“Geven;
doe je met je handen, je hart en de rest.”
- Sam Rain
- Sam Rain
Wanneer men denkt aan offeren, zal menig mens
een Azteeks ritueel aanhalen of een scene uit de Indy-film ‘Temple of Doom’.
Vrije evangelisten denken aan kwartjesemmers en moslims aan de verplichte
aalmoes. Maar het ‘offer’ is een geestelijk ‘iets’; het is iets, ongeacht
materieel of spiritueel, dat een persoonlijke waarde heeft en wordt afgestaan
als teken van devotie.
Hoewel offers het meest herkenbaar zijn in
religie, vinden we ze overal terug. Je offert het nachtleven op voor het behoud
van je duurzame relatie, je offert de motor op voor een Opel en je doet een
pass tijdens dat cruciale voetbalmoment. Wat minder alledaags is het vrijwillig
afstaan van een vinger, zoals bij de Japanse maffia of een jaar in het bos
wonen voordat men in de ‘leer’ kon gaan bij een Indiase toveryogi. Zaken voor
het grotere plaatje.
Spiritueel een offer maken werkt net zo –
Boeddhisten kennen de persoonlijke leefregels; beloften waarmee ze zich
stapsgewijs onthechten aan het natuurlijk bestaan. In de geest een offer maken
kost een aardig ‘vermogen’ – ontwennen neemt de nodige stress met zich mee en
het aanmeten van de ‘nieuwe’ lifestyle kan de nodige energie vragen. Een offer
dat je niets ‘doet’ is dus eigenlijk geen offer – zo kent de Bijbel een verhaal
van een arme vrouw, die haar laatste geld afstaat als offer. In haar geval is
de hemel het grotere belang voor enig lijden in het nu.
Offeren is dus in eigen belang; we zoeken als
mens namelijk altijd naar geluk en bij voorkeur voor de langere termijn. Maar
is offeren altijd goed? Welnee. Hoeveel vaders offeren de tijd voor hun
kinderen voor geld? Hoeveel regeringsleiders offeren hun morele waardes voor
miljarden? Wie offert niet zijn geld aan een goed doel om niet gierig gevonden
te hoeven worden?
Hoewel offeren niet meteen een intens lijden
hoeft te kennen, is een offer wel gepaard met een lijden – mits goed gedaan.
Een offer raakt ons intrinsiek, esthetisch danwel empathisch. Want zo niet, is
het dan niets meer dan een gift?
Offers maken, dat willen we nog maar zelden.
Nee, liever geen lijden. Liever niet ten koste van het ‘zelf’ – ‘ikke, ikke,
ikke en de rest kan ademhalen’. Wie durft nog een offer te maken? Want een zak
rijst per bovenmodaal gezin naar Afrika dat gaat dan soms wel, maar alles
daarboven – nee, dat is het offer niet waard. Wel een daklozenzorg, maar zelf
iets ondernemen is ook het offer niet waard. We betalen belasting en dat is ons
offer; we kopen het af, zodat we niets verder hoeven te doen. En bij voorkeur
hadden we dat ook niet geofferd.
Kijk eens naar slachtoffers van zinloos
geweld. Het grootste offer is iemand die zijn leven geeft voor het behoud van
een ander. Doet men dat voor een Stille Tocht? Een tegel met een insect? Een
verontwaardigd artikel in een dagblad? Nee, voor iets veel simpeler, iets
geheel ontastbaars – het menselijke fatsoen naar elkaar. Iedereen heeft een
mening, maar wie offert zich nog op voor de mensen die zij niet kennen? Waarom
kan men wel doden voor Allah, maar niet elkaar beschermen voor dezelfde God?
Waarom moeten we voor olieprijzen of Internationaal reetgelik mensen laten
sterven in Syrië of een ander willekeurig land? Is dat geen offer waard?
Nee, want stel dat we moeten offeren voor het
groter belang. Stel dat we moeten lijden voor anderen; dat zou te gek zijn,
toch?
©SamRain
Offeren en lijden
Offeren en lijden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten