“Je werkt om te leven,
je leeft niet om te werken.”
- Sam Rain
- Sam Rain
Dat men moet werken om te verdienen is voor iedereen
duidelijk; als manager beheer je de werkers op dusdanige wijze dat ze goede
resultaten behalen. Vaak staart men blind op de ‘targets’ en vaart men
effectiviteit voorbij door enkel pressie uit te oefenen op het aantal werkers –
ongeacht de individuele functies. Achter iedere handeling is er een filosofie;
werken is geen uitzondering.
Werken kan verdeelt worden in 3 abstracte segmenten:
-
de daadwerkelijke uitvoering
-
het beheer van informatie
-
het toezicht en evaluatie
Hoewel al het werk ‘uitgevoerd’ wordt en mensen meerdere
segmenten ter rekening nemen, moet een manager proces georiënteerd zijn. Een
proces wordt immers uitgevoerd door een ‘functie’ – een vacature die vervuld is
door een mens of machine – die zich houdt aan zijn vereisten. Hoeveel functies
een individu kan bekleden hangt af van zijn of haar ambities, de grootte van de
organisatie en het beschikbaar zijn van middelen.
Utopisch zou ieder mens één functie uit moeten voeren; de
kwaliteit en kwantiteit zou meetbaar zijn zonder uitzonderingen en zou het
vervangen of verschuilen van arbeiders vergemakkelijken. Echter moeten
bedrijven globaal concurreren en neemt de verantwoordelijkheid van mensen toe –
het nieuwe werken assimileert de 3 segmenten binnen een enkele functie om een
concreet voorbeeld te noemen. Niettemin zal een ervaren manager toch abstract
en discriminerend denken; een mens kan meerdere rollen hebben, maar iedere rol
vervuld altijd specifiek een segment.
Men solliciteert naar een functie, omdat deze hen
aanspreekt; ongeacht of deze motivatie ligt in zingeving, ontwikkeling of naar
capaciteiten en loon. Strategisten kiezen voor toezicht en evaluatie, ‘midden’
managers voor beheer en de ‘work class’ voor de uitvoering. Werken vereist een
rolverdeling én de functionele definitie per rol. Managers horen op de hoogte
te zijn van de persoonlijke ambities.
Men werkt altijd uit eigenbelang; het is een mythe om te
denken dat men werkt in het belang van de onderneming (hoewel Amerikanen ons
graag anders doen geloven). Tegenover het werk staat altijd ‘iets’ als
beloning; de tweede mythe is de zogenaamde ‘loyaliteit’. Zolang men beloond
wordt is men loyaal en het enige wat flexibiliteit geeft is het vertrouwen in
een ‘gepaste’ beloning. Verwacht dus nooit vanzelfsprekend iets van je team;
het belang van een manager is niet hetzelfde als de belangen van niet-managers.
Mensen hebben ongeveer 6 tot 7 uur per dag de maximale
alertheid; hoewel workaholics en kantoorsoldaten met alle liefde 10 a 12 uur
non-stop bezig zijn, blijft het een fysiek plafond. Pauzes en wettelijk
vastgestelde werkuren zijn geen pesterijtje; mensen kunnen een maximale
belasting aan totdat het tegengestelde effect merkbaar wordt. Overbelasting
resulteert in fouten, verminderde kwaliteit en vaak in stress dat leidt tot
chronische aandoeningen – zoals een ‘Burn Out’.
De filosofie van werken betekent dus dat iedere werker een
motivatie heeft om een rol te vervullen, meerdere rollen kan vervullen in
secundaire vorm, voor dergelijke rolvervulling een gepaste beloning verwacht en
fysiek een rol voor een bepaalde tijdsduur kan uitvoeren. Werken kan heel leuk
zijn, maar een manager hoort te weten waarom andere mensen werken; het voorkomt
te hoge verwachtingen en onuitvoerbare strategieën.
Meer lezen over het
onderwerp Management? Klik hier
voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten