vrijdag 18 mei 2012

Gevaarlijke kennis: Doet esoterische technologie meer kwaad dan goed?


“Leer een man vissen, en hij eet een dag; leer hem schieten en hij zal jagen op andere vissers.”
                                                                                                            - Sam Rain
De wetenschappelijke wereld presenteert haar bevindingen over een biologische constructie uit een laboratorium; een supergriep dat supersnel kan toeslaan en superresistent is. De naam H1-nog wat had beter uitbesteed kunnen worden aan Stan Lee – de vader van de strips over superhelden en superschurken.
Intellectueel eigendom van zeer hoge waarde heet in de Amerikaanse industrie ook wel een ‘trade secret’; Coca Cola bewaart haar formule angstvallig voor de concurrentie, de CIA haar opsporingstechnologie en zo kent de VS twee soorten formaten in de uitwisseling van technologie: domestie en export. Europa doet mee, en aan de andere kant staan China en Rusland. De wereld is verdeeld in een oneindig partijtje RISK, waar de grootste en sterkste legermacht de dienst uitmaakt.
Net zoals andere uitvindingen, hebben wapens immateriële waarde; we zijn als de dood voor een Iran met kernwapens en een dictator plus biowapens – bewezen met het Hoessein regime – levert zelden een geruststellende gedachte. Technologie is als ieder ander tastbaar object; óf het wordt constructief gebruikt, óf het wordt destructief gebruikt óf het wordt niet gebruikt. Zolang iets ontastbaar lijkt, is de wil om het tastbaar te maken relatief schaars. Zodra het mogelijk blijkt, zo wordt de wil om dit mogelijk te maken groter. Is het tastbaar en levert het een voordeel op – dan zijn internationale afspraken de kleine kosten tegen de grote baat waar elke regering aan verslaafd is: macht.
In de zakenwereld worden meer patenten geschonden dan gedeponeerd; spionage, deconstrueren of het wiel opnieuw uitvinden zijn geen uitzonderingen. Zo is het idem dito met wapentuig – bouwt Noord-Korea een raket, dan bouwt de VS een betere. Koude oorlogen zijn niet van de jaren ’60 of ’70, maar nog steeds alledaags. We noemen het alleen concurrentie.
Biochemische wapens zijn ethisch niet te verdedigen; ze zijn in gedachtegoed erger dan clusterbommen vanwege de ‘mensonterende’ aard van de schade aan het individuele lichaam. Toch blijven ze reëel – Saddam Hoessein liet zijn Ali Chemicali duizenden koerden sterven met mosterdgas. Poederbrieven, Antrax als populairste variant, zijn nog steeds in omloop. Een ‘sample’ Ebola krijg je als wetenschapper  niet zo gemakkelijk, maar behoren deze wapens – ongeacht ze worden ingezet door de natuur of de mens – wel thuis in de doos van Pandora?
Een rapport niet publiceren zonder censuur laat immers wel de wenkbrauwen fronzen; het Internet staat vol met informatie over explosieven, gifgassen en guerrilla strategieën – zou een dergelijk virus in een keuken gemaakt kunnen worden? Of hoort het onderzocht te worden in een kapitalistische megacorporatie, zodat overheden miljarden besteden aan ampullen net zoals eerder bij de Mexicaanse griep?
Nobel was teleurgesteld in het gebruik van dynamiet en Edison was vast geen voorstander geweest van de elektrische stoel. Rapporten over virussen en bacteriën – met name de bouwstenen van resistentie en mutatie – zouden inzicht geven om andere te bestrijden; al jaren voeren de strijd met HIV, MRSA en zoveel anderen. Is geheimhouding wel essentieel of dient het ter instandhouding van de angstcultuur? Ik wed op het laatste.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten