donderdag 17 mei 2012

Een persoonlijk perspectief: Wat deed ik op dag toen Pim Fortuyn overleed?


“De prijs van een mensenleven bestaat niet in valuta.”
                                                                        - Sam Rain
Een werkdag als alle anderen; Zaf, mijn senior collega, en ik werkten als bezetenen. In het knooppunt van Europa, het Midden-Oosten en West-Azie – beter bekend als EMEA- was ons team van 7 man groot verantwoordelijk voor het afhandelen van de ergste scenario’s in de wereld van IT en ICT. Grote telecombedrijven uit Frankrijk, banken uit Nederland en Duitsland waren onze specialiteit.
Het team was kieskeurig samengesteld; een cryptografisch specialist, een netwerkcommunicatie whizzkid, een multi-taalbeheersende duizendpoot, een informatie architect, een platform analist, een hackende programmeur en een USA manager. “A team of the best and brightest.”
Het was weer zo’n dag; een ‘week of hell’, waar een piepklein onvoorzien foutje, bulken van informatie achterhield – en natuurlijk bij alle multinationals tegelijkertijd. De telefoon stond roodgloeiend en ik besteedde ongeremd uren achter de ‘tanks’ – een bedrijfscomputer woog gemiddeld 50 kilo per unit met 3 voedingsstekkers – om halsbrekende capriolen uit te halen. Zonder wiki, zonder het huidige Google en met oude handleidingen uit 1996. Een deadline van een paar uur om te voorkomen dat bedrijven ‘echt’ geld gingen verliezen.
Pim Fortuyn was redelijk bekend onder mijn internationale collega’s; alleen Wim Kok herinnerde ze normaliter, maar eerder als parodie (Wham Cock) dan minister, laat staan politicus. Wat opvallend was dat er zelden negatief over Fortuyn gesproken werd door hen, in tegenstelling tot mijn familie die hem ongegeneerd racist noemde of de opvolger van Janmaat. Wel dachten m’n collega’s dat het verkeerd kon aflopen. Marokkanen en alles wat er op leek hadden toen ook geen goed imago en de uitspraken van Fortuyn paradeerden in de ochtendkranten. Maar moord, daar dacht niemand aan als het op ‘eggies’ aan kwam – dit was Nederland, het land van wiet, het land van Queen’s Day, het land van Heineken én het land waar je mocht zeggen wat je dacht en waar je het wilde.
Zaf en ik haalde opgelucht adem. Gelukt. Zoals altijd op het nippertje. De rest was nog bezig met de naschokken bestrijden, maar ons werk was voltooid. Zaf had een interessante filosofie die veel mannen delen – evalueren onder een biertje. Machines uit, lucht uit en opgelucht wandelen we de deur uit. Het was prima weer in Hilversum en we passeerden de media producenten die te gehaast naar hun Audi’s renden. “Guess they are on the nightshift from that French Telco”, grapte Zaf.
“Tway Vaaysjes”, bestelde Zaf in het café. De eerste slok was hemels helder – bier deed psychologisch al wonderen. Na werk hadden we het vaak over andere onderwerpen: kwantummechanica, biotechnologie, theoretische natuurkunde, filosofie, vrouwen, drank en zelden politiek of religie. Het café was heel rustig en vooral qua publiek ‘blank’ – een Pakistaan en een Indiër vielen meteen op en met name omdat we Engels spraken. We hadden het over de toenmalige politiek, de wereld en de prognoses.
Zaf probeerde opnieuw te bestellen, maar de barvrouw reageerde niet. Het nieuws en het beeld bevatte het dode lichaam van Pim Fortuyn. Hier, in Hilversum. Dader nog zoek, of daders, zei de verslaggever. “Oh my dear God”, zei Zaf. Hij verwoordde wat ik dacht – “laat het geen allochtoon zijn, geen allochtoon”.
Twee uur lang bleven we in het café. Niet omdat het gezellig was; maar omdat het onverstandig leek om te proberen om nu terug naar Amsterdam te gaan. Tot het verlossende nieuws: Volkert, de blanke dader!
©SamRain
Pim Fortuyn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten