“Wat je
niet hebt ervaren, heb je niet ervaren."
— Sam Rain
— Sam Rain
Zijn stem wordt dreigend. Zijn lichaamshouding
verandert. Mijn rechterooghoek vangt een blik op die me op alertheid zet. Daar
zijn er zes, misschien zeven. De weg voor me loopt dood. Ik zit in de auto, in
de gordel. Het voelt benauwd en iedere hartslag voel ik zenuwen gieren door
mijn lichaam. Ineens zie ik een handbeweging. Ik herken het als geen ander. En
op dat moment begrijp ik zonder woorden de intenties. De intenties waardoor ik
besef dat ik in levensgevaar verkeer.
In paniek schreeuw ik — 'Terug, terug!' en
haal het eruit. Maar in plaats van te remmen, geeft hij gas. Een van hen buiten
beweegt zijn handen naar een houding. Terwijl ik een fractie van een seconde
wordt afgeleid, pakt hij het vast en probeert het los te rukken uit mijn
handen. We worstelen. Het is niet alsof— ik vecht voor mijn leven. Ineens een
knal. Ik schrik, maar wonderbaarlijk grijp ik mijn kans. Ik ontdoe mij van de
gordel, en probeer weg te komen. De portier opent. Maar de gordel die nog over
mijn schouder hangt, trekt me als de hand van de duivel terug. Ik verlies mijn
evenwicht en val, alsof te worden bewogen door een gespannen elastiek
losgelaten, terug in de stoel.
Twee komen recht op me af. Ik zie hun
gezichten en realiseer me dat ik geen kans maak om te winnen. Ondanks dat de
armen me van achter proberen te wurgen, vind ik de kracht om het portier dicht
te trekken. Daar zie ik het liggen, daar op het voetmatje. Met alles wat ik in
me heb pak ik het vast, om vervolgens weer te worden geklemd in een arm. Mijn
adem stokt.
Een knal, nog luider dan de eerste. Ik zie het
glas verbrijzelen en de twee ieder een kant op duiken. De arm om de keel laat los en geen moment bedenk ik
me. Ik open de portier en probeer de tas te grijpen — maar hij geeft zich niet
gewonnen. Hij trekt er met man en macht aan, want het was zijn doelwit al vanaf
het begin. Alleen nu ben ik in het voordeel.
Ik beslis in een ogenblik dat er maar een
enkele uitweg is. Niet daar naar binnen, dan zit ik in de val. Niet naar de weg
waar de anderen naar toe zijn gerend, dan hebben ze me alsnog. Ik kan alleen
maar de kant op waar geen weg ligt. Ik zal moeten springen. Ik zal moeten
rennen voor mijn leven. Want de man van de handbeweging kan me makkelijk raken
omdat het terrein open ligt. Ik heb geen tijd om op adem te komen. Geen tijd om
rustig na te denken. En terwijl mijn laarzen klakken tegen de straattegels,
hoor ik een stem roepen "Maak hem af,
maak hem af! Pak hem!"
Het lijkt alsof ik in een drie dimensioneel
spelletje zit — het lijkt alsof het beeld beweegt en ik mij in de rol van een
toeschouwer bevindt. De adrenaline pompt door mijn aderen en geven het gevoel
alsof de wereld is vertraagd en tegelijkertijd de tijd op hoge snelheid voorbij
tikt. Ik realiseer me bijna niet wat er is gebeurd en het enige wat ik denk kan
ik niet beschrijven als een gedachte. Het is niet anders te beschrijven als een
oerinstinct, waardoor mijn lichaam zich volledig overgeeft aan reflexen.
Gevaar. Wegwezen. Je bent nog niet veilig.
Ik heb niets meer bij me. Het is onderweg
gevallen tijdens de wanhoopssprong. Mijn handen verweren zich tegen de takken
en brandnetels die in de weg staan, maar ik voel de pijn niet van de striemen
die zich brandmerken op mijn onderarmen. Geen tijd voor. Het lijkt alsof de
grond niet bestaat. Totdat ik ineens voor een brede sloot sta. Als ik zwem, dan
overleef ik het. Als ik niet zwem, dan pakken ze me. En als ze me pakken,
overleef ik het niet.
Dus ik zwem.
©SamRain
Adrenaline
Adrenaline
Geen opmerkingen:
Een reactie posten