“Er is geen grotere straf, dan onverdiende straf”
- Sam Rain
- Sam Rain
Lijfstraffen zijn al lange tijd taboe in de Nederlandse maatschappij. Psychologische onderzoeken en de westerse welvaart hebben een grote impact gemaakt op het gebied van opvoeden. Gewapend met instanties als Jeugdzorg en meldpunten Kindermishandeling is een ferme tik aan je koter geven garant voor ijzingwekkende blikken in de supermarkt.
Al spraken wij allen vloeiend beschaafde Nederlands, betaalden mams en paps keurig de belasting en waren ze goed op de hoogte van deze taboe, negeerden ze deze ‘dwaze’ Hollandse ideologie. Immers, wanneer de deur sloot, waren we terug in India. We spraken Hindi, keken Bollywood en aten uitbundig chatney. Naar je ouders (en cultuur-technisch) of wie dan ook ouder dan jezelf, luisterde je zonder tegenspraak. Voor rebellen waren er weinig ruimte dankzij het arsenaal van machtsmiddelen: de leren riem, de geduchte roze pantoffel, de overdonderde scheldkanonnade en de nachtmerrie van allen, de houten lepel.
De houten lepel was al geducht nog voor de ervaring; ze lagen altijd binnen handbereik van moeder of tantes en waren dus de gummiknuppels wanneer we als groep etters onmiddellijk tot rust moesten komen. Een enkele pets op de broek was al intimiderend, met name omdat het gebruik van de houten lepel in een grijs gebied lag; rollen met je ogen tot stiekem snoepen, de lepel regeerde. Indiase vrouwen besteden veel tijd in de keuken en waren als getrainde samoerai beheerst in het tikken met deze lepels. Een aantal tikken belanden altijd op de voorgaande plek, zodat onze lichtbruine huid een perfecte rode streep bezorgde. Hard huilen leerde je ook meteen af met de lepel; nog voordat het geluid uit je keel kon ontwikkelen tot een luid gekrijs had de lepel het opgelost.
Ondanks dat ik deze machtsmiddelen allen had ervaren, boezemde de houten lepel het meeste angst in. Ik werd een stuk bekwamer in het doen van kattenkwaad om deze brute straf te voorkomen, wat ook meestal lukt. Tot een middag...
Ondanks dat ik deze machtsmiddelen allen had ervaren, boezemde de houten lepel het meeste angst in. Ik werd een stuk bekwamer in het doen van kattenkwaad om deze brute straf te voorkomen, wat ook meestal lukt. Tot een middag...
Ik hing mijn jas aan de kapstok, sleepte mijn Donald Duck rugzak naar de woonkamer, waar ik mijn moeder ‘goedemiddag’ begroette. Haar blik was ijzig. Ik voelde op de één of andere manier betrapt. Had ze soms naar school gebeld? Had ze het gejatte speelgoed ontdekt? De lucifers onder mijn bed misschien? Nee, onmogelijk; ik had voor alles een excuus en mijn kamer opgeruimd (om ongewenste huisvrouw perikelen zoals slaapkamer inval te voorkomen). Ik was zelfs voor mijn doen uitzonderlijk braaf geweest... Denk! Denk!! Te laat...
‘Goedemiddag? Wàt goedemiddag?!’, terwijl ze op me afliep met de houten lepel. Ik bevroor, m’n knieën leken op slot, mijn hart bonkte in mijn keel en ik begon al te janken als een geslagen hond...
Niet veel later lag ik huilend op mijn kamer, troost te zoeken in de race autootjes. Een zacht geklop op de deur en een poeslieve stem die mijn naam riep. Ik hoorde het hele verhaal en mocht kiezen wat ik de hele week wilde eten. Glimlach, maar nog wel pijn.
Wat was nu de oorzaak? Mijn tien jaar oudere broers was in zo’n haast dat hij tijdens het schijten een broodje hagelslag had gegeten op de WC, alles had gekruimeld en er een lege kop thee had laten liggen. Hij was later weggegaan dan mijn moeder verwacht had, dus was ik de logische verdachte. Toen mijn broer thuis kwam vroeg hij aan mijn moeder waarom ze zo chagrijnig was. Ze vertelde hem dat ik vanwege de bende de 100 houtenlepels heb gekregen van prijzenslag. Mijn broer kreeg berouw en biechtte op wat er gebeurd was. Hij kreeg ook de lepel, maar hij had het dan ook verdiend.
©SamRain
Geen opmerkingen:
Een reactie posten