donderdag 30 augustus 2012

Oost versus West - Filosofie in perspectief


“To win without fighting is best.”
                                                - Sun Tzu
Filosofie. Je kunt er al je tijd in steken en je raakt er nooit uitgezweverd van. De één zoekt het holistische en de ander wilt het als een toepasbaar recept. Wie ‘Westers’ en liberaal denkt ziet grootsheid in Nietszche of Seneca, Voltaite enzovoort. Eens dacht ik zo.
Totdat ik terugging naar m’n ‘roots’. Hindoeïsme werd ‘weer’ belangrijk, met name de boeken en geschriften die de meeste hindoes niet eens kennen. Boeddhisme was het logische resultaat van deze zoektocht – de wegen van dharma, Zen en Tao vullen de gaten in van het monotheïsme die ik ken uit de Bijbel en de Quran. Nee, ik verwar filosofie écht niet met theologie (hoewel ik van mening ben dat er geen filosofie voortkomt zonder geloofsovertuiging – ongeacht van vorm.
De I-Ching, de Yinfu Jing, de Tao-te Ching, de verzamelingen van Confucius, Sun-tzu ping fa en de Dhammapad zijn werken die de ogen openen voor hen die Zen-filosofie begrijpen. Wie Zen-filosofie begrijpt, begrijpt Christendom pas in z’n ware gestalte. Want zaken als geweldloosheid, inzicht (‘wijsheid’) boven kennis en onthechting leiden pas naar een waarlijk ‘heilig’ leven.
Waar ‘Westerse’ filosofie denkt in pieken en dalen, lineaire verbanden, condities, criteria en resultaten daar gaat de Oosterse over balans, harmonie en momentum in cycli. Twee ‘lifestyles’ die helemaal niets met elkaar gemeen hebben, maar ook weer wel. Ze zijn als de twee kleuren in het Damspel. Wit, de ‘agressor’ begint een plot, waar zwart al defensief op kan reageren. ‘Wit begint en zwart wint’ is een gezegde waar waarheid in zit als je Oosterse filosofie hoog in acht neemt. Gebruik van het momentum in plaats van verwachtingen.
Een groot verschil tussen Westerse Oosterse filosofie is ‘discriminatie’ – onderscheid maken. Westerse filosofie richt zich op kennis en classificeren, terwijl Oosterse filosofie de basis legt op inzicht en vormloosheid. En waar het uiterlijke, het zichtbare en het tastbare fundamenteel is voor Westerse filosofie is juist het innerlijke, het onzichtbare en het vormloze de kracht van de Oosterse filosofie.
Wie als ‘Christen’ wilt leven als een discipel, doet er goed aan om zich hier in te verdiepen. Want de binnenkant van de beker dient men te wassen. Geloof zonder verwacht resultaat is effectiever als je vormloosheid begrijpt. Dat je rechter wang toekeren iets heel anders betekent dan incasseren en vergeven. Hoe je de stilte vind om ‘wijsheid’ te vinden. Dat onthechten iets anders is dan onthouding.
Wie zich niet verbonden voelt aan een God, doet zichzelf een misdaad om Oosterse filosofie te negeren. In een drukke maatschappij, met steeds meer geweld en vervaging van normen en waarden zou de filosofie uit het Oosten een bron bieden die verfrissend zal zijn. Vitaliserend, oprecht en toepasbaar. Maar bovenal, maakt ze je een beter mens.

©SamRain
Filosofie

woensdag 29 augustus 2012

Er wordt er één jarig, hoera, hoera!


“Vieren betekent waarderen, danken en delen.”
                                                            - Sam Rain
Verjaardagen – sinds mijn moeders overlijden ‘vier’ ik ze niet meer. Ik participeer wel weer, want it happens to be dat mijn schoonmoeder en ik kosmisch gesynchroniseerd zijn. Mijn vriendin denkt er eerder aan dan ik; niet omdat ik een ‘jarig zijn is kul’-filosofie heb, maar omdat mijn verjaardagen die ik vierde eigenlijk nooit als een verjaardag voelden.
Mijn eerste herinnering aan een ‘gevierde’ verjaardag was toen ik 12 jaar was. Als ‘vroeg’ leerling kwam de grote school precies op aanvang van het schooljaar en daarom bedachten ‘mensen’ (lees: familie en naasten) dat praktische zaken als schoolspullen leuke kado’s zijn. Geldbedragen gingen uiteraard naar de ‘ouderbijdrage’ of naar de boekhandel om die dure grap te financieren. Nee, vriendjes van mijn leeftijd kwamen niet – in mijn ex-cultuur was het de gewoonte om dit met je ‘familie’ te vieren. Het ‘negertje’ om de hoek was niet welkom, en een turk of Marokkaan in huis uit den boze. Blanke vriendjes woonden niet in de asbestwijk en zowel, dan waren dat de ‘verkeerde’. Dit ging eigenlijk door tot m’n 15e.
Mijn ‘leukste’ verjaardagviering was op het pleintje vlak bij mijn school. Met m’n parttime baantje en de ‘semi-legitieme’/gedoogleeftijd van 15 kon ik een tray baco-blikjes kopen en was er een ‘space’taart voor me gebakken. Geen ‘kadootjes’ (behalve puberseks) en een ‘organisatie’ erom heen. Maar wel met de mensen (lees: school en buurtvrienden) waar ik het ook mee wilde vieren.
Hoewel dit heel zielig klinkt, heb ik er geen woede over. Mijn moeder was een gescheiden hindoestaanse vrouw, met een té groot hart. Ze deed haar best om te geven wat ik nodig had en als ‘compensatie’ gaf ze me twee kleine, unieke dingen. Zo stond ze erop als ‘eerste’ mij te feliciteren – op de klokslag. Het andere was dat ze hetgeen kookte waar ik dol op was. En voor mij was het voldoende. Achteraf mocht ze van mij die hele familiemeuk weglaten.
Ik heb m’n verjaardag in India gevierd – alleen. Weg van alles, van iedereen. Gewoon een dag in 38° aan zon ‘gezeten’; met een belletje van mijn tante, die wat minder social media gevoelig was destijds, maar besloot om ‘even’ te bellen. Mijn kado was een mooie telefoonrekening (vanaf de grens betaal je zelf), maar een fijn gevoel.
Mijn ‘allereerste’ kado kreeg ik van m’n vriendin, voor mij. Voor m’n verjaardag. Geen ‘bloemetje’, ‘kaartje’, frutsel, briefgeld, maar een uiterst geheim gehouden kado. Niet een kado dat 2 jaar later ‘gerecycled’ werd naar een ander familielid, net een kado met praktische waarde voor m’n werk – maar gewoon voor mij. Ik was ontroerd. Bewogen. En onbewogen – versteld ervan.
Nu kijk ik anders dan eerst naar mijn verjaardag. Nee, partijtjes zullen nooit mijn ding worden. Maar ik vier het. Vieren omdat ik gezegend ben. Dat er mensen (lees: mijn naasten) zijn die van me houden, me waarderen en onvoorwaardelijk steunen. En dat kado is er één die je niet wensen kan – die is namelijk onbetaalbaar.
©SamRain
Jarig

dinsdag 28 augustus 2012

De filosofie van geweldloosheid


“Met je vuisten begin je geen gesprek.”
                                                            - Sam Rain
Geweldloosheid; vrij vertaald is het de ‘afwezigheid’ van geweld als middel volgens velen. Maar geweldloosheid is geen passieve houding. Sterker nog – je bent gewelddadig wanneer je passief bent.
Met geweldloosheid zien we vaak het verband met de vroegere beweging van Mahatma Ghandi. Maar wat is geweldloosheid nu in de filosofie waar zij vandaan komt? Want deze geeft geen enkele doctrine waarin men ‘passief’ handelt – doelloos incasseren. Jezelf verdedigen is wat anders dan gewelddadigheid toepassen.
De ‘Bhagavad Gita’ begint op een strijdveld – waar prins Arjuna en Sri Krishna te midden staan van twee legers. Het is Sri Krishna die Arjuna bestraft voor zijn passieve houding om te vechten. Op de vraag van Arjuna hoe hij zou kùnnen vechten – op het slagveld staan familie en vrienden tegenover elkaar. “Strijd om het strijden zelf”, krijgt hij als antwoord.
Rechtvaardigheid is wat anders dan vergelding – wie zint op ‘wraak’ is nooit rechtvaardig. Geweldloos zijn is rechtvaardig zijn. Wie niet handelt naar geweten en hogere ethiek is niet rechtvaardig, maar gewelddadig. Iets niet doen is ook handelen – geweld in stand houden is dus ook gewelddadig. Zo kan iemand die zelf verzuimt te handelen veel gewelddadiger zijn dan wie zich of anderen verdedigd. Het is ook uit deze ethiek hoe de Oosterse vechtsporten zijn ontstaan. Moord is anders dan handelen uit zelfverdediging. Wie zich niet verdedigd, maar geweldloosheid ziet als een dogma voor het bereiken van ascetie is gewelddadig – men laat geweld toe en biedt er een platform toe. Ja, in dit perspectief zijn de Tibetaanse monniken misschien wel het gewelddadigst van heel Azië!
Geweld is een laatst redmiddel voor iemand die ‘echt’ geweldloos is – wie geweld verafschuwd is niet per se geweldloos. Angst om geweld aangedaan te worden is niet ondenkbaar – op psychologisch gebied kennen mensen vecht-, vlucht- of ‘shock’ gedrag, waarvan de laatste twee veel frequenter voorkomen. Wie niet kàn vluchten, raakt in ‘shock’ of zal vechten voor zijn of haar leven. Een geweldloos iemand zal daarom iemand in staat stellen om te vluchten; simpelweg omdat vechten geen doel dient voor hem of haar.
Geweld is dus niet alleen fysiek. Het is de wrok en boosheid achter de handeling. Wie boos is en de wrok ‘draagt’ is in de filosofie gewelddadig. Het erkennen van de boosheid en het laten gaan van boosheid hoort bij geweldloosheid – want de geweldloze kiest voor inzicht in zichzelf en een ander. Wie kiest voor geweld, kiest voor woede. En woede is de wrok die men koestert.
In plaats van allerlei rare vakken, mogen scholen hier prominent plaats aan geven in het onderwijs. Want een vechtsport als ‘outlet’ is gewelddadig – en pesten is gewelddadig. Omgaan met wrok, woede en boosheid is iets wat velen missen als vaardigheid.
©SamRain
Geweldloosheid

maandag 27 augustus 2012

Zien op zicht, Zien op herinnering


Het verschil tussen kennis en inzicht

"De weg kennen en de weg bewandelen zijn twee verschillende dingen."
                                                                                                             -  Sam Rain
Gedurende heel ons leven leren we informatie absorberen die nuttig is voor het gebruik in de toekomst. Kennis, noemen we dat. Er is praktische kennis, informatie die van beschrijvende aard is en we gebruiken als basis voor onze vaardigheden. Ook is er filosofische kennis, dat bestaat uit informatie die de grondslag legt over hoe we het leven zien en ervaren. Wetenschappelijke kennis is de informatie waarmee we de basis leggen voor onderzoek en classificatie - vanwege zijn 'onbetwistbare' aard. En dan is er ook nog nutteloze kennis, de informatie die geplakt kan worden aan alle vormen en dingen.
Inzicht is een heel ander verhaal; het is 'iets' wat je niet kunt leren. Ik durf het ook geen vaardigheid om die reden te noemen — het is eerder een sterk staaltje hersentechniek. In de Oude Tijd noemde men inzicht simpelweg de 'wijsheid'. Een wijze man hoeft niet per se een 'man van de boeken' te zijn en een 'man van de boeken' is niet persé wijs. Inzicht is een onderscheid kunnen maken tussen, relaties kunnen leggen met of, als gevolg van de oude, nieuwe informatie generen. Inzicht kun je wel ontwikkelen door te begrijpen hoe informatie aan elkaar gerelateerd kan worden. Daarom was Einstein ook eerst een postbeambte, voordat hij een hoogleraar werd.
Kennis en inzicht zijn dus nauwe vrienden; waar kennis een feitenjournaal is en inzicht een relationeel mechanisme maken zij samen het 'denken' mogelijk. Inzicht zonder enige vorm van kennis is onmogelijk en kennis zonder inzicht is onbruikbaar. Deze wisselwerking zorgt daarom voor een machtsverhouding waarbij soms het één en soms het ander domineert bij het benaderen van vraagstukken. De nieuwsgierige mens maakt conclusies óf op basis van de kennis óf legt een relatie met nieuwe informatie dankzij het inzicht.
De reden waarom inzicht belangrijker wordt geacht dan kennis is omdat deze informatie biedt uit het nu, terwijl kennis altijd gedateerd is. Het probleem met inzicht is dat deze afhankelijk is van informatiebronnen uit het nu, waardoor inzicht altijd afhankelijk is van het perspectief van de toeschouwer. Kennis is echter 'veilig' en biedt een fundament voor generatieve ontwikkeling - en belangrijker kan deze gedeeld worden met anderen. Kennis is de informatie uit eerdere ervaringen, waarmee oorzaak en gevolg bekend zijn - voor een verrassing komt men door kennis niet snel te staan. Inzicht is daarom meer een individueel streven en kennis vooral ideaal in groepsbelang.
De directie van een onderneming zal liever inzicht willen hebben dan enkel kennis en voorspellingen. Hoewel historische kermis van zeer grote waarde is, is de informatie van het 'nu' van groter belang. Rendementen uit het verleden bieden immers geen garantie voor de toekomst, hoe rooskleurig dat verleden dan ook is gebleken.

