“De meester hanteert het zwaard als zijn eigen lichaamsdeel”
- Sam Rain
- Sam Rain
Oosterse vechtkunsten; ze wierpen altijd een interesse van jongs af aan. Naast voltallige kampioenen van neven, waren er ook veel aspirant neven die na menige vertoning van een willekeurige Bruce Lee film zich graag op me uitleefden als persoonlijke boksbal. Het grote (en ook meteen het enige) voordeel was dat ik leerde om te incasseren of ontwijken. Echter was de opkomst van de Ninja-hype helemaal een nachtmerrie, de eerste ninjitsu school werd ook nog eens geopend in de stad waar ik woonde. Hoera.
Ninjitsu, de ‘hype’ dus niet de krijgskunst, bracht allerlei wapens met zich mee: de ‘Bo’ staaf, de ‘Sai’, de ‘Shuriken’ en de ‘Katana’. De jaarlijkse kermis stond vol met de plastic varianten, en ik had de pech dat mijn grote, kleptomane broer zijn vakantiebaantje nota bene had uitgezocht om mijn lieve neven te voorzien van nieuw martelwerktuig. Hoera.
Het enige voordeel was een plastic samurai zwaard waar ik mezelf mee kon verdedigen. Even ter verduidelijking: de samurai, oftewel de krijgers van de keizer, waren de aartsvijanden van de Ninja. Inderdaad. Hoera.
Het zwaard had echter wel wat elegants en naarmate ik meer las over de samurai, raakte ik steeds meer gefascineerd door de plaats dat een zwaard innam bij de samurai. Naast een uiterst effectief moordwapen, was het ook een speciaal gesmeed kunstwerk uit een zeer sterke legering. De afwerking in het handvat bestond uit een uniek bindwerk dat teken stond voor de familie van zijn meester; zoals de tartan van een schotse kilt. De grootste trots was echter van de smid, een perfect gebalanceerd zwaard van zeer licht gewicht met een scherpte ongekend. Natuurlijk had mijn plastic variant dit allemaal niet, het hebben van deze kennis maakte me wel wat ‘meer’ onoverwinnelijk tegenover de Ninja.
Rond mijn 19e ging ik voor het eerst naar Japan, 2 weken voor werk en een weekje vakantie. Naast het leren van standaard ‘karichiwa’, ‘sumimasen’ en ‘domo arrigato’ liep ik voorbij een kunstzaakje in Tokyo. Ik stond stil te kwijlen naar een display van vele Samurai zwaarden en ander authentiek spul. Destijds was Tokyo niet bepaald voorzien van Engels onderschrift, dus vroeg ik een collega om de volgende dag mee te gaan om te interpreteren.
De volgende dag bezochten wij, Masanori en ik, de zaak met de kunst en de zwaarden. Masanori vertaalde zeer aziatisch naar het engels en uitdrukkingsloos over de opties en prijzen van de zwaarden. Een zwaard laten ‘maken’ zou ongeveer twee weken duren en moest gebeuren aan de hand van mijn lengte en gewicht, en het zou een prijzig grapje worden. Pre-2000 whizz-kids werden gelukkig zeer goed betaald; ik betaalde voor een handgemaakte opdracht.
Twee weken en een fortuin later haalde ik, samen met de collega, het zwaard op; de zwarte schede versiert met gouden draken was imposant en vlijmscherp. De klerk demonstreerde de vakkunde door een touw op het snijvlak te laten vallen. Tjak, in twee. Toen pas besefte ik dat ik dit ‘ding’ natuurlijk naar Nederland moest meenemen per vliegtuig! Paniek!
De klerk en Masanori stelde me gerust; ik kreeg een lange doos mee waarop de klerk ‘TOY’ schreef met hoofdletters. En ja, ik heb zonder ‘problemen’ het zwaard meegenomen als hand bagage...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten