woensdag 6 maart 2013

Management: Werken met global teams


"Scrum doe je als scrum; ongeacht je het ‘distributed' doet of niet."
                                                                                                  — Sam Rain
Veel managers maken zichzelf het onnodig moeilijk door zich vast te ketenen aan een strategie en haar procedures. Probleem: alles blijft veranderen. Boeddha zegt het, business guru's zeggen het, ik zeg het. De adoptie van breedband Internet brengt ons nieuwe middelen en de globalisering verplicht bedrijven om mensen te spreiden — of het nu economisch of markttechnisch is, doet niet ter zake. Zelfs kleine teams, vooral in projecten waarbij digitalisering een rol speelt, kunnen zich over de aardbol verspreid hebben. Goedkoop voor afdeling Finance, totdat ze de apotheek declaraties zien van de manager.
Het eerste probleem met afstand heeft eigenlijk niet echt met de afstand te maken. Het zijn de tijdzones die het grotendeels hinderlijk maken — wanneer je met collega's werkt in Engeland, dan zal het meevallen. Maar wie te maken krijgen met de Verenigde Staten of Azië zal de nodige frustratie ondervinden indien ze geen ervaring hebben met globale teams. Vooral bij een scrum overleg, zoals deze bij scrum hoort, moet iemand water bij de wijn doen. Meestal kiest de manager dan om meerdere malen overleg te plegen — wat eigenlijk neerkomt op dubbel werk. Traditioneel scrum (dagelijks een kleine tien minuten bij 'aanvang') is gewoonweg niet mogelijk zonder een mutatie in de strategie.
Het tweede probleem is taal. Verschillende nationaliteiten betekent communiceren in een universele taal — Engels. Wie Engels nauwelijks beheerst, moet zich niet wagen aan het besturen van globale teams. De grootste ellende komt vaak namelijk door miscommunicatie — elkaar kunnen begrijpen is cruciaal, vooral wanneer er sprake is van korte deadlines. Ook dient de manager vaak verantwoording af te leggen in het Nederlands; hoewel dat op zich niet een obstakel lijkt, kan het vies tegenvallen. Engels jargon heeft nogal een andere benadering dan het Nederlands — ondanks dat de laatste makkelijk termen kan adopteren. Zo kent management in de Engelse taal veel jargon dat haar thuishaven heeft in de bouw- en constructiewereld (elevate, platform, level, escalate, chains, etc.), terwijl de Nederlandse taal zich verweven heeft met de jargon van vele disciplines.
Het derde probleem is de vervangbaarheid van collega's. Wanneer je met mensen werkt die via een outsourcing constructie aan je team gekoppeld zijn, worden deze door een manager beheerd die soms iemand moet vervangen vanwege verzuim of ontslag. Werving en selectie gaan dan niet zoals je het gewend bent in Europa — je moet blind vertrouwen dat diegene die aan het project werkt waar je verantwoordelijk voor bent, de kwaliteit levert die je verwacht. Ondanks je positie, ben je niet betrokken geweest bij de procedure van werving, waardoor je een risico kunt lopen om meteen van de wal in de sloot te belanden. Het klinkt stereotype, maar het komt veel voor. Vaak zijn de collega's waar je het liefst mee werkt niet exclusief—contractueel ben je verbonden aan een bedrijf, niet aan de werknemer. De topmensen worden dan zonder pardon ingezet voor andere taken en je verliest in kwaliteit wat betreft het menselijke kapitaal wat je voorheen had.
Teambuilding vinden vele mensen een onzinnig uitstapje in de Nederlandse cultuur. Toch is de sociale factor belangrijk voor een team dat nauw moet samenwerken. Global teams lijken in de eerste plaats daar niet zo gevoelig voor te zijn, maar ze zijn het wel. Probleem is echter dat het budget en het kostenplaatje een stuk moeilijker te verkopen is dan een calamiteit bij het bestuur.
Global teams zijn meer dan een 'uitdaging' — het is een vakgebied op zichzelf.
©SamRain
Global Teams

Geen opmerkingen:

Een reactie posten