donderdag 17 mei 2012

Zijn we aangeboren psychopaten of gewoon verhoogd beinvloedbaar?


“Elke generatie heeft een nieuwe kijk op dingen, die vaak gedurfder en origineler is.”
                                                                                                            - Kris Verburgh
Wetenschappers op leeftijd hebben interessante proeven opgezet; een aantal om een verschrikkelijke hypothese te testen – namelijk het ‘beestelijke’ gedrag van mensen. Algemeen bekend is de proef waarbij testpersoon A ‘elektrische’ schokken toebrengt aan testpersoon B in een andere ruimte – die helemaal geen schokken ontvangt. De uitslagen zijn, volgens ‘de wetenschap’ onomstotelijk: mensen zijn boosaardige wezens.
Iedereen is wel gefascineerd geraakt door menselijk wangedrag; de toedracht dat leidde naar een militaire basis waar de krijgsgevangen werden gemarteld en gedenigreerd, tot de aanloop van een bekende wereldoorlog – ze schetsen het beeld van, naar wat ik noem, de ‘homo diabolicus’. Ambitieuze genetici verwijten het gedrag aan een paar proteïnes en eiwitverbindingen, terwijl fundamentalisten kiezen voor de lotsbestemming. Ik het ben er niet mee eens; ik zal psychopathologie nimmer erkennen als valsheid, maar de mens als boosaardig roofdier in zijn algemeenheid wegzetten, dat mag van mij naar het rijk der fabelen verbannen worden.
Hoewel ik grote twijfels heb over de evolutietheorie waar de mens afstamt van apen, ben ik het wel eens met primatologen die het gedrag van mensapen prediken als gelijkwaardig. Als mens hebben we ons dusdanig opgehemeld tot de kroon der schepping, dat we moeite hebben om de waarheid over onszelf aan te horen – ons gedrag vergelijken met die van apen vinden de meesten simpelweg denigrerend (terwijl ze zo intelligent zijn!).
Karakteristiek voor mensapen (en een hoop andere organismen) is de rolverdeling in de maatschappelijke structuur. De ‘alfa’ (dat meestal een mannetje suggereert) is het dominante aapje; andere apen worden ondergeschikt aan deze, totdat een andere ‘alfa’ de leider van zijn troon stoot. Deze hiërarchie is een succesformule voor samenwerking in grote groepen; een autoriteit beheerd de belangen en richting van een groep.
Om zulke sociale mechanismes mogelijk te maken, moeten groepsdieren relaties aangaan met elkaar én een functionele keuze maken in de rol die zij spelen in deze relatie. Iemand zal de ‘alfa’ rol toegeschreven krijgen (óf opeisen!) aan de hand van omstandigheden of persoonlijke eigenschappen. In het geval van veiligheid is de ‘alfa’ de fysiek sterkste; in het geval van organisatie wordt de beste arbiter naar ‘alfa’ verheven. Het groepsbelang, waar een groep bestaat uit minimaal 2 wezens, staat centraal voor de selectie van de ‘alfa’. Ongeacht de vorm (democratie, communisme, dictatuur), blijft deze rolverdeling bestaan.
Mensen evalueren informatie om keuzes te maken. De basis van de evaluatie ligt in onze identiteit; onze normen en waarden, ons sociaal netwerk en de netto impact op onszelf uit de consequenties van de beschikbare opties. Deze drie factoren spelen ook een cruciale rol in de mate hoe ver wij beïnvloedbaar zijn. De normen die we hanteren zijn, samen met onze waarden, het ‘morele anker’: zonder normen wordt een maatschappij chaos en zonder waarden kunnen we praktische zaken niet afwegen. Het sociaal netwerk om ons heen bepaald onze ‘rol’; maatschappelijk vervullen we een functie in het belang van anderen. Hoe minder ‘belangrijk’ onze maatschappelijke functie, hoe ondergeschikter we worden (niet verwarren met status!) – dit is de pijnlijke wekelijkheid van de maatschappelijke ladder: je bent niet de enige die aan het klimmen is.
Consequenties evalueren mensen zoals ieder denkend wezen dat doet; de mate van ‘beloning’ of leed berekenen mensen in een flits. Hoe confronterender en detailrijker de informatie, hoe meer overwogen de keuze van mensen wordt. Hoe minder de informatie aan ‘kwaliteit’ bevat, hoe impulsiever deze keuze wordt; dat men de impact van een verkeerde keus te laat pas beseft is vaak de sombere werkelijkheid, in plaats van aangeboren psychopathische kenmerken.
Hoe ‘sterker’ onze identiteit, hoe meer ‘alfa’-waarde we toezeggen aan onszelf; onze ‘eigen’ autoriteit wordt door onszelf in het geval van een relatie opnieuw geëvalueerd. Wanneer in een onderlinge relatie er sprake is van een mens met hogere ‘autoriteit’ (dus hogere ‘alfa’ waarde), zal de ‘ondergeschikte’ mens de instructies accepteren, zolang er geen sprake is van directe consequenties die het eigenbelang schaden. Zodoende kan een autoriteit de normen oprekken in een gewenste richting, zolang dit maar gradiaal gebeurd.
Dit mechanisme stelt onze beïnvloedbaarheid bloot; we zijn op dit gebied relatief zwak – onze ‘groep’ bestaat uit miljarden andere mensen met vele subhiërarchieën. Ook wisselen we gedurende de dag vaak van groep, zodat we invloeden accepteren buiten ons ‘van huis uit meegekregen identiteit’. Thuis heersen de relaties tussen broers of zussen, de oudste en de jongste, ouder-kind of grootouders en andere ‘familieleden’. Op school zijn er de relaties tussen klasgenoten en vrienden, leraar-leerling en ‘het beleid’ van de school. Werk is weer een andere groep – collega’s, klanten en de baas en ook de geloofsovertuiging neemt een andere groep met zich mee. Mensen passen zich automatisch aan, tenzij zijn of haar competenties niet in de groep ‘passen’. Dit laatste is belangrijk; mensen willen van nature nuttig gevonden worden, omdat de groep bepaald welke ‘positie’ de mens in kwestie mag en kan betreden.
Informatie uitwisselen gebeurd bij mensen met lichaamstaal en de spreekkunst; hoewel 90% van onze communicatie vaak wordt weggecijferd door een waterval van woorden, kunnen we snel ‘gevaar’ beoordelen met een enkele blik. Ook tonatie van de stem beïnvloed ons; we raken van slag bij plotseling schreeuwen en worden gerustgesteld bij een warme klankkleur. Wij communiceren om elkaar te instrueren; we verwachten dat men handelt (even de onzinnigheid van het soort handelen buiten beschouwing gelaten) naar aanleiding van de informatie die wij onderling verstrekken. Ons gesprek bestaat dus uit instructies en informatie die door de ontvanger geëvalueerd worden en een resultaat teweegbrengt.
Het gewicht van de instructie wordt bepaald door de autoriteit; dezelfde instructie verschilt van gewicht door de relatie die de ontvanger heeft met de zender. Deze relatie hoeft niet diepgaand te zijn – iedere ‘verbinding’ die wij maken als bewuste wezens met andere wezens zijn relaties die we gebruiken tijdens de evaluatie van informatie. Hoe ‘sterker’ de relatie, hoe meer gewicht de instructie zal hebben. Een zeer sterke relatie is er één waar er sprake is van een autoriteit door een bestaande autoriteit; daarom vertrouwen we artsen en politieagenten bij voorbaat – zonder de personen zelf te kennen. Het overdragen van macht bepaald een significante rol in beïnvloeding – culturele sektes ontlenen niet voor niets de ‘autoriteit’ van bestaande overtuigingen.
Terug naar de schokproef: deze test ‘werkt’ door de mediator – de ‘dokter’, ‘wetenschapper’, ‘de presentator’, of zelfs de ‘geldschieter’ die de ‘beloning’ van het gedrag voorlegt. Zonder een overheersende autoriteit of een beschadigde identiteit (een psychopaat bijvoorbeeld) bewijst de test de hulpvaardigheid van de mens. Observeer zelf en oordeel met deze informatie in het achterhoofd!
©SamRain
Psychopaten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten