zondag 15 januari 2012

De pestkop op z'n best


“Het gevogelte ijlt voorbij, ’t vond hier geen aas”
                                                                        - A. Staring
Al sinds jongs af aan heb ik een sonar voor mensen en hun zwakheden. Ik lees geen emoties uit gelaatstrekken of trek conclusies uit woorden als een psychotherapeut; ik ‘voel’ als het ware de stemming van mensen. Paranormaal? Misschien, maar ik heb het altijd ervaren als een reflex; ik krijg geen beelden door of ervaar bewust een emotie. Deze superkracht heb ik echter vaak misbruikt voor hele sinistere doeleinden. Zoals pesten.
De middelbare school was de plaats waar ik de ‘finesse’ van pesten eigen maakte. ‘woorden doen geen pijn’ of ‘olifanthuid kweken’ zijn theorieën die ik gemakkelijk weerlegde. Nu was ik geen typische pestkop; nooit ‘koos’ ik een kansloos slachtoffer om mezelf beter te presenteren tegenover anderen. Nee, pesten was mijn afweermiddel tegen de massa racistische Hitlerjugend op een school waar ik, met m’n vroege leerling zijn, met 1.55 tot de middel kwam van aardappel consumerend Nederland. Ik werd niet gepest, dankzij m’n eerste schooldag.
“B-b-b-ruggerrr”, riep een lange puistenkop uit de tweede naar ieder onderdeurtje die voorbij liep. Ik was redelijk voorbereid door broer en zus, die beiden stadspopulariteit kenden. Absoluut voor de verkeerde redenen, stel je voor, een ‘kneus’ als broertje was zeker niet goed voor hun reputatie. Met mijn rugtas in de ‘coole’ houding (één riem over de schouder), m/n Next Generation agenda (gepikt door broer uit de V&D) en mijn bril verstopt in het hoesje (op orders van mijn zus). ‘Meteen meppen als ze je wat flikken, enne gewoon met je tas doen’, demonstreerde mijn broer. Op afstand zag ik een paar klasgenoten neergaan door een paar uitgestoken stelten, gevolgd door bulderend gelach. De grote pestkop liet me voorbij gaan en ik was opgelucht – klats! Ik had niet verwacht dat zijn vriend het zou overnemen. Terwijl ik er lag, hoorde ik het bulderende gelach. Ik wilde niet huilen. De schaamte maakte plaats voor intense woede. Ik krabbelde op en glimlachte, waarna ik mijn tas vol boeken gebruikte als een finale spelende honkballer. Gegil, bloed, gehuil. Bam, nog een keer tegen de andere pestkop dit keer. Mijn eerste dag en meteen naar huis gestuurd. Spijt? Geen moment.
Eenmaal terug op school riep niemand ‘brugger’, tweede klassers waren stil en gepeste kinderen liepen voor de veiligheid naast me. Ik bevond me in een ideale situatie, ik werd bevreesd.
Het begon vanaf toen ergere vormen aan te nemen, ik ‘rook’ de angst van andere leerlingen. ‘Bedankt’, zei ik regen de tweedeklasser met een rol Mentos. Zonder tegenspraak was ik iedere pauze voorzien van drop, Mentos, kauwgom, chips en winegums.
Na een jaar kwamen er jongens die me betaalden in Mentos om andere leerlingen te ‘pakken’ te nemen. In plaats van intimidatie, begon ik echter met een psychologische ‘oorlogsvoering’. Afkraken, uitschelden tot volledig voor blok zetten. Het verzet kwam echter in actie; leraren vonden mijn ‘opmerkingen’ zeer bijdehand en nodigde mijn moeder uit voor een gesprek. Ik had niemand geslagen, niet gespijbeld en stond gemiddeld een negen (’t was maar de MAVO) dus voor mijn moeder geen reprimande waard. Tja, dan ga je door...
In het derde jaar stond ik erom bekend een willekeurige leerling te laten huilen binnen ‘tien’ goed geplaatste opmerkingen. Vooral meisjes daagden me uit, om na vier opmerkingen en mijn Joker grijns bijna smeekten op te houden,. Het waren m’n hoogtij dagen van vals zijn, geen leerling noch leraar was veilig voor het gevaar.
Pesten houdt niet vanzelf op. Dat is een fabeltje. Hoe erbarmelijk ook sommige ouders denken te zijn, er is maar één oplossing voor een gepeste leerling. En helaas, dat is geen sympathie of empathie. Confrontatie klinkt misschien niet hippie-vriendelijk, maar werkt wel. Want bedenk nu eens waarom ik niet verder ging dan het 3e jaar? Lees nog maar een keer!
©SamRain
Pestkop

Geen opmerkingen:

Een reactie posten