maandag 13 februari 2012

Het menselijke genaamd arrogantie


“We hebben veel gemeen met de dieren om ons heen.”
                                                                        - Sam Rain
Mensen geloven in hun superioriteit; als pratende papegaaien met de sexdrive van bonobo’s en de oorlogszucht van mieren, kwekken we graag over ons ‘denken’ en ‘intelligentie’. Mensen zien zichzelf als de top van de voedselketen en de kroon der schepping; precies deze opvattingen verblinden onze kijk op onze medebewoners van deze blauwe knikker.
Dieren hebben verstand. Dieren hebben emoties. Dieren hebben empathie. En ik vind, dieren hebben een ziel (oh-oh). Weliswaar in de proporties dat ze nodig hebben, maar ze zitten echt niet zonder. Hoewel menig antropoloog en ‘evolutionair’ bioloog me nu met intensiteit de ogen zou willen uitkrabben, neem ik het ze niet kwalijk. Ze zijn nu eenmaal niet zo ver ontwikkeld als ik. Ik vind het niet ‘verwonderlijk’ dat een aap economie begrijpt of een papegaai kan tellen. Les één in zelfverdediging: onderschat niemand; les één, lid 2 herziening Sam Rain: onderschat niemand en niets.
Sommigen beweren dat dolfijnen intelligenter zijn dan mensen, maar is dat eigenlijk wel zo? Want qua intelligentie denken wetenschappers in vergelijking met onszelf – terwijl intelligentie méér inhoud dan rekensommetjes uitvoeren en ruimtelijk inzicht. Ik vind persoonlijk dieren slimmer dan mensen, omdat ze gebalanceerder omgaan met de natuur (en de ‘zogenaamde’ evolutie hebben ontweken om acceptgiro’s te moeten betalen). Alles is relatief, zei Einstein. Al ging het bij hem om perceptie, het relationele moet dan nog steeds wel rationeel blijven; dolfijnen met mensen vergelijken, is appels met ezels vergelijken.
Emoties classificeren we als gevoel, maar dat ‘gevoel’ is een prikkel dat ons aanzet tot gedrag. Als dieren geen emotie kennen, hoe kunnen ze dan hechten aan een ‘eigenaar’, zoals honden en katten?
Wetenschappelijk maken we op neurologisch gebied veel vorderingen, maar we kunnen in niemands ‘hoofd’ kijken en informatie onttrekken dat als ‘feit’ dient wat betreft ‘gevoel’ – hooguit waar activiteit plaatsvindt. Inlevingsvermogen is misschien een ontwikkeling van een soort, maar alles dat meercellig is en prikkels van buitenaf kan waarnemen kent emotie. Emotie is een interpretatie van een prikkel, daarom heeft elk ademend dier een vorm van emotie.
Van dieren kunnen we enorm veel leren; ergens onderweg, waarschijnlijk door religieuze opvattingen, hebben we een waanbeeld naar boven gebracht dat de mens ‘superieur’ is. Het is niet te bevatten hoe fascinerend, inspirerend en fenomenaal het dierenrijk is. Wanneer we naar dieren kijken, denken de producten van de evolutionaire biologen dat ze ergens gestopt zijn met ontwikkelen. Maar het tegendeel is waar.
Haaien zijn kankerresistent. Vogels bereiken bestemmingen waar Easy Jet een puntje aan kan zuigen. Dolfijnen kunnen navigeren met behulp van hoge tonen. Cheeta’s zijn de snelste landzoogdieren. Honden ruiken en horen tot driemaal verder dan het menselijk vermogen. Katten trekken hun nagels in. Kameleons veranderen van kleur. Kamelen kunnen grote droogtes aan. Olifanten hebben een neus dat dient als extra hand. Hagedissen blijven heel hun leven groeien. De huid van krokodillen is bijna ondoordringbaar. Zeehonden overleven in ijskoud water. Een kakkerlak is resistenter in elke nieuwe generatie. Bijen houden ecosystemen in stand door slechts te eten. Chimpansees slingeren met gemak door bomen. Een slang lokaliseert een prooi door zijn tong.
Mensen? Mensen zijn ‘evolutionair’ zwakkelingen. Fysiek leggen we het af, zonder hulp van andere mensen, tegen alles met een gebit in onze gewichtsklasse. Tja, wie niet sterk is – moet wel ‘slim’ zijn; zonder onze hulpmiddeltjes stellen we écht niet zoveel voor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten