“Een goede cast is het
halve werk.”
- Sam Rain
- Sam Rain
Twee hoofdkarakters maken een aardig dialoog, maar de kunst
zit hem in een groep. Groepsdynamiek versterkt dialogen maar creëert ook een
levende wereld. Ook zijn bij-karakters nodig om gebeurtenissen in te kleuren.
Ze kunnen werken als sleutels naar nieuwe gebeurtenissen of dramatiseren een
situatie.
Zo’n groep karakters heet in de mediawereld een ‘cast’. Het
selecteren van stereotypes die dramatiseren heet dan ook ‘typecasting’, zoals
een geniepig schurkje dat de oplossing voor een karakter saboteert en de
daadwerkelijke schurk binnen de mist houdt zonder de spanning te laten
verslappen. Ook het ‘paniekmeisje’ die de held van het verhaal keer op keer
moet redden. Iedere bijkarakter werkt dan als ‘versterker’ van de hoofdpersoon.
Hoe beter de karakters, hoe levendiger het verhaal.
In tegenstelling tot het hoofdkarakter is het motief veel
belangrijker voor de bijkarakter; zonder bewust deel is de aanwezigheid geheel
niet logisch. Zoals ik al eerder vertelde, versterken ze het hoofdkarakter; ze
kunnen een drijfvermogen versterken van de hoofdpersoon of een
aantrekkingskracht hebben tot het maken van een beslissing. Bijkarakters kunnen
zich ontwikkelen; echter doen zij dat vaak ik grotere stappen – ze zijn immers
minder belicht.
Laten we het verhaal van ‘Spiderman’ eens nemen; een student
beschikt over superkrachten na blootstelling van een gemuteerde spin. Het
karakter is een intelligente jongeman die behulpzaam is, zodoende bezit het
alle eigenschappen. Zijn bijkarakter die als ‘trigger’ werkt is een personage
zonder grote historie, maar een stereotype ‘wijze vaderfiguur’ – oom Ben. Pas
als hij sterft, “ontwikkeld” het hoofdkarakter tot held. Door een trauma én dit
karakter krijgt de held een duidelijk motief als drijfveer.
De boeken van Dan Brown gebruiken bijkarakters als opbouw;
het probleem is altijd groots, die in het begin worden ervaren door deze
karakters, waardoor ze de lezer in touw houden met de details van het probleem.
Zo zijn slechteriken altijd ‘bijrollen’, die de ware schurk bewaren tot de
climax en zorgen voor de nodige ‘twist’. Ook sterven de rollen vaak om de
tijdsdruk te vergroten op de hoofdpersoon.
Als een hoofdpersoon alles zelf zou weten, wordt een verhaal
saai. Spanning komt door nieuwsgierigheid uit te melken, waardoor het handig is
om de hoofdpersoon informatie te laten ontbreken. Als sleutelpersonages kunnen
zij een geestelijk doolhof vormen, waardoor de hoofdpersoon aan ‘menselijke’
criteria moet voldoen om een nieuwe aanwijzing te krijgen.
Ook kunnen bijrollen uiterlijke kenmerken versterken; zo
hebben de dames in de ‘James Bond’-serie het primaire doel om het karakter
charmant te maken en ‘woest’ aantrekkelijk. Zo krijgt een spion met ‘Lincense
to kill’ een glamour, naast het koelbloedige doden en stalen zenuwen. Indirect
versterken ze ook zijn individu – ‘het werk’ gaat nu eenmaal niet nauw met
huisje-boompje beestje en ‘gelukkig samen verder’; iedere bruid of ‘potential
lover’ legt het loodje.
Een goede ‘cast’ kent dus een karakter die de hoofdpersoon
drijft (liefde, woede, verdriet, vriendschap, lust of materieel), een aantal
karakters die als sleutels werken van gebeurtenissen (beroepen zoals de
receptionist, hoteleigenaar, etc.), de ‘sidekicks’ die de hoofdpersonages bijstaan
of saboteren, de dramapoppen (slachtoffers) om situaties levendig te maken en
de ‘eigenschappenversterkers’.
Wordt vervolgd...
©SamRain
Geen opmerkingen:
Een reactie posten