“Il n’y a pas de grande oeuvre qui soit dogmatique” – R.Banthes
Cultuur en religie; voor de één een lifestyle, voor de ander klinkklare onzin. Toch kan niemand ontkennen dat ieder bewust mens eraan zal moeten geloven: als je niet gelooft in een Godswezen, geloof je in wat anders. De term ‘gelovig’ zou daarom niet discriminerend mogen zijn. Het Hindoeïsme is lifestyle dat echter verschilt van de ‘mainstream’; religie en cultuur zijn zo verweven, dat men door de bomen het bos niet meer kan zien. Want is er maar één God of velen, zoals het Westen de religie classificeert?
India, het oude Hindustan, kent een rijke volksgeschiedenis; naast vele wonderlijke gebouwen, bedevaartsplaatsen en literatuur, is India het epicentrum van de Aziatische religie. Hindoeïsme, Boeddhisme, en zelfs het Taoïsme kent er zijn oorsprong – het is dan ook niet verwonderlijk dat de cultuur weinig verschilt over het continent met grote etnische verschillen. De grootste invloed komt van de Mahabharat (‘het Grote India’), een grote literatuur collectie van Veda’s (‘leefwijsheid’); van grote mythen over de Apenkoning (Hanuman) tot de beoefening van Yoga.
Wanneer men praat over het Hindoeïsme, denkt men vaak aan de afbeeldingen van achtarmige goden met bovennatuurlijke krachten ten dienste staande voor mensen. Net als de Griekse en Romeinse goden, zijn ze emotioneel betrokken en hebben menselijke trekken, en hebben hun eigen tempels voor verering. Echter is deze opvatting niet juist; het ware, pure Hindoeïsme is geheel niet dogmatisch, noch ritueel ingesteld. Want het ware, pure Hindoeïsme is monotheïstisch – al zal het merendeel van haar volgelingen dit concept niet willen begrijpen.
In Hindoeïsme kent men het woord ‘God’ eigenlijk niet; de Joodse God, JVWV, bekend als El Elohim, is de persoonswezen, een entiteit. Deze God is later ook dezelfde ‘baas’ in het Christendom en Islam, waardoor we monotheïsme zijn gaan begrijpen als een godsdienst met een bewuste entiteit, soms zelfs geassocieerd met het mannelijk geslacht door Hij, Hem en de Heer. In Hindoeïsme is God een ‘kracht’, een vorm van materie dat bewustzijn kent en waar alles in bestaat. Vanuit een theologisch standpunt is dit waardevol dat dit expliciet vermeldt is – wetenschappelijk is het namelijk logischer te benaderen dan een entiteit wonende in de ‘hemel’- en dus aannemelijker.
Deze ‘kracht’ wordt ook expliciet niet gedefinieerd door zijn kenners; de Hindoe godheid staat beschreven in een zeer bijzondere vorm: wanneer er over wordt geschreven staat er dan ook ‘Het is niet dit’ of ‘is niet dat’. Hier ligt dan ook de grondslag; alles in het Hindoeïsme is ‘manifestatie’. Dit is het tweede waardevolle standpunt vanuit theologisch standpunt, namelijk de erkenning tussen ‘stoffelijk’ en ‘niet-stoffelijk’; de wetenschap staat theoretisch achter dit concept van materie. Met manifestatie komen pas de godheden te voorschijn; het bewuste wezen toont zich in gedaante, maar als bovennatuurlijk verschijnsel. Zo zijn Indra, Vishnu en Krishna drie gedaanten, maar erkennen de reïncarnatie te zijn van de Oorsprong in stoffelijke vorm. Het idee is prachtig; want waar de God van het Westen te puur is, kan het Godswezen in Hindoeïsme zich zo vaak als het wilt manifesteren en waar het wilt. Het wezen is volledig neutraal, het dient daar waar het nodig is en nooit als egoïstisch wezen dat niets of niemand naast zich duldt. Het stelt geen eisen, maar een leerplan van keuze, de ‘Dharm’ (‘Denken’) en de ‘Karm’ (‘Handelen’) met twee resultaten: positief en negatief, maar alsnog binnen hetzelfde wezen.
Hindoeïsme heeft dus maar één God. Waar alle andere opinies vandaan komen? Dezelfde wortels als bij andere Godsdiensten wanneer deze zich verspreiden; cultuur en tradities zijn gewoonten die niet gemakkelijk vervangen worden; wat heeft immers een haas met chocolade eieren te maken met een kruisiging?
©SamRain
Hindoeisme
Hindoeisme
Geen opmerkingen:
Een reactie posten