“Ik zie, ik zie – maar
jij lekker niet!”
- Sam Rain
- Sam Rain
De schaakstukken staan opgesteld; de kleine man zit er
helemaal klaar voor. Normaal schaakt hij met niemand, maar vandaag is zijn
grote neef er. Ergens is hij nerveus, want hij kent niet één iemand die slimmer
is dan hem. Daarom moet hij hem verslaan! Kostte wat het kost! Hij zet een pion
twee stappen vooruit en zijn Dame en Loper zijn vrij.
De grote neef glimlacht terwijl hij zijn bril schoonmaakt.
‘Hoe gaat het op school?’ vraagt hij bijna retorisch aan de kleine man. Zijn
zwarte paard hopt vooruit, waardoor ieder wit vlak geen kans biedt voor een
aanval. De kleine man kijkt indringend naar het bord en zegt dat het wel goed
gaat. Liegend beschermd hij zijn onbewaakte pion met zijn loper.
Terwijl de grote neef een pion naar voren schuift met een
enkele stap en alleen loper vrijmaakt naast het onbewogen paard, neemt hij een
slok van zijn biertje. ‘Weet je het zeker dat het goed gaat op school?’ vraag
hij sarcastisch. De kleine man voelt zich ongemakkelijk. Heeft zijn vader weer
zijn mond voorbij gepraat? Of heeft grote neef weer met school gesproken. ‘Het
kan beter’, zegt hij zachtjes en plaatst zijn rechterpaard naar de hoek van het
bord. Meteen zet grote neef zijn loper er tegenover maar bedreigd eigenlijk de
loper van de kleine man. De kleine man haalt opgelucht adem; geen stuk van hem
staat onbeschermd. Hij wilt aanvallen en zet de Dame op de derde rij – samen
bij zijn loper en paard.
De neef kijkt naar het bord en steekt zijn sigaret aan.
‘Pats’ klinkt het – geen stuk geslagen maar zijn pion voor de Dame doet twee
stappen vooruit en bedreigd de pion van de kleine man – die een hinderlaag
denkt te zien. Als hij de pion slaat, staat zijn Heer helemaal open. Als hij
niet slaat raakt hij misschien een pion kwijt. ‘Wat is hij toch van plan’,
denkt hij. En slaat de pion. Grote neef glimlacht.
Brutaal, zonder overwegen slaat de Dame van grote neef zijn
net overwinnende pion van het bord. Meteen gedekt door zijn paard – is hij nu
een hinderlaag ingelopen? De Dame van grote neef is een gevaar en daarom
bedreigd de kleine man haar met zijn loper – ook gedekt door zijn paard.
Helaas vergat de kleine man de zwarte loper op het witte vlak – en weg was zijn loper. Hij kon wel slaan met zijn paard, maar de zwarte Dame zou er ongenadig rosbief van maken. Daarom zette hij een dapper pionnetje naar voren om met de loper korte metten te maken. ‘Schaak’ – zei de zwarte Dame, door een stap opzij te nemen. De kleine man zette zijne ook opzij. Twee dames tegenover elkaar. Snel dekte grote neef zijn Dame met het paard dat nog op stal stond.
Helaas vergat de kleine man de zwarte loper op het witte vlak – en weg was zijn loper. Hij kon wel slaan met zijn paard, maar de zwarte Dame zou er ongenadig rosbief van maken. Daarom zette hij een dapper pionnetje naar voren om met de loper korte metten te maken. ‘Schaak’ – zei de zwarte Dame, door een stap opzij te nemen. De kleine man zette zijne ook opzij. Twee dames tegenover elkaar. Snel dekte grote neef zijn Dame met het paard dat nog op stal stond.
De kleine man zag dat de loper onbeschermd stond en
verorberde het met zijn paard. De telefoon ging en de kleine man haastte zich
weg. Toen hij terugkwam keek hij naar het bord – het klopte dacht hij. Ineens
vloog de Dame van grote neef diagonaal en nam de toren van het bord. Paniek
sloeg toe en schoof zijn koning uit de vuurlinie. Het paard van grote neef
sprong vooruit en bedreigde zijn Dame. Na vier zetten verloor hij een loper,
een paard en zijn Dame.
Bedroefd keek hij naar de schaakmat. ‘Heb je soms
valsgespeeld?’, vroeg de kleine man. ‘Hoe dan? Je mist geen pionnen of stukken
en ik heb niet voor mijn beurt gespeeld. Noch heb ik jouw stukken verplaatst’,
glimlacht grote neef.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten