberteit.
En terwijl ik er handig één uitwip en galant voor haar aansteek, zegt ze –zoals altijd, precies het verkeerde – met een bloedserieuze blik: ‘Jezuuus, wat lijk jij op papa, zeg!’
Zo vergalde één zin de rest van mijn puberteit.
©SamRain
Confrontatie
Confrontatie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten