vrijdag 27 april 2012

Verhalen vertellen: De nodige research doen


“Zelfs fantasieverhalen gebruiken realisme.”
                                                            - Sam Rain
Je hoeft niet een volledige literatuurlijst te hebben, maar een referentie kan heel nuttig zijn. Zo hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden en voortborduur je op bestaande ideeën en concepten. Een kinderverhaal gebruikt vaak dieren, een detective speelt zich af op locaties in exotische steden en een zwijmelroman op decors van luxe.
Location, location, location. Een hoofdstad kent trekpleisters: New York kent Times Square, het Statue of Liberty of haar imposante skyline; Parijs biedt de Eiffeltoren, het Louvre en haar restaurantjes met baguettes. Trekpleisters en typerende kenmerken van een locatie maken een omgeving herkenbaar. Door het raampje van de bus zag ze in de verte het topje van de Erasmusbrug uitsteken. Wat een lelijk wit ding, dacht ze. Hint: Sex and The City.
Omschrijving, omschrijving, omschrijving. Een bekend object of vorm maken een realistisch beeld van een gebeurtenis. Een typerende manier van omschrijven is door geluid toe te voegen aan een object. Als je een voorbeeld neemt, kun je ervan afwijken zonder afbreuk te doen aan het object. Het zwarte doosje was versierd met imponerend houtsnijwerk. Hij klikte het slotje behendig open en een droevige melodie kwam hem tegemoet. Daar draaide een kikkertje op een lelie, met een goud kroontje op zijn hoofd. Hint: Diaries of a Shopaholic
Bekende wetenschappers kunnen de geloofwaardigheid van een ‘science fiction’ plot versterken; Einstein is een typische naam die zelfs anti-wetenschappers kennen. Leonardo Da Vinci kun je vast en zeker aan een boek of film koppelen, zonder heel diep na te denken. Met een redelijke basiskennis kun je fantasievolle verhalen schrijven, die realistisch lijken; je leert als het ware de autoriteit van de bekendheden. Hoe serieuzer de autoriteit, des te realistischer – vandaar wetenschappers in plaats van bekende voetbalvrouwen. Hint: Angels & Demons.
Religie gaat gepaard met mystiek; abstract laat veel ruimte over. Echter kun je snel de mist in gaan; het Wicca vergelijken met Satanisme. Laat zien dat je geen inhoudelijke kennis hebt en doet afbreuk aan het verhaal. Rooms-Katholieke ideeën verwarren met Pinksterstromingen wekt meer irritatie dan interesse op. Echter, met de juiste research kun je daarin tegen controverses gebruiken: geesten, engelen of handelingen zoals exorcisme en astrale uittredingen. Hint: Charmed.
Technologie moet kloppen en functioneel zijn; zo kun je prima social media integreren als sleutels tot afstandoverbrugging maar het kan veel gekker: de Babelfish is een visje dat in je oor alles vertaald naar voor jou begrijpelijke taal. De functie van een ‘gadget’ of ‘voertuig’ moet duidelijk zijn – het lost een tijdelijk probleem op. Hint: The Hitchhikers Guide To The Galaxy.
De psychologie is een superlijm; slechte karakters maken een potentieel goed verhaal slap. Een karakter zonder enige obstakels in de geschiedenis is niet eens ‘dapper’ – het spreekt zichzelf tegen. Een ‘bad guy’ wordt niet plotseling goed na een worstelpartij. Gedrag mag afwijken, maar comedy of satire speelt sterk met bestaande lijnen. Zelfs Bert en Ernie hebben een dynamiek van twee vrienden; Ernie is duidelijk jonger vanwege zijn aanhankelijkheid.
Maak je verhaal niet als een kaartenhuis, maar als een solide luchtkasteel – zodat je publiek erover kan zwijmelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten