woensdag 7 maart 2012

Een kijk op leven: Virussen en bacterien


“Het grootste doorn in de ogen van Darwinisten is de tussenvorm – met name het missen ervan.”
                                                                                                                        - Sam Rain
Biologie vond ik een saai vak (met uitzondering de hoofdstukken over voortplanting); met name de hoeveelheden tegenstrijdigheden in de befaamde ‘Biologie voor jou’-reeksen. Hoewel ik een geloofsovertuiging heb, ben ik niet een grote ‘fan’ van ‘Intelligent Design’; onderzoek doe je om een conclusie te vormen, niet om te onderbouwen (niet-objectief onderzoek ís geen ‘onderzoek’). Maar net zo slecht is de huidige kennis over het leven; zoals virussen en hun plaats in de boom van leven.
Virussen worden in de biologie niet gezien als ‘leven’; ze voldoen niet aan de ‘wetten’ die de biologie aan leven stelt. De prokaryoot, oftewel een eencellig organisme wordt gezien als het meest eenvoudige op de aarde – maar zo eenvoudig zijn ze niet. Prokaryoten zijn waanzinnig complex, waar onze huidige apparaten niet eens aan kunnen tippen. De virus wordt echter gezien als een parasitair ‘ding’ – een logische afschuw voor de celvernietigend wezen.
Virussen zijn minder complex dan prokaryoten; ze kunnen zich zelfstandig niet delen en hebben geen ‘DNA’ (wat niet wil zeggen dat ze geen erfelijkheid kennen, want ze hebben wel eigen ‘informatie’). Persoonlijk noem ik deze wezens het liefst organismen, want naar mijn mening leven ze wél degelijk en acht ik ze de ‘voorlopers’ van de prokaryoot. Volgens de Wet van Sam over de variëteit van leven zijn de virussen de volgende stap in het mysterie van leven (ik laat expres het woord ‘evolutie’ weg om waanbeelden en andere filosofieën niet faliekant af te schrijven).
De kenmerken van virussen zijn namelijk typisch ‘levend’. Ze planten zich voort, ze verspreiden zich, maken gebruik van hun omgeving en leven onder ideale omstandigheden. Al doen ze dit op een zeer destructieve manier, ze gebruiken hetzelfde mechanisme hetzij op een simplistische methode. Virussen muteren zich afhankelijk van omstandigheden naar resistente mutanten. Het verbaasd mij dan ook waarom zij niet het nummer 1 argument zijn voor evolutionaire biologen in discussie met Intelligent Design-volgelingen; de laatsten beweren voltallig dat ‘positieve’ mutaties zelden voorkomen.
Als computerprogrammeur met baardgroei vindt ik computervirussen om een andere reden interessant dan het prepuberale ‘pesten’. Een computervirus –welke variant dan ook- is een minuscuul programma met simplistische doeleinden, namelijk ‘overleven’. Het grootste kunstmatige onderzoek ooit collectief gedaan naar evolutie heeft zich vlak voor onze ogen plaatsgespeeld; virussen gingen van bestand naar bestand, van floppy naar computers, via het Internet de wereld over. Sommigen ontworpen door tiener-anarchisten, anderen door practical jokers. Met de komst van antivirus werden de virussen complexer (weleenswaar door ‘ontwerpers’, maar toch); een polymorphisch virus verandert delen van zichzelf om te overleven. Niettemin blijft een virus hetzelfde als alle andere computerprogramma’s – een ‘set’ instructies. Ik zie dezelfde overeenkomst met alle levende organismen in virussen – hoe naar hun reputatie ook is.
Natuurlijk ben ik niet de enige die hier over zou denken; maar mijn biologie boek deed dat ongeveer 18 jaar geleden ook niet. Er is nog zoveel te leren van de natuur; biologie zou geen religie moeten zijn maar een wetenschap zoals ze bedoelt is. Charles Darwin wist niets over genetica, noch kende iemand rond 300 na Christus iets degelijks over microscopische organismen. Ik vraag me daarom af, in het kader van de wetenschap of het geen tijd wordt om de boeken over Biologie te gaan toetsen op feitelijke kennis – en daar bedoel ik wetenschappelijke feiten mee, geen pseudowetenschappen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten