zaterdag 31 december 2011

Domme leraren, slimme dokters


“De middenman dekt zijn te kort met het rumoer van spel en sport”
                                                                                                - Greshoff
Het stomme blauwe pompje Aerolin. Zou moeten werken volgens de dokter die klakkeloos het advies aannam van de gymleraar. Want volgens de hufter had ik ‘astma’. Laag gescoord op de Coopertest. Hoewel de blauwe tuit een ‘kicker’ gaf, was het nogal kansloos. Ik rende sneller dan mijn buurtvriendjes, maar langzamer dan mijn klasgenoten. Duh, die staken als torenflats boven me uit. En met lange stelten leg je ook meer afstand af. Hoe heeft die man ooit zijn diploma gehaald.
Een vijf komma zes. Met aerolin. Volgens de gymleraar moest het dan vast iets ‘genetisch’ zijn. ‘De Coopertest’, vroeg hij,’doen ze dat ook in jullie land?’ Ik keek hem aan: ‘Natuurlijk. Ik ben hier geboren’. ‘Nee, daar waar jullie vandaan komen.’ Geen idee. Zonder antwoorden ga ik richting kleedkamer. Eikel.
Mama zit me te observeren. Vraagt of ik de Aerolin wel gebruik. Gelooft me niet. Heeft de gymleraar gesproken. Ben blijkbaar niet normaal. Iets over afwijkingen. Dat hij wel zo aardig is om een voldoende te rekenen. Dat ik hem morgen meteen moet bedanken. Om daarna naar huis te komen. Want we gaan naar het ziekenhuis. Onderzoeken door specialisten.
Ships. Gameboy leeg. Wachten in de wachtkamers. Mama is geïrriteerd van het wachten. Bloedprikken. Longfoto maken. Koude stethoscoop tegen de borst. Arm afgeknepen. Gewogen. De co-assistente komt binnen. Op een fiets met een slangetje in de mond. Trappen tot ik niet meer kan.
‘Hij is gewoon gezond hoor. Coopertest? Oh, u moet advies niet inwinnen buiten deskundigen. Hij is nog niet ontwikkeld, maar hij moet nog 12 worden toch?’ Slimme dokter. Domme leraar.
©SamRain
Dom/slim

Drie maal apostel


“Ma conviction est sortie du coeur: j’ai pleuré et j’ai cru”
                                                                                    - F. De Chateaubriand
Ray was een Armerikaan met een missie; de kerk stuurde hem van een ‘small town’ op bedieningsweg als zondeling naar Nederland om ervaring op te doen. Via via kwam Ray binnen bij de straathoekwerkers van het lelijke stadje achter de duinen, waar hij de komende tijd zou oogsten voor de Heer. Ik had goede gesprekken met Ray tussen het ‘dienen’ door, we lagen best redelijk op één lijn. Behalve op één punt: Ray liet de voorkeur uitgaan naar de wondere methoden van de Heer, ik was meer van de praktische manier.
Na een dag van teleurstellingen, praatte ik mezelf moed in en vertelde een andere aanpak aan Ray. ‘Sam, you are not the Apostle Paul, you know?’ Inderdaad. Ik was geen apostel. Geen stichter. Alleen maar ik.
Op een dag miste ik de tram naar de bestemming voor straathoekwerkers. Het was redelijk vroeg en mooi weer en ik besloot te gaan lopen. In gedachten dacht ik aan praktische zaken zoals rekeningen, intakegesprekken en zo, zo ver vetrokken dat ik geen aandacht besteedde aan alles wat er gebeurde op straat. Totdat ik voorbij een man liep die vloekend over straat ging. Ik keek om en zag dat de man vies en blijkbaar een zwervend bestaan leed. Hij keek in vuilnisbakken en zocht op de grond. Mijn tempo was groot geweest, ik stond al bij een oversteekplaats. Het licht stond op groen, maar ik bewoog niet. Ik keek in mijn portemonnee. Shit, geen kleingeld, alleen een briefje van 20.
‘Asteblieft’, zei ik, terwijl ik het briefje overhandigde. Zijn ogen sprongen open en het eerste wat hij zei was ‘Oh dear God’ – een stuk of tien keer. Snel liep ik terug naar het stoplicht en terwijl ik overstak hoorde ik geschreeuw: ‘Thank you, God bless you, you are a true apostle’. Blij liep ik verder. Een goede daad zonder houdbaarheidsdatum en een vloekende man de naam God laten uitspreken.
Op een dag kwam een Antilliaanse verslaafde man naar het huis waar we het straathoekwerk organiseerden. Clyde was de 40 voorbij en dacht aan afkicken. Als ex-verslaafde kende ik de moeilijkheden van de eerste stap. Ray en ik overtuigde hem uiteindelijk en we zouden over hem waken tot de duur van de kliniek. Als vrijwilliger heb je niet echt veel middelen tot beschikking, dus moest ik zelf boodschappen halen. Toen ik terugkwam vond ik Ray in paniek: Clyde was ‘kwijt’.
Terwijl Ray uit schuldgevoel bleef bidden en vasten, besloot ik om met de dag verder te gaan. Toen ik voor de tweede maal boodschappen ging halen bij de Turkse supermarkt ‘vond’ ik Clyde. Dronken en high begon hij over de angst en dat hij geen misbruik van ons wilde maken. Ik vroeg uit een opwelling ineens of hij honger had, en wachtte niet eens op zijn antwoord. Snel bestelde ik Döner Kebab broodjes en at met Clyde op de hoek van de straat gretig alles op.
Ineens begon Clyde te huilen: door de tranen heen vertelde hij dat nooit iemand hem zo had behandeld. ‘Jullie zijn net als de apostelen uit de Bijbel’. Paar dagen erna brachten we Clyde nar het afkickcentrum.
Paar jaar later had ik een videogesprek met een aan lager aan wal geraakte Internet beroemdheid. Zijn gezondheid was sterk achteruit gegaan en zou naar Duitsland komen voor behandeling; zijn veteranen polis dekte de kosten niet in de States en de prijs-kwaliteitverhouding in Europa was volgens hem beter.
Eenmaal in Düsseldorf aangekomen, bleken de kosten hoger uitgevallen waardoor de oude veteraan maar een deel van de behandeling kan ondergaan. Als zijn vertaler moest ik hem het slechte nieuws vertellen; en het viel hard. Aan zijn gezicht zag ik dat hij de middelen gewoon niet had. Ik pinde de behandeling, waarop hij plechtig beloofde het terug te betalen. Ik zie dat het niet hoefde, maar wat hij gereserveerd had te geven aan iemand die het nodig had. Waarop hij zei: ‘Sam, you are like the apostle Paul.’
©SamRain
Apostel

woensdag 28 december 2011

In de naam van de mensheid


“Wie zich bekommert om een vriend in nood, toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende”
                                                                                                            - Job 6:14
Het Millenium-verdrag. Het verdrag van Geneve. Het Kyoto-verdrag. Met de komst van het nieuwe jaar, komen ook de valse voornemen. Je kent ze vast wel; de goede dingen die je eigenlijk moet doen, maar vanwege een slap of onderbouwd excuus niet ten uitvoer brengt.
De mens vergist zich. De mens faalt. Waarom? Om te leren van zijn of haar fouten. Wanneer men anderen leert over deze fouten, dan dient men de mensheid. De mensheid; de allesomvattende term voor onze collectieve vooruitgang. Hoe is het mogelijk dat we robotjes op Mars laten cruisen, mensen voor 6 maanden buiten de aarde kunnen laten cirkelen en meer dan de helft van de aardkloot kunnen vertellen over onze sanitaire behoeftes via de smartphone, maar op het gebied van oorlog, hongersnood en wederzijds respect geen enkele vordering maken?
Graag geven we schuld aan overheden en machthebbers. Het liefst hebben we kritiek op pedofiele imams en kinderverkrachtende dominees. We schreeuwen socialisme en stemmen stiekem PVV. Want ja, zo is het eenmaal. ‘Power to the people’, wie zei dat ook alweer? Zijn we alle dure lessen vergeten? Zoals het verkeerd zijn van kampen als Guatanamo of Dakau, hoe ‘goed’ de redenen ook? Want de mensheid is technologisch vooruit gegaan, maar spiritueel leidt zij armoede.
Demonstreren is een middel, maar hoe effectief is het? Zijn het de doden in Tripoli, Cairo en Syrië het waard? Een handelssanctie van de Verenigde Naties heeft nooit een Kim Korea tegengehouden noch een verwend kind op Iranese troon. De mensheid is een mens geworden, want ze kijkt alleen maar in de diepte van het IMF-fonds en forceert met dodelijke middelen, wanneer zij kwaad wordt.
De mensheid is een vergeten term. We haten alleen maar. Met zeven miljard mensen op de blauwste knikker van ons sterrenstelsel zijn we bezig met achterlijke opvattingen. Iedereen heeft een mening, maar niemand heeft de oplossing. Niet dat ze er niet zijn; nee, de mensheid moet eraan ‘verdienen’. Dat de aarde een collectief goed is, zijn we ook vergeten; de grenzen zijn maar streepjes om de organisatie structuur af te beelden.
Dienen de wetten mensen óf dienen wij de wetten? De arrogantie van de mensheid is bijna onmetelijk. We ‘kunnen’ geen chocotoffee hier houden, maar wel met een studievisum. We ‘kunnen’ wel tégen dierenleed zijn, maar een ezelverkrachter gaat vrijuit. Junkies moeten achter slot en grendel, want ze ‘kunnen’ niet geholpen worden. We zullen ‘ons spaargeld’ maar gebruiken om de hypotheek te betalen, anders hebben de banken niet 6% meer geld in kas; lekker belangrijk zijn de 10.000 doden per dag die vanwege hun overtuiging worden vermoord. Maar de mensheid heeft gelukkig helden, zoals Wouter Bos. Lachend achter zijn Ray-Ban kijken hoe de mensheid wordt gebruikt als een actrice in een Kim Hollands All Starts productie. De mensheid lijkt op Wouter Bos; aantrekkelijk voor de homo- en huisvrouw, jong genoeg voor de hooligan-wannabe huisvader en oud genoeg voor de geranium gieter. Maar het is slechts een omhulsel van een dodelijke mix van Antrax en Kerosine.
Wat ga ik doen voor de mensheid? Geen idee. Maar ik ga erover nadenken. En dan ga ik de mensheid een handje helpen. Noem het maar een ‘Higher Calling’. Ideeën zijn welkom. Ik kijk er meteen na de jaarwisseling. Laat ik meteen het goede voornemen noemen. Kijken of het lukt voor eind 2012.
Want waarom angstig zijn voor het einde van de wereld, als men de grootste schat al verloren heeft? De mensheid. Zo mooi, zo fragiel. Maar geen droom. De mensheid is een feit. Lelijk of niet.
© SamRain
Mensheid

 

Maatschappelijke verzorging onder een loep - Hoe analyseren zij mensen?


“Alles is in onszelf voorhanden”
                                                - Meng-Tse
Hulpverleners die zorg dragen in het beoordelen van mensen per casus hebben het soms lastig; ieder mens streeft geluk na, ongeacht de situatie. Vaak zorgt een situatie voor negatieve consequenties, zoals criminaliteit of verslaving. Wanneer de situatie niet kan worden beholpen, helpt het behandelen van de symptomen ook niet; de oorzaak blijft immers bestaan.
Daarom gebruiken veel hulpverleners een hulpmiddel om de basisbehoeften van mensen in kaart te brengen. Deze ‘leefgebieden’ bepalen niet alleen de hoeveelheid geluk een mens ervaart, maar ook de prioriteit waarin de persoon geholpen moet worden. Er zijn vijf belangrijke leefgebieden:
·      gezondheid: de fysieke en/of psychische staat waar men in bevindt
·      woonomstandigheden: het onderdak en noodzakelijk goed voor primaire levensbehoeften
·      onderwijs: de kennis die men bezit om eigen kansen te vergroten
·      vermogen: werk, inkomen en andere financiële middelen
·      sociale omstandigheden: relatie, familie, vrienden en cultuur.
De drie praktische leefgebieden zijn woonomstandigheden, onderwijs en vermogen. De maatschappij stelt daarvoor faciliteiten ter beschikking, al zijn deze van minimale aard en onderhevig aan bureaucratie. Gezondheid en sociale omstandigheden zijn zeer individueel; de een is nu eenmaal de ander niet. Bij deze twee omstandigheden kan een hulpverlener alleen een routeplan aangeven. Begeleiding zal alleen kunnen in samenwerking met een persoonlijk begeleider, een soort mentor of ‘buddy’.
Vaak bevind het allerbelangrijkste leefgebied in het grijze kader; psychosociale omstandigheden zijn de motor van alle gebieden, maar worden meestal pakweg gezien als een gemoedstoestand: normaal, depressief of stoornis.

Consultancy als vaardigheid: De kosten-baten analyse voorbereiden


“Lucri bonus est odor ex re qua libet”
                                                - Iuvenalis
Concept demonstraties beargumenteren waarom een oplossing werkt en de aansluiting op de visie vormt een reden tot realisatie. Ondanks de gratitude van een concept demonstratie zal er één vraag overblijven waar iedere klant een kloof ziet: ‘wat gaat dit grapje nu eigenlijk kosten?’
Het prijskaartje van een oplossing dient gepresenteerd te worden als een solide investering; de kosten zijn geen uitgaves, maar noodzakelijk om nieuwe winst te boeken. Een veelgebruikte methode is de kosten-baten analyse, beter bekend als ROI (Return of Investment) binnen het vakjargon.
De kosten-baten analyse werkt ongeveer als een exploitatie begroting in boekhoudkundige termen; in de analyse worden twee vereenvoudigde prognoses naast elkaar gelegd. De huidige activiteiten en hun kosten worden berekend over een tijdsperiode tezamen met de ‘evenredige’ winst die ze opleveren (ook als de kosten slechts kosten zijn kunnen deze geformuleerd worden als €0,- winst). Deze prognose zou de situatie afspiegelen zónder de oplossing. De concept oplossing wordt als het ware ‘gesimuleerd’ (als werkelijk nagebootst), alsof deze ‘productie klaar’ kan worden ingezet. Zoals de eerste prognose, worden de kosten berekend over dezelfde tijdsperiode, tezamen met de evenredige winst van de conceptuele activiteiten. Wanneer de concept prognose duidelijk verbetering toont in vergelijking met de huidige prognose is er sprake van een financieel voordeel.
De ware toedracht van de kosten-baten analyse is het vaststellen van één enkel feit: hoeveel tijd zal de investering nodig hebben om zichzelf ‘terug’ te verdienen om daadwerkelijk winstgevend te worden? Als de termijn te lang duurt, zal een klant minder gretig zijn om het concept te realiseren, tegenovergesteld ziet een klant natuurlijk een grote kans om zijn winst te vergroten.
Ter illustratie nemen we het volgende voorbeeld:

Prognose ‘huidige situatie’ A
Prognose ‘oplossing’ B

Kosten        Baten
Kosten         Baten
Kernactiviteit A
€50.000          -
€30.000      €20.000(winst uit besparing)                 
Kernactiviteit B
€10.000     €100.000
€10.000      €110.000(winst door optimalisatie)
Kernactiviteit C
€5000        €5000
€2000         €7000(winst uit besparing)
Infrastructuren
€10.000         -
€20.000         -
Oplossing
-                    -
 -                    -
Totaal
€75.000    €105.000
€62.000      €137.000

Winst:€30.000 p.jaar
Winst: €75.000 per jaar

Prognose B laat duidelijk zien dat er €45.000,- winst per jaar wordt gemaakt als de oplossing wordt toegepast. Echter zijn de kosten voor de ‘oplossing’ maar deels meegeteld; de operationele kosten zijn wel bijgeteld op de infrastructuur. Als de oplossing begroot zou worden op €100.000 in totaal, zal het pas na 2 jaar in de boekhouding zichtbaar worden, echter zal de investering binnen 5 jaar het veelvoudige opleveren; ideaal voor een visie die zich richt op langere termijn. Een oplossing van €200.000,- is niet voordelig; het bedrijf zal enige tijd moeten ‘overleven’ en het risico op verlies van marktaandeel of incidenten wordt te groot om de investering te overwegen.
Natuurlijk zal een kosten-baten analyse veel gedetailleerder en meer ‘presentabel’ weergegeven moeten worden, het is immers een argument tot realisatie. De kosten-baten analyse is niet alleen handig voor de klant; consultants kunnen budgetten beter bepalen aan de hand van de kosten-baten analyse. In het geval van deze prognoses kan een consultant ‘shoppen’ naar goedkopere alternatieven qua technologie of implementatie uitvoerders.
Samen met de concept demonstratie, is de kosten-baten analyse een overtuigingsmechanisme voor het ‘verkopen’ van de oplossing. Wie doet immers een grote uitgave zonder overtuigende argumenten?
Meer lezen over het onderwerp Consultancy? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

dinsdag 27 december 2011

Een kekke Kerstmis


In je ‘early twenties’ plan je nauwkeurig welke feesten en party’s je kunt afgaan, staat je agenda vol ‘sociale verplichtingen’ en is het een waar avontuur om last-minute kerstinkopen te doen. Hoe rumoeriger je was rond het millennium, hoe ‘mellow’ je bent na de drie-nul. Aan de ene kant verdedig je fel dat je in de ‘prime of your life’ bent, ondanks het feit dat je waarachtig gedraagt alsof je een Delta Lloyd uitvaartverzekering hebt afgesloten. In de spiegel zie je de eerste aftakelingsverschijnselen en je vloekt een ongeluk bij iedere citaat van je ouders die eruit floept. Vooral tijdens de feestdagen.
Het is niet meer een verplichting, maar een highlight geworden van het jaar. Single, samenwonend of scheiding-in-zicht: na je 27e heb je geen excuus meer. Je hebt een kerstboom. Nep, kluit of kruis. Met ballen en piek. Daarnaast heb je al weken geleden afgesproken wat de plannen zijn; niks spontaan hier of daar. Nee, jij bent waar de kerststol is. En je vindt ‘m nog lekker ook. Niets mis mee. Ook niet met de trui of sjaal die je krijgt in plaats van de ‘7x afwassen’-bon of ‘ik-masseer-je’ cheque.
Hindoestanen vinden de kerst prachtig: een reden om te zuipen als een Brandsteder, te vreten als een NNBN’er (Net-Niet-BNer), te gast bij koffietijd en hilarisch slash hysterisch over het onderwerp praten als een stel gekleurde klonen van Carlo en Irene. Geen ander volk maakt zich belachelijker dan wij. Een rode Mickey Mouse stropdas, kerststukjes met mini-flesjes van Johnny Walker en vooral in de avonduren/ochtendgloren zullen de buren niet gecharmeerd worden van onze versie van ‘Stille Nacht’ (Stille Nacht, Heilige Nacht... uh repeat 200x en supervals). Kerstcadeautjes: alles jongens onder de 12 Hema sportsokken, meisjes Hema haarspelden, baby’s natuurlijk de uitverkoopartikelen van oktober uit de Prenatal en pubers chocola onder het mom van ‘je waardeert ’t toch niet, dus krijg je ’t niet’. Het eten is standaard; een supergrote pan nasi/bami en kip. Nichtjes van 18 jaar en ouder, ongetrouwd, mogen kerstavond dan ook voornamelijk doorbrengen in de keuken. Al het andere volk +/- 40 a 50 man wandelt het huis rond. Wanneer je ‘andere’ plannen hebt begint de emotionele chantage al weken van te voren. Oma X en Oom en Tante Y hebben je zooooo lang niet meer gezien en ‘Kerst is om bij familie’ te zijn. Bah. Het valt niet mee op te groeien in een disfunctionele familiesfeer.
Want waar gaat Kerst nou eigenlijk echt om? De geboorte van Jezus? De waardering voor je ouders? Het geven van presentjes aan vrienden? Ik vind van niet. Niet dat ik kerst ‘te commercieel’ vind of niet leuk. Ik vind kerst zoiets als Ramadan. Alleen zijn mensen vergeten waar het ook al weer om draaide. Barmhartigheid.
Dit jaar is mijn kerst gewijzigd door onvoorziene omstandigheden. Geen verplichtingen, geen planning. En het doet me reflecteren. Hoe ik sta in de wereld. Hoe ik deel uitmaak van deze wereld. En wanneer mijn kinderen zullen vragen waarom mensen kerst vieren. Hoe wil ik volgend jaar kerst vieren? Wat betekent kerst voor mij?
In Amerika heb je ‘Secret Santa’s’; welvarende mensen die bijstandsmoeders een geldbedrag geven om kado’s te kopen voor hun kroost. Op de radio heb je Serious Request en alle goede doelen zullen de TV voorbijkomen. De kerstgedachte. Iets doen voor anderen. Omdat we allemaal mensen zijn. Iets geven aan hen die niets hebben.
Mijn volgende kerst gaat gepland worden. Geen nasi praktijken. Geen slap geouwehoer. Geen disfunctionaliteit. Op Kerstdag ga ik iets doen voor een ander. stiekem. Zonder dat iemand het weet. In plaats van te krijgen, ga ik iemand de kerstgedachte geven. Zodat, al is het maar één iemand, wanneer dat gebeurd, een moedeloos iemand weet dat er iemand is die om hem of haar geeft. Ik sluit af met de volgende vers uit Genesis; het vers wat me hiertoe geïnspireerd heeft.
‘Am I my brothers’ keeper?’
 - ik geloof van wel -
Ik hoop dat iedereen fijne dagen heeft gehad!

©SamRain
Kerst

maandag 26 december 2011

Consultancy als vaardigheid: Een concept demonstratie voorbereiden


“The trouble with people is not that they don’t know but that they know so mucht that ain’t so”
                                                                                                            - J. Billings
Probleemstellingen in kaart brengen is de voorloper van een concept demonstratie; oplossingen bedenken is de tweede fase in ieder project. Hoe geweldig een ‘oplossing’ ook klinkt zal toch iedere klant de argumenten willen weten waarom er voor deze aanpak gekozen wordt. Deze argumenten worden gebundeld in een demonstratie om het concept van de oplossing te staven met feiten.
Concept demonstraties worden vaak ook PoC’s genoemd (proof of concept) binnen het vakjargon; uitgebreide concept demonstraties zijn soms zelfs een miniatuur versie van een enkele kernactiviteit om de werking te ‘simuleren’ (vrij vertaald: nabootsen met de werkelijkheid als uitgangspunt) en leveren dan ook statistieken als ‘hard bewijs’. Echter kan ook een presentatie voldoende zijn, vooral met correcte modellen van de huidige situatie en de situatie bij een toegepaste oplossing.
Om een concept demonstratie samen te stellen zijn er een aantal handvaten waar een consultant zich aan zou moeten houden:
·      de primaire probleemstellingen moeten in kaart zijn gebracht
·      de kernactiviteiten die beïnvloed worden door deze probleemstellingen moeten bekend zijn als proces;
·      de processen moeten voorzien van administratieve feiten (kostenallocatie / Activity Based Costing);
·      de operationele tijd die iedere activiteit vereist binnen deze processen moet bekend zijn;
·      de primaire, kritische succesfactoren van het concept moeten bekend zijn;
·      de primaire, kritische prestatiefactoren van het concept moeten bekend zijn.
Een concept demonstratie is niet gebonden aan een conventie, maar men zal wel moeten accepteren dat deze behoord als een ‘eerste klas’ argument die een klant wel of niet zal overtuigen voor het aangaan van de realisatie van het concept. Een concept demonstratie zonder fundamenteel onderzoek pakt zelden goed uit, en de reputatie van een consultant is dan snel ten gronde gericht.
Een concept demonstratie kan als volgt gepresenteerd worden:
-       primaire doelstellingen (visie van de organisatie)
-       overzicht van de huidige situatie (problematiek / obstakels voor visie)
-       overzicht van verbeteringspunten (optimaliseren van kernactiviteiten)
-       benodigdheden om verbetering mogelijk te maken (platform / infrastructuur)
-       conceptuele processen met relevante voordelen.
Een presentatie als volgt het Sam Rain’s ‘willen-hebben-kunnen’ principe:
- wij willen...            primaire doelstellingen beargumenteren de wensen van de organisatie;
- wij hebben...            overzicht van de huidige situatie inventariseert de middelen en arbeidskracht van de organisatie;
- wij kunnen...            het concept, inclusief benodigdheden, dat spijkers met koppen slaat mits de organisatie daarvoor kiest – en de argumenten voor deze keuze.
Concept demonstraties worden vaak uitgebreid gedaan en nemen dus meer tijd in beslag dan de meeste presentaties. Zorg daarom ook voor een blijvende interesse; spring niet ‘hak-naar-tak’ en voorkom het geven van onbegrijpelijke pleidooien.
Een interactieve demonstratie gaat meestal gepaard met een commercieel platform; test deze uitvoerig! Een demonstratie dat ongewenste resultaten oplevert, wekt vertrouwen op bij iedere klant! Bereid een concept demonstratie altijd goed voor, desnoods met een testpubliek; knullige foutjes in spelling wijzen al snel op een haastige werkwijze terwijl consultants altijd kwaliteit proberen te verkopen. Als laatste noot: blijf het ‘schaven’ totdat je het zelf gelooft, dan breng je het ook geloofwaardig over.

Meer lezen over het onderwerp Consultancy? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

zaterdag 24 december 2011

De oplossing vormgeven: Het datamodel converteren naar technisch ontwerp


“De beste vertaling is niet die het meest op het origineel lijkt, maar die er het meeste van afwijkt”
                                                                                                - G. Bradford
De grootste kloof ligt tussen ontwerpers en uitvoerders als het gaat om de uitwisseling van informatie. Niet verwonderlijk, ontwerpers kijken met adelaarsogen naar hetzelfde object, waar uitvoerders de bevelen uitvoeren als hardwerkende mieren. Het mooie aan technologie is dat het werkt als een horloge; kleine radertjes en tandwieltjes werken nauw tezamen om precisie af te leveren. Dit is ook meteen het zwakke punt: bij ‘miscommunicatie’ loopt het wijzertje zo de verkeerde kant op.
Data modellen zijn de vrachtschepen van informatie binnen alle programmatuur; deze eigenschap betekent dat hun ontwerp afhangt van hetgeen wat ze vervoeren. Eenmaal vol, is vol. In het beginstadium is verandering nog niet een groot probleem, maar naarmate de complexiteit vordert kan het succes van een oplossing slagen of falen vanwege een niet-begrepen model.
Een technisch ontwerper zal het conceptueel model ‘vertalen’ naar technische elementen. Naast de keuze van ontwikkelingsstrategieën (taal, omgeving, etc), zal in de eerste plaats een prototype gebouwd worden. Ter illustratie nemen we het voorbeeld uit een voorgaand artikel () naast zo’n prototype:
Concept                                                            Prototype
Factuur (model)
Object Factuur
* id
* datum factuur
* factuurnummer
* artikelregels (collectie)
          * artikelregel (aantal, omschrijving,
              prijs)
* totaal bedrag
* btw tarief
* status
* lengte betalingstermijn
* debiteur id                       

id (integer)
factuurDatum (data)
factuurNummer (string)
Array artikelRegels (Array)


factuurTotaal (float)
factuurBtw (float)
factuurBetalingstermijn (integer)
factuurStatusBetaling (boolean)
debiteurId (integer)

Mocht het prototype duizelingwekkend overkomen, lees dan eerst de artiekelen-serie ‘Programma’s begrijpen’. (link)
De artikel regel is in het prototype ‘weggelaten’; in technisch perspectief is ze een eigen object, die per element in de lijst ‘artikelRegels’ geplaatst worden. Daarnaast heeft iedere variabele een conventie toegepast gekregen, omdat ze volgens technische regels geen spaties mogen houden. Ook heeft ieder element een primitief datatype toegewezen gekregen. Valuta waarden werken met cijfers achter de komma, vandaar dat ze als ‘floating point’ zijn gekozen. Ondanks dat het element factuurNummer klinkt als een getal, kunnen ze letters en tekens bevatten; ze hebben geen rekenkundige waarde, maar dienen als referentie.
Vrijwel iedere ervaren programmeur zou het technisch concept in pseudo-code zoals hier is aangegeven foutloos vertalen naar de programmeertaal van hun keuze. Door deze ‘vertaling’ zelf te kunnen, voorkom je onverwachte resultaten. Toets echter het technisch concept altijd met een programmeur, in de ICT geldt het niet dat de bijl een timmerman vervangt.
Naast fouten voorkomen is de kennis van technische concepten snappen uitermate waardevol in de ‘grote’ industrietakken. Grote bedrijven hebben duurdere speeltjes; integratie software of BPM-systemen zijn er alledaags en vereisen bijna geen ‘code’ om data modellen te simuleren. Echter blijft het principe gelijk; de toetsing wordt gedaan door het platform, maar verwacht de voorkennis over datatypes.
Zoals in het voorbeeld wordt voorgedragen, is het niet nodig in de techniek om het model super complex te maken. Een verzameling van informatie is en blijft een verzameling; de structuur binnen deze verzameling is gewoon een ander object. Het enige waar rekening mee gehouden hoeft te worden is de relatie met de factuur, dat met een enkele variabele opgelost kan worden (factuurId).
Houd altijd een database als opslagplaats in gedachten wanneer je datastructuren en modellen ontwerpt voor industriële oplossingen.

Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave voor alle artikelen!

vrijdag 23 december 2011

De oplossing vormgeven: Data structuren ontdekken in de informatiebron


“De weg is lang tussen het plan en de voltooiing ervan”
                                                                        - Moli
ère
Informatie komt altijd voort uit een bron. Uitwisseling van gegevens gebeurd op allerlei manieren: mondeling, schriftelijk en digitaal. De inhoud van de uitgewisselde informatie is dan de gegevensbron geworden. Oplossingen hebben deze informatie nodig; ze zijn afhankelijk van data structuren om gegevens optimaal uit te wisselen. Een data structuur is een ontworpen model aan de hand van een specifieke gegevensbron. Maar hoe ontwerp je nou zo’n model.
Als voorbeeld nemen we een alledaagse informatiebron welke te vinden is in iedere industriële onderneming: de ‘factuur’. Facturen zijn openstaande rekeningen van de klanten van het bedrijf; zij zijn door de belastingdienst als een plicht gesteld en een belangrijk onderdeel van de boekhouding.

Als we de voorbeeld factuur analyseren, zijn er veel gegevens zichtbaar die ons direct en voor 90% feitelijke informatie geven:
1)    de ‘debiteurgegevens’, oftewel de klantgegevens
2)    een serie van producten / diensten die worden afgenomen
3)    het ‘unieke’ nummer van de factuur ter identificatie
4)    de datum van verzending
5)    het te vorderen belastingtarief
6)    de betalingstermijn van de factuur
7)    de bedrijfsgegevens, inclusief KvK-, BTW- en bankrekeningnummer
8)    het totaal verschuldigd bedrag van de klant aan het bedrijf.
Ook vinden we informatie in de informatie; producten / diensten per regel worden verdeeld in 3 segmenten (aantal, omschrijving en prijs) en zowel de debiteur- als bedrijfsgegevens zijn een ‘verzameling’.
Niet-feitelijke informatie is de betalingstermijn; het is een indicator dat op deze informatie ‘actie’ ondernomen moet worden, namelijk de betaling. Dit betekent dat een factuur in ieder geval twee ‘stadia’ kent: betaald of onbetaald. Wanneer een bedrijf informatie zal opvragen over de factuur zal de ‘status’ van de betaling meestal het eerste motief zijn; zonder betaling is er geen winst geboekt.
Het totaalbedrag is een ‘berekende’ waarde. Dit wil zeggen dat de waarde is opgebouwd uit een formule (dit geldt overigens ook voor de BTW) die wordt berekend over een verzameling van andere waarden. Het factuurnummer zal ook een berekende waarde zijn, vanwege het feit dat dit gegeven uniek moet zijn. Sommige facturen gebruiken zelfs hele speciale formules om het nummer extra eigenschappen te geven, zoals voor- of achtervoegsels.
Als we de factuur omzetten naar een model, ontwerpen we deze schematisch als volgt:
Factuur (model)
* id (uniek identificatie nummer als gegevensobject in potentiële database)
* datum factuur (facturen worden meestal eerst gesorteerd op datum)
* factuurnummer (identificatie) óf formule: Factuurnummer = ‘B’+lange datum+id
* debiteur id (collectie uit debiteuren tabel)
* artikelregels (collectie van artikelregel)
                        - artikelregel (aantal, omschrijving, prijs)
* btw tarief (keuze uit 0%, 6%, 19%)
* totaal bedrag (formule: som van iedere prijs van elke artikelregel in artikelregels + BTW)
* status
* lengte betalingstermijn
De informatie van het bedrijf hoeft niet in het datamodel; er is sprake van een enkel bedrijf en zijn ‘statische’ gegevens, ze veranderen nooit (of heel zelden). Daarnaast zitten ze meestal vast aan het briefpapier. Hoewel dit model al rekening houdt met techniek, is het nog géén technisch model; echter is met dit model het een peuleschil voor een techneut om deze te vertalen naar een implementatiemodel.

Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave voor alle artikelen!
©SamRain
Informatiebron

Computer Psychologie: Netwerken Begrijpen


“Geen lotus zonder stengel. Niets is alleen maar mooi.”
                                                                                    - Bodhidharma
Netwerken zijn aangekoppelde informatiebronnen die gegevens kunnen uitwisselen. Computers hebben speciale apparaten ingebouwd voor dit specifieke doeleinde; een ‘netwerktoegang’ verzendt én ontvangt signalen die een besturingsysteem opvangt in speciale bestanden zodat programma’s gemakkelijk gegevens kunnen uitwisselen.
Om te voorkomen dat het uitwisselen van gegevens een warboel wordt, zijn er een aantal technieken die het voorkomen dat informatie verloren gaat. Ook hebben netwerken een conventie voor het uitwisselen van gegevens.
·      iedere ‘netwerktoegang’ heeft een uniek identificatienummer;
·      iedere informatie-uitwisseling volgt een vooraf gedefinieerde verbinding;
·      elke verbinding gebruikt een specifiek protocol voor informatie uitwisseling.
Het besturingssysteem neemt gelukkig al het beheer van deze regels tot zijn verantwoordelijkheid. Vaak worden netwerken gepresenteerd op z’n ‘1980; bepaalde details zijn echter niet nodig om de mechaniek van netwerken te begrijpen.
Identificatie gebeurd op twee niveaus; iedere netwerk toegang heeft een ‘serienummer’ vanuit de fabriek: het ‘MAC’ adres. Dit serienummer is uniek voor alle netwerktoegangen (en wordt gebruikt als hoofdidentificatie bij de laatste stap naar de computer). Grote netwerken, zoals het Internet, gebruiken een ‘extra’ nummer om individuele computers te identificeren: het IP-adres.
IP-adressen werken net als ‘voetpaden’ in bestandssystemen (feitelijk zijn computernetwerken gewoon bestandssystemen – Zier hier); ze bestaan uit 4 delen, waarvan het de eerste drie het hoofdnetwerk definiëren – zoals een mapstructuur. Een IP-adres kan een computer identificeren tussen miljarden anderen.
Informatie uitwisseling kan pas plaatsvinden wanneer de verzender en de ontvanger elkaar hebben geïdentificeerd; als we twee ‘mobiele telefoons’ hebben tussen vele anderen op een netwerk, moeten beide partijen elkaars ‘nummer’ hebben (het IP-adres). Wanneer de ene partij het nummer ‘belt’ gaat de telefoon met het corresponderende nummer over. Pas wanneer de andere partij ‘opneemt’ kunnen ze communiceren; dit proces heet verbinding maken. Deze verbinding is alleen tussen deze partijen; alle andere telefoons worden niet ‘gebeld’ en kunnen dus ook geen informatie ‘horen’ tussen deze partijen.
Als beide partijen een taal spreken én verstaan dan is de informatie uitwisseling pas praktisch; ze volgen beide een afgestemde vorm van communicatie, het protocol. Wanneer de informatie is uitgewisseld, verbreken ze de verbinding; de communicatie is voltooid.
In tegenstelling tot mensen zijn computers veel efficiënter; ze kunnen vanwege hun snelheid vele verbindingen aangaan en verwerken. Om te voorkomen dat informatie in wanorde valt, gebruiken computers ‘poorten’. Dit zijn geen aparte netwerktoegangen, maar speciale datastructuren gekoppeld aan een nummer om informatie gescheiden te houden. Wanneer we e-mail verzenden gebeurd dit meestal via poort 25; als we het over het Internet surfen naar websites, ontvangen we de informatie over poort 80. Als we een poort gebruiken dan is deze ‘bezet’ totdat de communicatie voltooid is.
Net zoals bestandssystemen hebben netwerken ‘inhoudsopgaves’ om gemakkelijker te navigeren. Speciale computers houden deze bij om een IP-nummer te koppelen aan naam: het domein. Wanneer we de naam van een website in de browser typen, verstuurd deze via een speciale poort, de naam naar zo’n speciale computer, die het gekoppelde IP-adres terugstuurt. Vervolgens maakt de browser verbinding naar de computer via dit IP-adres via poort 80 (het type poort dat volgens afspraak informatie geeft in het formaat wat browsers kunnen begrijpen), waarna de verbinding wordt beëindigd. Als men netwerken op dit niveau begrijpt, is het begrijpen van netwerkapplicaties geen mysterie meer.

Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
Netwerken

donderdag 22 december 2011

Computer Pscyhologie: Bestandssystemen begrijpen


“Goede orde is de grondslag van alle goede dingen”
                                                                        - E. Burke
Bestanden zijn cruciaal voor informatie uitwisseling; ze zijn een soort uitbreiding van het werkgeheugen. Bestanden worden echter beheerd door het besturingssysteem, waardoor zij een eigen ‘eco’ omgeving nodig hebben. De uitwisseling van informatie wordt namelijk pas praktisch als het opvragen of opslaan van bestanden een efficiënt proces is. Het bestandssysteem is de hiërarchie die besturingssystemen afdwingen om deze efficiëntie te waarborgen.
Bestanden zijn fysieke afspiegelingen van informatie. Een bestand kan maar op een enkele manier toegankelijk zijn: óf deze wordt gelezen óf er wordt in het bestand geschreven. Om te voorkomen dat meerdere programma’s naar een bestand tegelijk willen schrijven is een bestandssysteem essentieel; dit systeem zet een bestand op ‘slot’ zodra het in gebruik is en bevrijd het wanneer de opdrachten zijn voltooid. Er wordt echter nooit meteen naar een bestand geschreven; wanneer bewerkingen zijn voltooid, wordt de digitale kopie van het bestand naar de media gestuurd (de harde schijf bijv.) en wacht het besturingssysteem op een ‘OK’ signaal.
Er zijn verschillende klassen bestanden: bestanden voor de algemene besturing (systeembestanden), gebruikersbestanden (documenten, media, programma’s) en tijdelijke bestanden voor operationeel gebruik. Bestandssystemen houden al deze bestanden keurig bij in een tabel, dat veel wegheeft van een inhoudsopgave. Iedere bestand is in deze tabel genoteerd met zijn ‘voetpad’ oftewel locatie en grootte, gekoppeld aan een uniek nummer (inode). Zonder deze tabel zou de computer het hele opslagmedium keer op keer moeten afzoeken, een drama in de tijd waar vaak gigabytes aan gegevens worden gebruikt. Wanneer er een bestand wordt aangemaakt of verwijderd, gebeurd dit als eerst in deze tabel; als je dus een bestand verwijderd betekend het dus niet automatisch dat de gegevens ook daadwerkelijk weg zijn (zelfs wanneer je de prullenbak ‘leegmaakt’).
Hoewel zo’n tabel zijn voordelen heeft is de structuur voor mensen heel onpraktisch; vooral omdat informatie vaak relevant moet zijn. Daarom zijn er mappen structuren, zodat gegevens bij elkaar geplaatst kunnen worden. Bestandssystemen gebruiken daarvoor een heel elegant trucje; een speciaal formaat bewaard de ‘inhoud’ van een map als een miniatuur tabel. Een map is dus voor een computer een bestand zoals ieder ander bestand, het besturingssysteem presenteert het echter alsof de informatie ook zo ‘fysiek’ is opgeslagen. Omdat mappen een eigen index volgen, is er ook een speciale methode nodig om informatie te vinden, het ‘voetpad’ wat de computer moet volgen om bij het bestand uit te komen (path). Zonder dit ‘voetpad’ zou de computer het unieke nummer van het bestand niet kunnen vinden; mensen hebben de voorkeur aan namen in plaats van mystieke nummers.
Het besturingssysteem heeft een bestandssysteem voor zijn eigen omgeving; de harde schijf die wordt meegeleverd moet in deze structuur zijn ingedeeld. Zo is de ‘inhoudsopgave’ een speciaal formaat die door het besturingssysteem begrepen moet worden. Wanneer een besturingssysteem ‘geïnstalleerd’ wordt, vereist het dit speciale formaat op de harde schijf waar de programmatuur geplaatst wordt. De schijf dient dan ‘geformatteerd’ te worden, zodat tijdens het opstarten het besturingssysteem de ‘inhoudsopgave’ kan vinden om met bestanden te kunnen werken.
Buiten het ‘eigen’ bestandssysteem, moeten computers ook andere indelingen begrijpen: Dvd’s en USB-sticks volgen een andere mechaniek van informatieopslag en hebben hun eigen bestandssysteem. Met behulp van speciale programma’s, kan een besturingssysteem deze gebruiken; als het formaat van een bestandssysteem wordt begrepen kan er eenvoudig mee gewerkt worden. Zonder een ‘stuurprogramma’ snapt een besturingssysteem niets van het opslagmedium: er kan niet van gelezen of naar geschreven worden.
Besturingssystemen hebben daarom vaak moeilijkheden met het uitwisselen van programma’s omdat programma’s altijd via het besturingssysteem bestanden zal aanspreken. Ter illustratie: het ‘voetpad’ van Windows bestandsystemen gebruikt de ‘\’ (backslash) als scheidingsteken tussen mappen de Mac de ‘/’ (slash); het ‘voetpad’ in een programma gemaakt op het ene systeem is ongeldig op het andere.

Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

woensdag 21 december 2011

Programma's begrijpen: Bestanden en hun formaten uitgelegd


“De informatie per signaal is omgekeerd evenredig aan de waarschijnlijkheid van het signaal”
                                                                                                            - Piet Heil
Informatieverwerking is de eerste stap dat dient voor het echte doel: de uitwisseling van de informatie. Zonder uitwisseling zou de verwerking immers onpraktisch zijn. Vele vormen van deze uitwisseling nemen we al voor vanzelfsprekend; of we nu onze touchpads bewegen en toetsenborden gebruiken voor de invoer of staren naar het scherm om de corresponderende acties waarnemen als de uitvoer. Informatie leeft in de computer als een data structuur.
Het werkgeheugen valt na een stroomonderbreking terug in de staat van ‘leegte’; dit ontwerp is doelbewust, omdat een software fout de computer in zijn geheel defect zou maken én persistent geheugen langzamer is in verwerking. Het is echter wel belangrijk om informatie te kunnen archiveren, het zou anders een oneindig lang proces worden om de computer te starten en een tragedie om mee te werken. Daarom hebben computers opslagmedia tot hun beschikking: de harde schijf, DVD-media en USB ingangen; programma’s en documenten kunnen via het besturingssysteem informatie opslaan én teruglezen. Wanneer informatie voor dit doeleinde wordt opgeslagen, spreekt men over een ‘bestand’.
Bestanden zijn de fysieke vertaling van een data structuur naar de mechaniek van de opslagmedia; een harde schijf manipuleert m.b.v. magnetische ‘koppen’ een gedeelte van optische ‘film’, terwijl een DVD-schrijver met een laser dunne sporen ‘brandt’. Het besturingssysteem is verantwoordelijk voor het gehele proces; programma’s geven alleen aan het besturingssysteem door dat ze óf van een bestand willen lezen óf er naar schrijven, besturingssystemen beheren namelijk alle toegankelijke bestanden.
Bestanden moeten daarom een conventie volgen om door een besturingssysteem bewerkt te kunnen worden. Zonder deze ‘afspraken’ zouden bestanden andere bestanden overschrijven of zou er in informatie verloren kunnen gaan. Daarom geldt voor ieder bestand een standaard ontwerp: zo heeft een bestand twee delen, namelijk de ‘envelop’ (header) en het daadwerkelijke ‘bericht’ (body). De envelop bevat informatie voor het besturingssysteem: de grootte, de opmaak en controle berekeningen die de geldigheid kunnen garanderen. Het tweede gedeelte bestaat uit de daadwerkelijke informatie die is opgeslagen.
Omdat informatie wordt verwerkt in data structuren is het handig om deze ook conform de structuur op te slaan; een bestand wordt geplaatst in het geheugen precies zoals deze in het bestand is opgeslagen. Echter willen programmeurs vaak meer informatie plaatsen in een bestand buiten de ‘ruwe’ informatie of willen bestanden kunnen uitwisselen met andere programma’s. Omdat computers eenmaal niet kunnen raden en zeer foutgevoelig zijn is er een oplossing nodig om al deze benodigdheden te verkrijgen. Deze oplossing is het bestandsformaat.
Het bestandsformaat is de opmaak van de informatie. Wanneer een bestand is ingedeeld in een structuur kan deze gemakkelijker verwerkt én uitgewisseld worden. Office bestanden kunnen hierdoor uitgewisseld worden over diverse versies van het software pakket en veel boekhoudprogramma’s kunnen een rapportage opslaan, die geopend kunnen worden Excel. Zo werkt het ook met media bestanden: als een film niet afgespeeld kan worden, ondersteund de speler het ‘formaat’ niet, het bestand is wel geldig en kan mechanisch ‘gelezen’ worden maar de opmaak is voor het programma geheimschrift.
Formaten zijn belangrijk in gegevensuitwisseling; informatie kan gepresenteerd worden op vele manieren. Daarom hebben veel bestanden een ‘extensie’, het bestand krijgt een achtervoegsel (zoals mijn-verhaal.doc, of vakantie.jpg) om het formaat aan te duiden voor de gebruiker. Het bestand zelf heeft immers de ‘envelop’ die het formaat bevat.
Bestandsformaten zijn vrij om te ontwerpen, echter zullen de enige ontwerpers die zich met deze opgave bemoeien bezig zijn met zeer gevorderde technologieën zoals media compressie of eigen faciliteiten.

Meer lezen hierover? Klik hier voor de inhoudsopgave voor alle artikelen!

dinsdag 20 december 2011

Technische oplossingen begrijpen: De web-server uitgelegd


“Apollo heeft het ver gebracht: vroeger een God, nu een ruimte capsule”
                                                                                                            - Jerry Lewis
Een ware faciliteit zijn web-servers; het gaat niet om de kant-en-klare machines waar websites op geplaatst worden, maar het programma dat verantwoordelijk is dat al die sprakelende pagina’s verstuurd naar onze browsers. Het vervelende van de ICT-branche blijft het jargon; het woord ‘web’ en ‘server’ worden voor veel doeleinden gebruikt en misbruikt, het is dan ook niet raar dat veel niet-techneuten door de bomen het bos niet meer zien. Tijd voor wat ontbossing!
Als programma is een web-server ontworpen als faciliteit. De kerntaak van dit programma is het overdragen van bestanden over een netwerk (zoals het internet), wanneer een gebruiker hierom vraagt. Omdat de web-server zich niet bemoeid in essentie, met de inhoud van deze bestanden, valt deze onder de classificatie van een faciliteit. Hoe deze overdracht precies gaat, zou nu alleen maar verwarring opleveren, we houden het eerst makkelijk.
De bestanden die een web-server verstuurd zijn tekst documenten, die informatie bevatten voor ‘browsers’ (programma’s waarmee we op Internet surfen, zoals Internet Explorer, Mozilla Firefox of Google Chrome). Het programma werkt als een service die wacht op een ‘verzoek’ van een browser en spuugt daar het bijhorende bestand terug. Deze overdracht gaat heel snel waardoor vele gebruikers snel voorzien kunnen worden van de informatie die ze opvragen. Een grijpmachine van de kermis zou een redelijke analogie zijn van de technische mechaniek; de machine is de webserver, de prijzen zijn de bestanden, de munt inworp is het verzoek. Pas wanneer er ‘gegrepen’ is kan het volgende verzoek plaatsvinden en begint het hele proces opnieuw.
Omdat de webserver een ‘domme’ mechaniek heeft als sterkste voordeel, zit het nadeel in dat mensen nooit tevreden zijn. In de loop der jaren hebben knappe koppen programma’s en conventies toegevoegd om de webserver wat meer intelligentie te geven. Zo zijn er speciale programmeeromgevingen ontworpen om de bestanden die de web-server uitspuugt, net ervoor te bewerken. Praktisch zijn deze truukjes voor oplossingen zoals een ‘zoekmachine’: de zoekopdracht verandert elke keer, maar het originele bestand van de pagina niet. Wel wordt er ‘dynamisch’ informatie toegevoegd aan de hand van argumenten in het verzoek (de zoekopdracht).
De bestanden zijn documenten: ze bevatten inhoudelijke informatie en de richtlijnen om deze informatie weer te geven. De web-browser bepaalt echter tot hoe ver zij deze richtlijnen volgen, vandaar dat verschillende browsers dezelfde pagina soms anders weergeven dan we zouden verwachten. Deze documenten volgen vaak een conventie: HTML (Hyper Text Markup Language) is een populaire conventie voor de opmaak.
Omdat de web-server bestanden beheerd, zal deze ook een methode nodig hebben om iedere individueel bestand te benaderen. De webserver werkt over een netwerk, vandaar dat deze methode in de vorm van een ‘voetpad’ moet worden verwerkt. Zonder bekende eindbestemming zou de webserver nooit kunnen raden welk bestand er gevraagd wordt. Dit ‘voetpad’ heet een URL (Uniform Resource Locator). Wanneer de webserver een verzoek ontvangt met een URL, kan deze het bestand ophalen. De webserver wandelt het ‘voetpad’ af en eindigt bij de eindbestemming: het bestand met de nodige informatie.
Web-servers worden daarom gebruikt voor vele hedendaagse applicaties; ze worden uitgerust met speciale programma’s om informatie dynamisch weer te geven. Dankzij de opmaak-conventies hoeven ze maar een enkel bestand aan te passen om de weergave actueel te maken voor alle gebruikers, de browser hoeft alleen maar de pagina te ‘verversen’.
Applicaties die onderliggend gebruik maken van een webserver heten dan ook web applicaties. Populaire webservers zijn onder andere Apache™ web server, IIS™, Lighttpd™. Populaire programmeeromgevingen voor webservers zijn bijvoorbeeld PHP, ASP en Ruby.

Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave voor alle artikelen!
©SamRain
Webserver

maandag 19 december 2011

Programma's ontwerpen: De notatie van stroomdiagrammen


“Ein fremdwordt ist wie ein scharfes foto”
                                                            - Waggerl
Communicatie bestaat uit een zender, een boodschap, een medium/kanaal en de ontvanger als we de boekjes uit het voortgezet onderwijs moeten geloven. De boekjes lieten echter een zeer cruciaal element voor het gemak weg: het protocol. Echte communicatie vindt pas plaats als er afspraken gemaakt zijn hoe informatie wordt uitgewisseld. Een chinees en een braziliaan kunnen beide schreeuwen tot ze een ons wegen, zonder protocol maken ze alleen geluid en wisselen ze geen effectieve informatie uit. Ditzelfde principe geldt voor stroomdiagrammen; wanneer er complexiteit bij komt zijn er meer symbolen nodig. Om alle partijen te laten begrijpen wat er gebeurd in een diagram is er een conventie nodig. Dit ‘protocol’ voor stroomdiagrammen heet de ‘notatie’.
Notaties zijn geen wet, iedereen is vrij om z’n eigen notatie te gebruiken. Echter zou het onpraktisch zijn om geen gebruik te maken van de industrie standaard. De meeste symbolen zijn te vinden in de ClipArt van Microsoft Word / Powerpoint, maar ook op het Internet zijn er gratis iconen volop aanwezig die je kunt toevoegen om mee te ontwerpen. Dit zijn de meest gangbare symbolen. 

Vrijwel bekend zijn de punten voor start en eind, de activiteiten en de pijltjes die de ‘flow’ aangeven. De ruitvormige symbolen zijn voor conditionele besturing; soms mag er pas aan een volgende activiteit begonnen worden als er aan een selectie van criteria is voldaan. Ook kan het voorkomen dat er meerdere activiteiten gesplitst of samengevoegd moeten worden. Pas als alle activiteiten voltooid zijn tussen de splitsing mag er verder gegaan worden. De cirkelvormige symbolen geven een speciale situatie weer; meetpunten, tijd en datumschema’s of fout afhandeling. Kleuren werken als kenmerken van een specifiek soort activiteit. Het begrijpen van symboliek in notatie komt met ervaring; met name de artikelen over specifieke oplossingen en hun ontwerp zullen de meeste symbolen dan wel duidelijk maken.
Dit is de ‘Sam Rain Notatie’ en is een notatie bedoeld om technische oplossingen vorm te geven. Professionele vorgevingsapplicaties hebben vaak een eigen notatie, hoewel ze niet snel zullen afwijken van gangbare symbolen. Deze notatie maakt het wel mogelijk om 85% van alle huidige oplossingen compact en duidelijk te ontwerpen.
Voor deze notatie gelden de volgende regels:
-       stroomdiagrammen gaan van links naar rechts
-       er is altijd 1, en niet meer dan 1, normaal ‘startpunt
-       er mogen wel meerdere ‘eindpunten’ zijn
-       als lijnen elkaar overlappen, moeten ze beschouwd worden als individuele lijnen
-       overlappende lijnen zijn nooit een samenvoeging zonder specifiek symbool
-       start meetpunten mogen niet serieel zijn, elke meting moet individueel ook eindigen met een symbool
-       een fout-symbool aan een activiteit volgt een pad naar een activiteit wanneer er een fout optreedt. Een ‘los’ fout-symbool genereert een ‘fout’ en stopt de verwerking onmiddellijk
-       een notificatie aan een activiteit verzend een bericht naar een extern systeem; een ‘los’ notificatie symbool verwacht een bericht van een extern systeem
-       een ad hoc start symbool is een alternatieve methode van controle door middel van een niet-gedefinieerde methode toch invloed te hebben op de besturing, zoals een beheerdersfunctie
-       een klok symbool aan een activiteit vertraagd de voortgang voor een specifieke periode; een ‘los’ klok symbool start een activiteit binnen een bepaalde periode
-       de wachtrij is een symbool voor een extern systeem dat berichten synchroom verstuurd en staat symbool voor het ‘oudste bericht’ van dat systeem.

Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave voor alle artikelen!

Een dag uit de wondere wereld van consultancy: Spijkerbroek directeur


“De baas speelt graag de baas – laat de baas daarom de baas zijn”
                                                                                                - Sam Rain
Nadat ik een matig slokje heb genomen uit de ‘automaatkoffie’ beker, observeer ik de vergaderruimte. Het heeft de typische uitstraling van een fabriek; een bedrijf dat haar klanten en partners zelden over de vloer heeft. De medewerkers zijn alledaagse arbeiders; logisch, het product dat geleverd wordt aan de klanten bestaat uit een IKEA-achtige assemblage. Aan de website zou men snel denken aan een kantoor lijkende op een privé kliniek. Het ‘product’ zijn speciale meubels gespecificeerd door ergotherapeuten, ‘indoor’ zou het niet veel verschillen met een fietsenmakerij.
De directeur en vennoten dragen sportief spijkerkleding, samen hebben ze van een ‘zolderkamer’ onderneming dit bedrijf gestart en weten alle ins en outs van de werkvloer. Het contact liep heel direct via Ruben, de directeur, die via referentie graag zijn bedrijf wilde verbeteren, maar geen rib uit zijn lijf wilde betalen voor ‘luchtkastelen en ander gezwets’. Na een paar typische warmlopertjes van het ‘weer’ tot ‘goh, hoe lang doen jullie dit al’, nam het gesprek de meer zakelijke vorm aan.
‘We hebben een systeem nodig dat volgens iedereen niet mogelijk is voor een redelijke prijs’, verteld Ruben met zijn Gronings accent. Ik moedig hem glimlachend aan om verder te vertellen. ‘We hebben een rete-duur administratie systeem gekocht en dat draait als een tiet. Al onze artikelen staan er in en we kunnen ze orders binnen enkele minuten opstellen’, zegt hij met een zelfverzekerde blik. ‘We hebben alleen een probleem met het uitbreiden van dit systeem; de ontwerper is namelijk met pensioen en iedereen tot zover stelt een nieuw programma voor, maar we willen geen nieuw programma. We willen gewoon meer met hetzelfde. En dat moet volgens mij kunnen.’
Ondernemers zijn koppig; aan de ene kant siert dit door hun vastberadenheid, aan de andere kant krijg je, wanneer ze het eenmaal in het hoofd hebben, een idee met grote moeite uit hun hersenpan. Qua onderhoud en in het perspectief van innovatie en verbetering begrijp ik het advies van de zogenaamde ‘anderen’ al te goed. Echter heeft Ruben ook gelijk; why breaking a winning formula?
Pas wanneer Ruben en zijn vennoten hun visie op tafel hebben gelegd, begin ik met de terugkoppeling. Het doel is duidelijk: informatie uitwisseling zal de infrastructuur een niveau hoger tillen, er is behoefte aan een uniforme faciliteit dat de koppeling legt tussen de kritieke gegevens en nieuwe applicaties. Ik vertel daarom over de eerste aanpak: de integratie van de administratie naar uniforme uitwisseling. De kosten en keuzes kan ik echter pas vertellen na een technische analyse van de administratie-applicatie, de hoogte van het budget wat de heren in gedachten hebben en de tijd waarin zij het project als compleet nodig achten om hun visie te ondersteunen.
Het verrast Ruben hoe ik de zaken presenteer; het is ‘hapklaar’ geserveerd en vraagt onmiddellijk naar de kosten van de technische analyse. Waneer ik het traject heb uitgelegd aanvullend met een duidelijk ‘prijskaartje’ wil Ruben nog even nadenken. Hij zal het eind van de week nog laten weten. Ik vertel hem dat het traject van technische analyse in ieder geval antwoord geeft op zijn primaire doelstellingen; geen enkele oplossing zou immers zonder kunnen.
Onderweg naar een andere afspraak rinkelt de telefoon. Het is Ruben. Wanneer de technische analyse zou uitkomen. Ik stel een aantal dagen voor – en krijg een akkoord over de telefoon. Volgende week begint het eerste traject van de analyse en met een verzorgd voorstel zou dit het begin kunnen worden van een project. Immers, bedrijven groeien en een solide relatie met de directeur biedt kansen in de toekomst. Vooral wanneer een project succes behaalt; wat motiveert beter dan winst voor ondernemers?

Meer lezen over het onderwerp Consultancy? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

zondag 18 december 2011

Consultancy als vaardigheid: De STAR-methode om oplossingen te vinden


“Organisatie krijg je niet voor elkaar zonder organisatie”
                                                                                    - H. Broun
Advies geven kan pas gebeuren als de adviseur de situatie ook begrijpt. Een consultant krijgt vaak meerdere dilemma’s toegeworpen, die gezamenlijk de vorm moeten krijgen als oplossing. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan; vaak wilt men voor ieder pijnpunt een goed argument horen. Om dit proces te vergemakkelijken, maak ik al jaren gebruik van ordinair ‘jatwerk’ uit de wondere wereld van P&O (personeel & organisatie). De STAR-methode is een techniek dat zich goed leent om principiële kwesties theoretisch op te lossen met behulp van een succes formule.
STAR staat voor 4 segmenten die gezamenlijk een proces beschrijven; traditioneel gebruikt om relevante werkervaring te analyseren, maar ook uiterst doeltreffend om probleemstellingen op te lossen. STAR is de volgende formule:
Situatie --> Taak  --> Aanpak --> Resultaat
Wanneer er een pijnpunt wordt vastgesteld, wordt een ‘bepaald’ resultaat niet behaald; er is sprake van een verminderd efficiënt vermogen. De situatie is het kapitaal van de huidige omstandigheden en omdat de faciliteiten die op het moment van probleemstelling aanwezig zijn. De ‘taak’ is het inventariseren van alle benodigde vereisten om het gewenste resultaat te behalen, waarvan de aanpak specifiek de gekozen methoden zijn om de gehele taak te voltooien.
Veel consultants vallen over constructies, door de methoden niet te toetsen aan het vereiste takenpakket. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de resultaten vies tegenvallen, simpelweg omdat de oplossing slechts 60% aansluit op de verwachting wanneer fundamenten niet worden geverifieerd. Met de STAR-methode als richtlijn zijn de resultaten beter in te schatten en zijn conform verwachtingen.
Ter illustratie nemen we als voorbeeld het fictieve bedrijf ‘SRC’. De directeur geeft als pijnpunt aan dat de hoge kosten van distributie een grote druk uitvoeren op de verkoopprijs; de concurrentie is moordend en ‘SRC’ moet een strategie hebben om geen marktaandeel te verliezen, zonder veel winst in te leveren. Consultant X neemt daarom eerst de rol van analyst op; wat gebeurt er in de huidige situatie?
? --> taak --> aanpak --> distributiekosten
Na een snelle ‘scan’ van de afdeling logistiek, ontdekt consultant X dat de hoge kosten te wijten zijn aan de koerier; deze vervoerd de producten van SRC met vrachtwagens ongeacht het volume – de capaciteit wordt niet van iedere vrachtwagen optimaal benut. Met een analyse van kosten per activiteit, vind de consultant een kans om kosten te besparen door leveringen te ‘stroomlijnen’; er zal wel een systeem bedacht moeten worden om dit proces te ondersteunen.
Inefficiënt gebruik --> Distributie--> Informatiesysteem--> distributiekosten
middelen(capaciteit)  ‘stroomlijnen’           toevoegen             verlagen
De grote lijnen zijn voor consultant X duidelijk; het advies of voorstel kan zich in dezelfde volgorde presenteren, waarvan alleen de aanpak hoeft te worden uitgeschreven tot slechts het niveau dat vereist wordt om het takenpakket te beargumenteren. Voorstellen zijn zo vele malen compacter, maar ook duidelijker; als informatie zo gepresenteerd wordt kan een beslissing ook niet lang uitblijven, de eindverantwoordelijke ‘begrijpt’ het voorstel immers.
Door meerdere probleemstellingen te combineren in een volledige oplossing kan wederom hetzelfde principe gebruikt worden; de STAR-methode is zeer veelzijdig en doeltreffend voor zowel presentatie als organiserend hulpmiddel. Een extra handigheidje is het gebruik van een document ‘sjabloon’; door een document van één pagina in te delen met behulp van 4 kaders, kun je snel aantekeningen maken van situaties en probleemstellingen. Zo wordt de STAR methode naast een effectieve strategie ook nog eens een efficiënte werkwijze.

Meer lezen over het onderwerp Consultancy? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
STAR-methode