maandag 23 april 2012

Verhalen vertellen: Karakters samenstellen


“Een goede cast is het halve werk.”
                                                - Sam Rain
Twee hoofdkarakters maken een aardig dialoog, maar de kunst zit hem in een groep. Groepsdynamiek versterkt dialogen maar creëert ook een levende wereld. Ook zijn bij-karakters nodig om gebeurtenissen in te kleuren. Ze kunnen werken als sleutels naar nieuwe gebeurtenissen of dramatiseren een situatie.
Zo’n groep karakters heet in de mediawereld een ‘cast’. Het selecteren van stereotypes die dramatiseren heet dan ook ‘typecasting’, zoals een geniepig schurkje dat de oplossing voor een karakter saboteert en de daadwerkelijke schurk binnen de mist houdt zonder de spanning te laten verslappen. Ook het ‘paniekmeisje’ die de held van het verhaal keer op keer moet redden. Iedere bijkarakter werkt dan als ‘versterker’ van de hoofdpersoon. Hoe beter de karakters, hoe levendiger het verhaal.
In tegenstelling tot het hoofdkarakter is het motief veel belangrijker voor de bijkarakter; zonder bewust deel is de aanwezigheid geheel niet logisch. Zoals ik al eerder vertelde, versterken ze het hoofdkarakter; ze kunnen een drijfvermogen versterken van de hoofdpersoon of een aantrekkingskracht hebben tot het maken van een beslissing. Bijkarakters kunnen zich ontwikkelen; echter doen zij dat vaak ik grotere stappen – ze zijn immers minder belicht.
Laten we het verhaal van ‘Spiderman’ eens nemen; een student beschikt over superkrachten na blootstelling van een gemuteerde spin. Het karakter is een intelligente jongeman die behulpzaam is, zodoende bezit het alle eigenschappen. Zijn bijkarakter die als ‘trigger’ werkt is een personage zonder grote historie, maar een stereotype ‘wijze vaderfiguur’ – oom Ben. Pas als hij sterft, “ontwikkeld” het hoofdkarakter tot held. Door een trauma én dit karakter krijgt de held een duidelijk motief als drijfveer.
De boeken van Dan Brown gebruiken bijkarakters als opbouw; het probleem is altijd groots, die in het begin worden ervaren door deze karakters, waardoor ze de lezer in touw houden met de details van het probleem. Zo zijn slechteriken altijd ‘bijrollen’, die de ware schurk bewaren tot de climax en zorgen voor de nodige ‘twist’. Ook sterven de rollen vaak om de tijdsdruk te vergroten op de hoofdpersoon.
Als een hoofdpersoon alles zelf zou weten, wordt een verhaal saai. Spanning komt door nieuwsgierigheid uit te melken, waardoor het handig is om de hoofdpersoon informatie te laten ontbreken. Als sleutelpersonages kunnen zij een geestelijk doolhof vormen, waardoor de hoofdpersoon aan ‘menselijke’ criteria moet voldoen om een nieuwe aanwijzing te krijgen.
Ook kunnen bijrollen uiterlijke kenmerken versterken; zo hebben de dames in de ‘James Bond’-serie het primaire doel om het karakter charmant te maken en ‘woest’ aantrekkelijk. Zo krijgt een spion met ‘Lincense to kill’ een glamour, naast het koelbloedige doden en stalen zenuwen. Indirect versterken ze ook zijn individu – ‘het werk’ gaat nu eenmaal niet nauw met huisje-boompje beestje en ‘gelukkig samen verder’; iedere bruid of ‘potential lover’ legt het loodje.
Een goede ‘cast’ kent dus een karakter die de hoofdpersoon drijft (liefde, woede, verdriet, vriendschap, lust of materieel), een aantal karakters die als sleutels werken van gebeurtenissen (beroepen zoals de receptionist, hoteleigenaar, etc.), de ‘sidekicks’ die de hoofdpersonages bijstaan of saboteren, de dramapoppen (slachtoffers) om situaties levendig te maken en de ‘eigenschappenversterkers’.
Wordt vervolgd...
©SamRain

Geen opmerkingen:

Een reactie posten