zondag 26 augustus 2012

Management als ambacht: Knelpunten en bottlenecks aanpakken


“Niet ritsen, maar splitsen als het aankomt bij informatie drukte.”
                                                                                                - Sam Rain
Knelpunten – iedere manager komt ze tegen; ze houden de boel op en zorgen voor de nodige frustratie. Herkennen en erkennen zijn de eerste stap, maar uiteindelijk is het de bedoeling hoe deze opgelost kunnen worden.
De eerste stap is uiteraard waarom de problemen ontstaan en deze te classificeren naar het ‘type’ probleem. De meeste problemen zijn te verdelen in deze categorieën (de meeste dan):
-       (te) veel werk (capaciteit)
-       dubbel werk/onnodig werk (efficiëntie)
-       kennisgebrek (ontwikkeling)
-       technische middelen (infrastructuur)
-       overdracht (informatie)
-       afstand/actieradius (mobiliteit)
-       overzicht/inzicht (transparantie)
-       beleid/verplichtingen (organisatie)
Capaciteitsproblemen is vaak voorkomend; mensen zijn duur en hun werving is een tijdrovend proces – losstaand dat mensen lange termijn investeringen zijn. Ook infrastructuur is een ‘gevoelig’ onderwerp – van ‘boven naar beneden’ ligt de focus op kosten (en met name het vermijden ervan), terwijl de uitvoerende laag vraagt om deze middelen. Als het dus om dergelijke problemen gaat is het dus de strategie om de ‘financiering’ los te krijgen van de directie – horizontaal is deze hooguit te ‘beheersen’ door de bakstenen te verdelen onder het team. Echter laat een ervaren manager zich niet uit het veld slaan en PowerPoint zich als een arena kampioen naar de budget besprekingen.
Communicatie is één van de grootste knelpunten: hoeveel fouten ontstaan er door miscommunicatie – verkeerd overgedragen, onbekende gegevens of simpelweg menselijk vergeten. Binnen ieder proces dient communicatie kort en krachtig te zijn en inhoudelijk duidelijk. Waar er teveel geneuzeld wordt, gaat het fout – informatie gaat verloren of word te veel versplinterd. Vervang zulke situaties met werkmethoden, formulieren en diagrammen. Scheelt namelijk ook een hoop met overdracht en evaluaties, en leveren de basis voor inzicht.
Efficiëntie is geen ‘doel’ maar een factor: hoe minder tijd en middelen gebruikt, verbruikt of verloren gaat tijdens een proces bepaalt de mate van efficiëntie. Het probleem van efficiëntie is dat deze bepaald wordt door allerlei andere indicatoren (en soms onmeetbare, brrr!) en is het wijsheid om voornamelijk de ‘showstopper’ aan te pakken dan de ‘precisie’. Dubbel werk is daarin tegen de grootste vijand van efficiëntie; vaak wordt er laconiek gedaan over een paar ‘kleintjes’ – maar gedaan in grote hoeveelheden levert dan weer net de tijd op om die ambitieuze targets wél te halen. Wat doe je tegen dubbel werk? Elimineren natuurlijk!
Ontwikkeling los je op door trainingen en informatiebronnen. Waar trainingen vaak als een schoolreissnoepjeszak beschouwd worden, ligt de waarheid anders als deze ook écht aansluiten op het vakgebied. Leg trainingen ook vast in je budget en kies bij een ‘rood’ budget voor lokale trainingen. Maak goed gebruik van lokale bronnen – deze immateriële ‘activa’ is als een oliebron.
Afstand- en actieradiusproblematiek los je op met technische middelen of relocatie – komt je klant niet naar het team, dan komt het team zo dicht mogelijk bij de klant – durf omgekeerd te denken. Zaken als telewerken of ‘flextijden’ lossen fileproblemen op – vraag niet alleen flexibiliteit, wees het zelf ook!
Meer lezen over het onderwerp Management? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
Knelpunten

zaterdag 25 augustus 2012

Management als ambacht: Mijlpalen definieren


“Vereenvoudigen: hou het simpel – voor jezelf en anderen.”
                                                                                    - Sam Rain
Daar zit je dan met een prachtig plan, processen en rollen, toeters en bellen. En terwijl processen verlopen, ontdek je dat afwachten toch niet je sterkste kant is – als manager hou je nu eenmaal van ‘work in progress’ en vooral hoeveel voortgang erin zit. En dan besef je het nut van ‘paaltjes’ – milestones noemen engelsjargonfetisjisten die. Maar hoe pas je dat nu toe binnen een proces?
Een proces bestaat uit rollen en activiteiten. Activiteiten zijn zeer ‘losgekoppeld’ – over het algemeen zijn processen bedoeld om de stroom van informatie en taken te dirigeren. Tijd is een kwestie die dan vaak te laat wordt toegepast als factor. Zo zullen sommige delen van een proces een fractie van de tijd kosten en anderen het in z’n geheel opslurpen. Knelpunten – oftewel ‘bottlenecks’ – vind je alleen door te meten; maar met ‘mijlpalen’ ontdek je het tijdens het proces, in plaats van achteraf.
We nemen een minimaal proces als voorbeeld, waarbij een aanvraag voor een dienstverlening ‘X’ wordt behandeld en geaccordeerd. Met drie rollen (de manager voor accorderen, de senior die verwerkt en de aanvraag toetst en de buitendienst-verkoper die de aanvraag indient) kunnen we het volgende model maken:
De geschatte tijdsduur van dit proces zou tussen de 15 minuten en een halve dag liggen. Echter zal een regio-manager niet kunnen ontdekken waarom er 100 aanvragen niet verwerkt worden – eerst zal deze het hele proces moeten doorlichten (dit is een zeer simpel proces, de meesten zijn uitermate complex en groot). Milestones – oftewel mijlpalen bieden dan een oplossing. In dit proces zijn er 4 stadia:
1)    aanvraag
2)    toetsing
3)    accordatie
4)    bevestiging
Door een ‘extra’ dimensie toe te voegen aan het procesdiagram is het mogelijk meteen inzicht te krijgen hoeverre een proces voltooid is.
 Als bij alle aanvragen 25% voltooid is (er zijn 4 mijlpalen die 100% samen zijn, dus ¼ is 25%) van het proces, dan ligt de ‘bottleneck’ in het toetsingskader. Bij 75% is het duidelijk dat de accordatie de ‘opstopper’ is. Ook zou je de gemiddelde verwerkingstijden van iedere mijlpaal kunnen gebruiken om het proces gladder te laten verlopen – vaak zijn het juist maar kleine delen van het proces die voor de vertraging van de rest zorgen!
Mijlpalen vragen weer extra denkwerk – maar zijn te beschouwen als functionele vangrails in kritieke situaties en ideaal als fundament voor het verhogen van procesinzicht en het meten van prestaties. Een proces zonder mijlpalen is als een weg zonder afstandsaanduiding – vooral handig bij lange ritten.
Meer lezen over het onderwerp Management? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

©SamRain
Milestones

vrijdag 24 augustus 2012

Op zoek naar mijn identiteit


“Know thyself and thy enemy and thou shall have a 100 victories.”
                                                                                                - Sun Tzu
Identiteit. Wie ben je, waar kom je vandaan en waar ben je nu. Het is méér dan een reisdocument, méér dan je werkverleden. Voor mezelf kom ik pas veel te laat achter m’n identiteit; een paspoort en huiskleur waren voor mij voldoende. Nu is mijn identiteit klaar. Door te ondervinden van alles wat ik niet wil zijn, weet ik nu wie ik ben. Geen Eureka, maar een rustgevende gedachte.
Ik ben een boeddhistische, christelijke man van hindoestaanse afkomst met een Nederlands paspoort. Boeddhistisch, omdat ik geloof in onthechting, geweldloosheid, meditatie en het ontwikkelen van mijn Geest. Christelijk, omdat ik geloof in Jezus als mijn verlosser – naast een goed verhaal, heb ik teveel wonderen gezien en ervaren om het te kunnen negeren. Man, omdat ik klaar ben met kinderachtig gedrag en verantwoordelijkheid neem voor wat ik doe. Hindoestaans, omdat mijn ouders dat zijn en ik automagisch voorzien ben met soortgelijk huidpigment. Nederlands, omdat ik blauwe enveloppen krijg en als een boer kan gedragen – letterlijk, want ik ben geboren in Friesland (ja, shocker!!!) (jâ-jûh keen drek vrind            !)
Voor dit besef, was mijn identiteit nogal abstract. Ondanks dat mijn ouders vreselijk ‘hindoe’ deden (d.w.z. voor de buitenwereld) had ik er niets mee. Beeldjes, daar kan ik niets mee en uren lang zitten om naar de Pandit (hindoe-priester) te luisteren bracht geen interesse op. Ook was mijn moreel kompas stuk: zo was iedereen in m’n familie op dagen ‘vegetarisch’, maar gingen drugshandel en witwaspraktijken gewoon door. Na een eredienst van Sri Krishna, mocht ik gezellig met m’n vaders riem een gebedje leren opzeggen op de maat. Memories!
Qua geweld was het pad écht weg: oog om oog, tand om gebit. De ‘eerste’ daalders heb ik vaak genoeg naar binnen gehaald en tae kwando en thaiboxen waren nooit voor wedstrijden. En nu komt het enge. Zelfs vuurwapens. Ik denk niet dat het nodig is om verder uit te leggen dat mijn denkwijze over geweldloosheid altijd zo is geweest.
Macht, geld en snelheid. Altijd meer en nooit tevreden. Waar de één ging voor de 100 meter, ging ik de 500. Om vooral de bevestiging van anderen te krijgen. God? Spiritualiteit? Nee, dat was toen niets voor mij. God brengt geen mooie vrouwen, blitse carrières of snelle motoren met je duivels handelen. En dat was okay. Want ik deed het, ik kreeg het en allemaal zelf.
Diepe dalen meemaken maakt je naast sterk, ook erg vindingrijk. Ze leren je veel dingen over het leven en de simpliciteit ervan. Ze leren je hoe schreeuwend je ziel is naar gezien worden. Ze leren je moed vinden waar anderen ze zouden opgeven. Maar bovenal zetten ze een spiegel voor je neer – en wat dan reflecteert is niet hetgeen wat je als Narcissus gedacht had te zien.
De ommeslagen kwamen niet abrupt, maar als processen. Waar ik periodiek suïcidaal was, ken ik nu mezelf als iets van titanium gelouterd. Waar ik eens alleen dacht aan wraak en woede is plaats gekomen voor compassie en sympathie. Waar eens alles kon buigen tot twee rechte lijnen, is er nu een referentiekader van grenzen: tot daar en niet verder. Drukte in mijn hoofd heeft plaats gemaakt voor vrede.
Want ik besef dat ik machteloos ben,
en ik besef dat geld niet gelijk is aan geluk
zodat kan stilstaan en tevreden ben
met gewoon simpelweg bestaan.
©SamRain
Identiteit

donderdag 23 augustus 2012

Mijn walgelijke zus


“De duivel komt als een engel des lichts.”
                                                            - De Bijbel
Mijn zus zal het best de rol van slang kunnen spelen in het verhaal van Adam en Eva. Verraderlijk als ze is, zorgt ze met wat handige ‘Jedi-mindtricks’ dat jij en je aanhang pardoes uit het paradijs wordt gekukeld. En wat zal ze erna toch hard over lachen.
Hoewel ze best vaak zo’n grapje uithaalt, ben ik zelden ‘echt’ slachtoffer. Waarschijnlijk ben ik iets meer resistent tegen het gif geworden, maar meer omdat ik een hechtere band heb met mijn zus dan met mijn broer – waardoor ik geen “echt” doelwit ben. Tenzij ze in de problemen zit, dan drukt ze op de verkeerde knoppen en ben ik ge-Jedi-mind-tricked. Nee, een IQ van 165 beschermt je er niet tegen. Echt niet.
Als mijn zus iets zegt is het altijd ‘politiek’ correct. Wie er fel op reageert, heeft haar verkeerd begrepen en wie de geheime boodschap wel begrijpt voelt altijd wel een naaldenprik. Ik ben blij dat hypnotiseren geen echter vaardigheid is, want in handen van mijn zus zou de wereld vergaan. Echt waar.
Niet dat ze amoreel is of esthetisch. Haar egocentrische blik op het leven is als een zwart gat dat tijd en ruimte doet krommen, maar ze fungeert als het lampje van een zeeduivel; ze lokt je en biep! – weg ben je. Stoken in relaties, waarheden verdraaien, mannen oplichten, mishandeld worden (om het slachtoffer te spelen en weer andere mannen kan oplichten) en natuurlijk liefelijk mensen geestelijk naar wanhoop drijven. Ja, het klinkt dramatisch – maar het is waar! Mijn vriendin kan haar ook wel afschieten – en zij is de meest vredelievende persoon die ik ken. Ik denk zelfs dat de Dalai Lama van z’n stuk te brengen is en wanneer ze naar de hel gaat zal de duivel haar vast een vacature aanbieden.
Ondanks haar grote kosmische krachten, zit ze in een piepklein lamphuisje. Ze is wat ik noem een ‘pijnlijk’ persoon. Achter de vijf liter plamuur schuilt een geest in scherven wat bij elkaar wordt gehouden door Xanax en Valium. De Bacardi bindt de rest qua persoonlijkheid aan elkaar om iets van een zelfbeeld te projecteren dat het meest wegheeft van een Fata Morgana – ‘Ik ben beter dan iedereen’. Nee, ze zegt het niet. Maar ze denkt het wek. Ik ken haar door en door – en herken veel dingen.
Dat laatste stoort me dan ook; vaak zeggen mensen – ‘Oh, wat lijken jullie op elkaar zeg’. Dan glimlach ik, terwijl mijn spamfilter overuren draait op de rest van het gesprek. Want ik lijk in verreweg niet op mijn zus. Ik bemoei me liever niet met andermans zaken en stoken ben ik helemaal geen fan van. Maar aan de andere kant is het een feit dat er meer is dat ons bindt dan wat ons scheidt. Al ontwaak ik steeds meer, ze blijft mijn zus – hoe diabolisch dan ook.
Ze was niet altijd zo. Het was m’n zus, die er vaker was dan m’n moeder en het was m’n zus die door haar zwakte kracht in mij aanwakkerde als beschermer. Ze heeft me altijd gesteund wanneer ze kon of zelf verdronk en als het echt op bepaalde gebieden erop aankomt zou ze verder gaan dan wie dan ook. Alleen is ze ziek. Ziek in haar geest. Ziek gemaakt door alle ellende die ze heeft gekend. Ja, ‘behind every success story, there is a sad one’.
©SamRain
Mijn zus

woensdag 22 augustus 2012

Mijn achterlijke broer


“Am I my brother’s keeper?”
                                                - Kaïn (Genesis)
Mijn broer is best achterlijk. Nou ja, hij heeft zijn piekmomenten. Nu was ik nooit eerder echt ‘close’ met mijn broer – we schelen dik 8 jaar en met mijn zus in het midden, heeft hij met mij eigenlijk weinig soeps. Het is heus niet dat we elkaar haten; verre van zelfs. Maar we botsen met alles: karakter, lengte, interesses, smaak (vrouwen, auto’s en kleding), ambitie, cultuur enzovoorts. Behalve bier en kungfu films is er dan ook ‘niets’ wat ons echt bindt.
Vroeger keek ik echt tegen hem op; hij was niet ‘bang’ voor m’n vader, had veel vrienden en was altijd druk in de weer. Nu is mijn broer een destructieve alcoholist. Hij is richting 40, opvallend dik qua pens, heeft ongeveer 4 kinderen (waar ik weet van heb) bij verschillende vrouwen, is altijd blut en als hij geld heeft, is een ander het ‘kwijt’. Geen werk en als hij werk heeft is het tijdelijk. Onze hele familie kotst hem zo wat uit en hij kan ontzettend goed tegen kritiek -not. Wel weet hij alles beter én is hij beter dan iedereen.
Mijn broer is dus een mislukkeling. Ja, ik zeg het. Want het is waar. Hij is geworden wat hij nooit gedacht had te worden. Oud, kalend, alleen en een paria. De hoop voorbij, zeg maar. “Intervention”, zou dr. Phil zeggen. Helaas, vele pastorale gesprekjes heeft hij al gehad en hulp zoeken (of aannemen – behalve in dividenten) doet hij niet. Hij is in een al 2 decennia durende ontkenningsfase en ik wed dat hij op eigen kracht het nog twee volhoudt. Ik word al jaren niet meer ‘verrast’ door zijn domme acties en heb zelfs een regel ‘voor geld en ruzies bel mij niet’. Jep, dat klinkt redelijk koel en afstandelijk. Maar voor goede redenen.
Mijn broer speelt altijd in op mijn schuldgevoel. ‘We zijn nog maar met z’n drieën’ of ‘We zijn broers, vergeet dat nooit, blabla’. Ik heb hem letterlijk tienduizenden euro’s (en guldens) geleend, en nooit wat terug gezien. Eerst was ik er zo kwaad om, daarna bedacht ik dat ik de achterlijke was om er zo blind mee om te gaan. Nee, niet dat hij er iets ‘mee’ gedaan heeft. Drank, kleding en rijk spelen (van mijn geld notabene en niet eens het fatsoen om wat voor mij te halen, god verbiedde).
Daarnaast misbruikt mijn broer vaak mijn reputatie – ‘mijn broertje werkt voor banken, mijn broertje vliegt daar en daar naar toe, mijn broertje woont daar, mijn broertje bla bla’ horen mensen in zijn nabijheid met een glaasje teveel op. Het allerergste is dat hij mijn visitekaartje eens gebruikte (plus een duur pak uit m’n kledingkast) om zich voor te stellen aan de ouders van z’n ex, inclusief met het gegeven van mijn leeftijd destijds en kinderloze status (hij had er al twee). Nadat het meisje van huis wegliep voor een welbetaalde consultant, trof ze een ruim 8 jaar oudere werkloze aan, bij het huis van de echte ‘Sam’. Ja, legt dat eens uit.
Naast alle andere talloze dingetjes (kleding en spullen stiekem meenemen, computers verpatsen, etc.) is er een klap op de vuurpijl; op een dag verteld hij tegen z’n huidige schnabbel dat die ‘ene sms-ende ex’ hem in de war brengt met mij. Want het gaat over een kind. Ja. Snap je ‘m?
Zo zie je maar weer hoe gezegend ik ben – ik kan dankzij mijn broer iets wat alleen God kan: zonder fysiek aanwezig te zijn, kindjes maken. Yep, mijn broer is achterlijk.
©SamRain
Mijn broer

dinsdag 21 augustus 2012

Blokkades opheffen in je geest


“Soms moet je zwakker worden om sterker te zijn.”
                                                                        - Sam Rain
Emoties – hoewel ik ze wel heb, zitten ze goed verborgen. Muren die mensen om zich heen hebben zijn miezerige hapjes zand in vergelijking met het mijnenveld, de krokodillengracht en stalen omheining plus automatische uzi’s van mijn geest. Waarom ze er zijn is al lang geen geheim voor me; ontkennen doe ik dan ook zeker niet.
Noem ze maar op –qua trauma’s en levenservaring win ik een aantal gouden medailles. Cultuur, strenge opvoeding, gezinsbreuk, talloze verhuizingen, mishandeling, afwijzing, faalangst, eenzaamheid, verlies van ouders aan terminale ziektes, en ga zo maar door. Nee, dat ziet men niet op het eerste gezicht – een zelfverzekerde man met vlotte babbel, een snelle rekenkamer plus de ‘tall-dark-handsome’ bonus. Maar daarachter, daar zit het monster vol pijn – vol verdriet.
Verwerken van ellende doe ik dan in destructief gedrag – drank, agressiviteit naar bijdehante gasten, roken, liegen, zwijgen; ik heb er zelfs een drugsverslaving in het verleden aan te danken gehad. Als gif sluimert het naar binnen die de atoombom vult en pats – weg rationaliteit. Het is de ‘crazy monkey mind’ die dan overmacht heeft. En het enge is, dat ik het toelaat. Want dat wil ik. Gewoon verliezen. Gewoon falen.
Wil ik aandacht? Ergens wel, maar niet tijdens dat gedrag. Het is het gebrek eraan waarom het dan gebeurd. Aandacht van mezelf, het arrogante dat vind dat ik het wel kan incasseren. Incasseren kan ik als geen ander – mijn psyche heeft over de loop van tijd meer klappen gehad dan de bokszak van Badr Hari. Het probleem is dat iedere klap m’n geest ‘verzwaard’ met meer volume. Ja, natuurkundig gezien is het nu zelfs te verklaren wat er werkelijk gebeurd. Het moet eruit. Het moet losgelaten worden. Er moet afstand genomen worden. En dat snap ik en ik kan het – alleen niet altijd.
Huilen is zoiets. Ik kan niet makkelijk huilen – of mijn ‘emo’ mechanisme is simpelweg stuk. Toen m’n vader overleed, was ik op slot. Evenals bij mijn moeders overlijden. Alleen kan ik bij de laatste een huilmoment herinneren. Heel even, een minuut en poef – ‘game face on’. Daarvoor eenmaal: ik had een klap gekregen van een jongetje en rende blèrend naar huis – waar mijn vader besloot dit laffe gedrag te belonen met een leren riem (zo lang ik huilde bleef hij ermee slaan). Beide momenten heb ik inmiddels ‘verwerkt’ – ik vind het wel ‘beschamend’ om het te delen, maar ik word er nu niet eens kouder of warmer van. Huilen kan ik dus op 2 handen tellen, de keren in de afgelopen 30 jaar. Bizar is dat de meeste momenten daarvan ook nog eens waren door tv-momenten. Titanic – nee. (Belle & Het Beest: ja).
Wil ik huilen? Nee, niet echt. Maar de mechaniek werkt. Er zit een barricade dat mij hiervan weerhoudt. Over praten doe ik vaak genoeg, maar er is verdriet. Er is pijn. En deze barricade is als de Berlijnse Muur. Want wat is waar verdriet zonder tranen, waar is pijn niet opgelost na een huilbui? Mijn vriendin huilt (wat ik naar vind, omdat ik dan er hooguit fronsend op reageer – of heel commediaal). Mijn ex-werkgever, een man, kon er ook een potje van bij tegenslag. Huilen was voor mij altijd een teken van zwakte – maar steeds meer besef ik dat het een expressie is. Oh my God – het kwartje  valt...
Het opheffen van blokkades los je dus niet zo gemakkelijk op, maar – na het openhartig neerkliederen – moet ik toegeven dat schrijven heel therapeutisch werkt!
©SamRain
Blokkades

maandag 20 augustus 2012

Een uurtje met meester Tau


“Geef het beestje eens geen naam.”
                                                - Sam Rain
Zijn voorkomen is bijna aandoenlijk; ik toren ruim twee koppen boven de kleine mollige man uit en met een vredige glimlach nodigt hij me uit om verder te komen. Meester Tau, een zen boeddhist, is naast boeddhistisch leermeester ook een ‘echte’ kloostermonnik geweest. Zijn glimlach is, zoals vele leermeesters, een van een mysterieuze vrede – waar ik nog vaak jaloers op ben.
We drinken thee en hij vraagt naar m’n achtergrond, zoals welke ervaringen ik heb met boeddhisme. Het is een vreemd dialoog voor Westerse begrippen – de onderwerpen gaan feilloos in elkaar over zonder de nodige ‘dwang’. Zo verteld hij over zijn 16-jarig verblijf in een klooster in Zuid-Frankrijk en over de mensen die hij heeft ontmoet. Geen BN-ers, maar gewone mensen – mensen op zoek naar henzelf.
Volgens Meester Tau houdt de filosofie van Zen boeddhisme in dat men ‘uit’ herhaling moet stappen. Er is geen ‘goed’ en er is geen ‘kwaad’ behalve in onze geest en de maatschappelijke ‘mal’; er is geen boven, geen onder, geen links en geen rechts. De perceptie is een illusie, zoals het verleden of de toekomst – er is alleen het nu. Zen boeddhisme leert ons om relaties met ‘vormen’ los te laten om waarlijk vrij te zijn.
Ik vraag hem kritisch het hemd van het lijf. ‘Hoe zit het dan met opgekropte woede, of verdriet? Zijn emoties dan geen grote bron van kracht die ons bewegen?’ vraag ik zonder blikken of blozen. ‘Alles is energie – waar we ons aan binden is een concentratie van energie. Daarna geven we het een vorm, een naam en naar onze opvoeding waarderen we het goed of kwaad. Deze waardering is de emotie. Ken je geen goed of kwaad of geef je een ervaring geen vorm dan raak je ook niet geëmotioneerd.’ Ik had er nooit zo over nagedacht en vindt het nog steeds logisch klinken.
Hij gaat verder door beeldspraak te gebruiken. ‘Concentraties van energie zijn als zaden. Negatieve, maar óók positieve ervaringen voeden we zelf, vaak jarenlang. Deze zaden worden zo gevoed dat ze ontkiemen en wortel schieten in onze psyche.’ Ik luister aandachtig en vraag hem hoe men die zaden dan wegwerpt en hoe lang zo’n proces zou duren. ‘Meditatie is de eerste stap – de stilte, maar vooral de leegte opzoeken. De tweede stap is erkennen dat alles vormloos is en er geen goed of kwaad is, behalve in de doctrine die je kent. Daarna, stel je jezelf de vraag – waar ben ik boos over? Vanzelf begint het proces!’
‘Vanzelf?’, vraag ik. Hij neemt een slok van zijn thee en glimlacht. ‘Ja, vanzelf. Meditatie is niets complex, maar uiterst simpel van aard. De geest komt vanzelf met de antwoorden met de nodige informatie, maar het is geen gecontroleerd proces, waarbij je systematisch te werk gaat. Denk niet, maar observeer. Leid niet, maar wordt geleid. En wat je ervaart hoeft niet het antwoord te zijn; een ieders pad loopt anders.’
‘Hoe fungeert iemand zonder besef van goed en kwaad in een maatschappij die juist tijdgericht is, gebrand op resultaten en onder- en overwaardeert? Hoe werkt zen boeddhisme in interactie met anderen?’ vraag ik aan meester Tau. Want filosofisch is het mooi en nobel, maar pragmatisch gezien heel anders. ‘Wie zich eenmaal heeft gevonden in de filosofie van Zen, geeft ook geen waarde aan de maatschappij, maar ziet zoals deze is. Hetgeen wat je immers zou storen, daar geef je geen waarde aan. Ergens zou je kunnen zien dat vormen en waardering de Zen-leerling juist ontwikkeld naar een steeds hoger niveau.’
We nemen afscheid en op een bepaald moment na zijn vertrek, krijg ik de drang om hierover te mediteren en eventjes... voel ik me verlicht.
©SamRain
Meester Tau

zondag 19 augustus 2012

Vermijd de discussie: Politiek en Religie


“Wie zinnig praat, zegt vaak weinig.”
                                                - Sam Rain
Wie houd van filosofie, weet diep van binnen dat twee onderwerpen altijd leiden tot eindeloze discussies: politiek en religie. Machtsinstituten maken het leven niet makkelijker; ideologieën veranderen naar omstandigheden, maar ieder geeft naar eigen mening immers de enige juiste ideologie. Onze maatschappij wilt het ‘liefst’ democratie, maar ziet een overheersende ideologie dan weer het liefst de kast in kruipen – zelfs al moeten de meeste stemmen gelden.
Religie stigmatiseert en bestempeld; iedere Donald Duck club heeft zo zijn eigen toelatingseisen, die óf conform zijn aan het landelijk bestuur óf er lijnrecht tegenover staan. Hoewel we ons graag laten wijsmaken dat religie alleen en exclusief is weggelegd voor ‘God-aanhangers’ zijn atheïsten en humanisten net zo religieus als anderen. Immers, iedereen zoekt een identiteit met bijhorend kompas om de route van het leven te bewandelen. Als mensen kiezen we een religie en kiezen we een politiek standpunt.
Religie geeft ons vat op het individu, de ontwikkeling op spiritueel niveau en de ‘antwoorden’ daar waar onze identiteit er naar verlangt. Daarnaast bindt religie ons met gelijkgestemden, waardoor onze relaties in kwaliteit toenemen. Politiek is onze mening over hoe gemeenschappen horen te functioneren – alle neuzen één kant op bij voorkeur. Zonder politiek kan samenwerken op groepsniveau weinig ‘bovenmenselijke’ resultaten opleveren. Zo bekeken, zijn religie en politiek praktische zaken en dus levensvatbaar voor een zinnig debat. Waarom is er dan zoveel onnodige discussie?
Een ideologie leeft door zijn aanhangers. Zo zal de SGP in een ‘westerse’ stad weinig sympathie kennen in vergelijking met een dorp in de ‘Bible belt’. De PVV zal in een stad vol migranten en allochtonen dezelfde wisselwerking kennen. Op lokaal niveau is het dus heel anders dan op landelijk niveau; de ideologie van het ‘noorden’ botst ook vaak met die uit de Randstad. Echter gaan discussies over politiek en religie zelden over het lokale niveau. Zaken die betrekking hebben op het lokale komen van ‘hoger’ hand en werken top-down. Zo zal een beleidsverandering gemaakt over een bepaalde zaak verandering meebrengen, die soms op lokaal niveau niet eens afspeelt. Ook de weerspiegeling van de ‘buitenwereld’ bepaalt het imago van een volgeling. Zo wordt van Christenen gedacht dat zij iedere zondag naar de kerk gaan en elke moslim zou aan de Ramadan participeren. Een PVV-er is tégen allochtonen en een SP-er een rooie communist. Diep van binnen weten we dat dit al lariekoek is – ieder mens heeft een eigen, individuele mening en opvatting.
Wanneer men dan begint te spreken over religie en politiek, gaat het om hetgeen wat op hoger niveau afspeelt – men wordt geacht de ideologie te verdedigen waar geen sprake van is op lokaal niveau! Dan dient men in plaats van een standpunt in te nemen zich continu te bewegen tussen punt A en B; eerst wat anderen denken, dan wat zij persoonlijk vinden en dus continu in de vuurlinie bevinden.
De kracht van debat is een standpunt innemen en deze verdedigen; dialoog is elkaar laten spreken om iedere partij te ontwikkelen. Een goede discussie kan meerwaarde hebben, echter heeft dat bij politiek en religie weinig baat. Gelijkgestemden zijn snel uitgepraat en botsende ideologieën kennen geen einde.
Willen we toch beide aan de kaak stellen, kunnen we alleen een eigen geluid vormen. Zoals Newton dat deed, of hoe Spinoza het bracht. De stijl van Voltaire of als Luther. Een andere ideologie pleit als maatwerk en maakt de stempel af met precisie. Echter kun je een ideologie nooit opdringen, zolang er zelfdenkende mensen zijn met eigen ervaringen en belangen. Deze universele vrijheid biedt het voordeel dat we nooit zullen vastroesten én het nadeel dat we het eens moeten worden dat we het oneens zijn met elkaar.

Ik, ik en dat Ik is


“Ik leef, dus Ik besta’
                        - Sam Rain
Ik zocht, Ik vond
Ik faalde, Ik overwon
Ik had lief, Ik heb lief
Ik was boos, Ik ben in verdriet
Ik incasseerde, Ik deelde uit
Ik deed pijn, Ik had pijn
Ik keek, Ik zag
Ik luisterde, Ik hoor
En dat alles maakt Ik,
tot hetgeen dat Ik ben
Ik leefde, Ik stierf
Ik deed, Ik doe
Ik kon, Ik kan
Ik was, die Ik ben
Ik kwam, Ik kom
Ik ging, waar Ik ga
Ik voel, Ik beleef
Ik begrijp, Ik snap
En dat alles maakt
dat Ik ervaar dat
Ik ben wie Ik ben
Wie ben Ik?
Wat ben Ik?
Waarom ben Ik?
Wanneer ben Ik?
Ik ben Ik,
Ik ben Jij,
Ik ben Wij,
Ik ben Hun.
Ik ben Die,
Ik ben Dat,
Ik ben Daar
Ik ben Hier
En dat alles maakt
dat Ik, hoe dan ook,
dat Ik besta.
En daar ben Ik blij om.

©SamRain
Ik

zaterdag 18 augustus 2012

Bewustworden van het lichaam


“Geen apparaat is zo vernuftig als het lichaam.”
                                                                        - Sam Rain
Het lichaam is een fenomenaal apparaat. Het is een zelfherstellend ‘iets’, dat gepaard gaat met uiterst complexe mechanismen; iets waar we te vaak laks mee omgaan. We geven meer om de werking van onze auto’s dan om het lichaam – het enige vervoermiddel met een levenslange gebruiksduur. We zijn dan wel weer bewust van de uiterlijke kenmerken, maar hoe vaak zul je jezelf betrappen op abusievelijk gedrag?
Alcohol bijvoorbeeld; een giftige stof die het lichaam aantast – ja, zelfs in kleine hoeveelheden. Onze lever en nieren doen wonderlijke werken om deze gifstof te transformeren naar iets onschadelijks terwijl doktoren vrolijk vermelden dat een glas wijn wel z’n voordelen kent. Helaas, het lichaam is niet ontworpen om alcohol te verwerken – al kan het de ‘nodige’ mishandeling verdragen.
Roken is ook een voorbeeld hoe we moedwillig onze ‘levensauto’ qua onderhoud flink naar de filistijnen sturen. Elke haal beschadigd duizenden (al dan niet meer!) longblaasjes om via onze bloedbaan een andere gifstof, ‘nicotine’, te vervoeren naar onze hersenen en elders. Op ieder pakje is het te lezen; speciale stichtingen zoals Stivoro besteedden vele euro’s om een ieder te waarschuwen – en toch vragen we ons af waarom we ziek worden. Roken is mishandeling, maar dan naar jezelf toe.
Onvoldoende rust nemen is een andere vorm van ‘zelfmishandeling’. Het lichaam moet zich namelijk herstellen, dat gebeurd tijdens onze slaap. We verwerken naast veel informatie ook de invloeden van onze omgeving. De zon, de lucht, maar ook de temperatuur hebben impact op ons zelfdenkend lichaam; energieverbruik, vitamine aanmaak en inspanning. Zonder rust is de inhaalrace vrijwel onmogelijk – naast water en voedsel is slaap een levensbehoefte.
Ondanks alle mechanismen, verbruikt het lichaam voor vele jaren steeds meer energie voor dezelfde prestaties; net als auto’s hebben lichamen nu eenmaal last van slijtage. Het lichaam is niet ‘ontworpen’ voor een bepaalde levensduur; maar is zeker wel onderhevig aan de tand des tijds. Hoewel we fysiek pas ‘volledig’ ontwikkeld zijn rond het 20e levensjaar, maken we daar maar 10 jaar optimaal gebruik van; de jaren na de ‘40’ vragen duurzaam onderhoud. Met medicatie en allerlei lifestyles rekken we de laatste meters tot de eindstreep.
Hoewel de meesten dit gegeven weten, zitten we wat de kennis van ons lichaam betreft in een tijdperk van naïviteit – we negeren de kern en kiezen voor het gemiddelde. Voor de tv zitten kijken naar sport is eenmaal wat ‘ontspannender’ dan drie kwartier wandelen na een dagje kantoor of wasmachine dragen. Of verhongeren is makkelijker dan een uurtje hometrainer. Yoga vinden we goed, zolang we zelf maar hoeven toe te schouwen en een wortelsalade wint het niet van de Supersize plus Flurry.
Zeg een eerlijk, wanneer zeg je ‘bedankt, lichaam – voor je inspanning’? Wanneer geef je het lichaam de waardering die het verdient? Nee, in plaats daarvan zeggen we ongegeneerd – je bent dik, lichaam of je bent te behaard, te kaal, te cellulitis, te droog, te rimpelig, te bruin, te bleek, te asymmetrisch, te pukkelig, te dit en te dat. Geestelijk mishandelen we onze lichamen dus ook nog! Arm lichaam toch!
Maar er is hoop. Hoop op verandering. Hoop op beterschap. En het begint wanneer je maar wilt. Wordt bewust. Begin met de waardering. Erken je fouten. Biecht ze op en vraag vergeving aan je lichaam. Bekeer je van de lichaamsmishandeling en beloof plechtig er goed voor te zorgen. Ga het vieren met z’n twee, verwen je lichaam met dat gezonde spul of bezoek een ‘Spa’ (zo’n plek, niet de vitrine met bronwater). Begin aan yoga, ga eens quality time op wandel met jezelf. Want wees eerlijk; wie blijft er nou echt altijd en eeuwig bij je, verlaat je niet in tegenspoed en gaat tegelijk met je naar de hemelse kermis?
Inderdaad, je lichaam ja!
©SamRain
Lichaam

Op een blauwe dag


“Iedere dag kies je opnieuw.”
                                    - Sam Rain
Op een blauwe dag
een zomerse ochtend
Toen was ik plots blij
waar ik verdrietig was
De dagen daarvoor
waren bewolkt met regen
Tranen van verdriet met
wolkbreuken van pijn
Ineens zag ik het niets
en werd ik even doof
Geen donderende stem
vanuit boven de wolken
Diep van binnen
hoorde ik een zachte,
behaaglijke, zelfs warme
klank zonder geluid
Ik droomde niet,
noch haalde het in m’n hoofd
Ik was alert en ook niet
‘Maak je niet druk,
met jou gaat het goed’
dat hoorde ik toen
op een blauwe dag
‘Hier, neem de kracht’;
‘Hier, neem de warmte’;
en ik voelde het toen
tijdens een zomerse ochtend
Ineens zag ik het alles
en hoorde ik in kleuren
voelde ik bliksemschichten
als stromend water
‘Het moet zo zijn,
alles dient een doel.
Maak je niet druk,
met jou gaat het goed.’
Ik ontwaakte toen,
en zag dat alles
goed ging – en
maakte me niet druk.
©SamRain
Blauwe dag

donderdag 16 augustus 2012

Het belang van ons sociaal netwerk


“We ontlenen onze identiteit aan de mensen om ons heen.”
                                                                                    - Sam Rain
Iedereen heeft mensen om zich heen nodig. Het sociaal netwerk is iets essentieels. Onze ouders, broers en zussen, vrienden en collega’s zijn zonder dat we er vaak bewust van zijn onze vaste steunpilaren voor onze ontwikkeling. We nemen onbewust trekjes van onze relaties over; in onze hersenen doen ‘spiegelneuronen’ het werk van ‘na-apen’. Onze rolmodellen en vleugelrelaties zijn grotendeels verantwoordelijk voor ons moreel kompas en onze normen en waarden.
Grotendeels zeg ik, want gedrag is zowel een gevolg van onze fysieke natuur. Missende of een overmaat van stofjes in de bovenkamer, ontwikkeling van onze frontale kwabben of handicaps zorgen vaak voor onaangename ‘diversiteit’. Wie in een gevestigde orde van normen en waarden moet bewegen met een fysiek verschil, zal zich hoogstwaarschijnlijk anders gaan gedragen.
Gedrag heeft altijd een oorzaak; al is het uit het opzicht dat mensen zich als de ‘apex roofdier’ waant. Mannen die zich ‘macho’ gedragen doen dit om een ‘alpha’ status uit te stralen en toenemend testosteron bij vrouwen zorgt voor de nodige ‘mannelijke’ trekken. Gedrag wordt echter pas ‘storend’ wanneer deze niet conform is aan de ‘ecologie’ en het sociale netwerk er omheen. Het is zelfs zo te zeggen dat de gemeenschap om een persoon heen het gedrag in stand houdt. Een punker valt pas op bij een bezoekje aan de Efteling, maar verdwijnt in de menigte bij een punkfestival.
Soms heeft de gemeenschap om een persoon geen enkele invloed; wanneer de natuur een geintje flikt, is het bijna onmogelijk zonder medische ingrepen een bepaald gedrag te veranderen of mist er de ‘drive’ om de persoon te stimuleren. Deze manier van ‘negeren en de andere kant opkijken’ is, ondanks de passiviteit de grootste boosdoener. Natuurlijk moet er ook geen karaktermoord gepleegd worden op een individu, maar een gezond sociaal netwerk zou de signalen niet alleen moeten opmerken, maar ook actie ondernemen.
Onze stedelijke ervaringen hebben van ons individuele separatisten gemaakt. De nodige ‘clan’ mentaliteit kent weinig waarde meer en het zal aan onze kont roesten hoe met onze buren gaat. Tenzij het moord, brand, verkrachting is – maar dan bemoeien we ons liever niet met de ‘situatie’. In plaats daarvan gaat de zwarte piet zonder blozen naar media, schoolvrienden en die ene ‘artiest’. Of we verstikken mensen van iedere gedachte en het vrije denken, totdat de wolf wel uit de bezwete schapenkleding moet komen – en we zijn dan in ‘shock’ hoe dit allemaal had kunnen gebeuren.
Ja, ik heb het over gekwelde geesten – mensen die op andere mensen schieten, zonder geldige reden (is er eigenlijk wel één?). Een explosie van pijn – en niemand die het weet over het waarom ervan. De enige bron die hier wat zinnigs op te zeggen heeft komt uit een opmerkelijke hoek. Tijdens een interview word aan Marilyn Manson (Shock artiest) gevraagd wat hij zou zeggen tegen de schutters van Columbine, waarop hij antwoordde:
“Ik zou niets zeggen. Ik zou naar ze gaan luisteren, datgene wat waarschijnlijk niemand deed.”
Onze relaties, of het ontbreken ervan, bepalen wie we zijn en wat we doen. Er ging namelijk al lange tijd iets mis voordat Batman in première ging. En datgene zagen de mensen erom heen – en deden niets.
©SamRain
Sociaal netwerk

woensdag 15 augustus 2012

Doodstraffen zijn niet humaan


“Wat je doet, zegt een hoop over jezelf.”
                                                            - Sam Rain
Wanneer we als maatschappij geconfronteerd worden met de criminaliteit, zijn we als in een collectieve shock. Al snel besef ik het nut van het rechtssysteem; iedereen heeft zijn oordeel klaar zonder feitelijk onderzoek dankzij berichten uit de media. Vanuit de menselijke emotie is het rechtssysteem altijd oneerlijk. De vergelding die we zoeken, moet gelijk staan aan een directe oplossing: zo lang mogelijk opsluiten en voor sommigen een enkele reis naar de hel inclusief een reis door het vagevuur.
Het zou makkelijker zijn en zelfs – hoe gruwelijk dan ook gesteld – ‘kostenbesparend’: mens opsluiten kost miljarden. Opinie stelt vaak ook de herinvoering van de doodstraf ter discussie; slachtoffers hebben ‘levenslang’ en wie niet meedoet in ‘het leven’ verdient geen positie (al is het op de bank). Vroeger, een paar honderd jaar terug, was de afhandeling een stuk touw of een botte bijl. In sommige landen is ophanging, vuurpeloton, injectie, elektrische stoel of vergassing nog een uitvoerbare straf. En terecht, vinden mensen.
Maar is het ook terecht? Wanneer de maatschappelijke wraak ook echt wordt uitgevoerd, wat winnen we dan? Afschrikking? Nee – want deze methode heeft millennia niet gewerkt, want er zijn overal ter wereld nog criminelen. Ondanks sharia’s, ondanks ‘death rows’. Winnen we dan een slag in de oorlog tegen criminaliteit? Nee – we verliezen, zoals een valsspelend team wordt verslagen door een andere valsspeler. Het enige wat er gewonnen wordt is tijdelijke ‘gemoedsrust’; de wiskundige eliminatie van een factor voor een beetje zekerheid. Wraak, maar wel met schone handen, want als ‘goede’ mensen willen we natuurlijk het vuile werk niet zelf opknappen.
Van de Talmud tot Clint Eastwood western – ‘oog om oog, tand om tand’ lijkt een filosofie die veel mensen nog omarmen. Liever kwijt dan rijk. Maar zo werkt het niet; wraak kent geen einde, zodra men daaraan begint. Want wie dood, die dood op bedachte rade, begaat moord. Een systeem dat zo bestraft, is dan altijd corrupt. Doden kan nooit een streven zijn voor het gezonde verstand hooguit een onoverkomelijke keuze. Wie doodt, zonder alternatief, die moord. Of men dat nu begaat in een presidentiële sfeer of bij zijn naasten.
Humaniteit is voor mensen. Ons besef van bewustzijn het onderscheidingsvermogen, onze intelligentie betekent dat we verantwoordelijk zijn voor onze daden. Humaniteit is het overstijgen van menselijke emoties naar rationaliteit en groter belang. Wat geen humaniteit is, is het relativeren van normen en waarden naar wat de makkelijkste uitweg is. De basis van humaniteit ligt in principes; niet buigen, niet breken – dit is de grens. Wanneer we bewust sympathie hebben voor het doden, hoe gruwelijk of schrijnend de daden dan ook, zijn we corrupt. Nee, er is geen geldig argument om van dit principe af te wijken. Wanneer we deze principiële grens overschrijden, dan is er geen sprake meer van humaniteit. Of dit nu ‘mag’ van de heersende autoriteit – de overheid, religie of gemeenschap.
Humaan zijn betekent niet automagisch dat alles een knuffelgehalte heeft. Er zijn mensen die een gevaar voor de maatschappij en voor zichzelf vormen; het is een jammerlijk feit dat onze geneeskunde nog niet zo ver reikt. Een quarantaine, een afzondering, is een goed alternatief tegen doden – maar met het nut de maatschappij te beschermen. Wanneer we daar binnen vergelden, dan folteren we. En ook dat, samen met alles soorten van vergelden, is niet humaan.
©SamRain
Doodstraffen