zondag 30 september 2012

De 10 dingen die niemand van mij weet


“There is nothing ordinary in my extra ordinary life.”
                                                                        - Sam Rain
1.     Ik had vroeger een ‘geluksbroek’ – een legerprint kaki van ongelofelijke lelijke kwaliteit. Menig ex-vriendin wilde ‘m stukknippen, verbranden of simpelweg weggooien. Wat niemand weet is dat ik in die broek altijd geld vond als ik blut was. Echt waar!

2.     Mijn oom gaf mij eens twee kanaries – echter bleek mijn moeder allergisch, dus moesten ze weg. Eén leefde bijna 15 jaar bij mijn tante, de ander een week bij het jongste broertje van mijn moeder (andere oom dus). Uit boosheid heb ik hem vervloekt met een zelfgemaakt voodoopoppetje.

3.     Ik heb de toiletten van mijn school opgeblazen met gepikt Natrium uit het Scheikunde lokaal. Ook heb ik minimaal 10x ingebroken in de school en Bison Kit gebruikt op de deurposten. Tevens heb ik tijdens gymles de schoenen van veel meisjes vastgelijmd aan de bankjes waar ze op stonden. Oneindig veel banden laten leeglopen en mijn Super Soaker 50 gebruikt op vele fietsers.

4.     Mijn ‘eerste’ keer was met een meisje van 17 – die niet wist hoe oud ik was (14). Mijn eerste tongzoen was een ramp – te veel kwijl en zo, en leek op een scene uit Lady en de Vagebond (waarbij je de spaghetti mag vervangen door een sliert speeksel).

5.     Ik heb ooit eens een seksboekje gestolen uit het rek van de sigarenboer, doen alsof ik geïnteresseerd was in de Donald Duck Extra. Achteraf was het meer een ‘verhalen’ boekje dan een plaatjesboek – ik was er vanuit gegaan dat de dikte iets andere ‘content’ zou bevatten.

6.     Ik heb ‘ooit’ eens een ‘deal’ met Apple afgeslagen. En hoewel ik tegenover de enige twee getuigen altijd zeg dat het een jammere zaak is, heb ik er nooit een moment over getwijfeld – Steve Jobs was een ‘nare’ man in het echt.

7.     Ik was ‘ooit’ in conflict met een manager. En ik heb hem toen uit een soort reflex geslagen. Wat ik nooit gezegd heb of verteld dat het één van de domste keuzes was uit mijn leven – hij probeerde me namelijk om te praten om twee weken vakantie te nemen.

8.     Ik heb een hekel aan ‘ghetto’ wannabees. Ik kan ze niet uitstaan, al wil ik rationeel ze zien als mijn medemens. Ik kan van hun aanwezigheid geïrriteerd raken en dan betrap ik mezelf dat ik ze hele erge dingen toewens. Werkpuntje dus.

9.     Ik ben dol op tekenfilms. Ik kan de hele dag Disney Channel Junior kijken en once in a while ben ik een groot kind. Daarnaast is mijn humor nogal luguber; de animatieseries zoals Family Guy en Futurama laten me hard lachen – terwijl ik erg serieus overkom bij de meeste mensen.

10.  Ik heb een zeer hoog libido. Altijd al gehad en zal het waarschijnlijk altijd hebben. Waarschijnlijk ook de reden waarom ik nooit het antwoord kan geven op de Truth or Dare-vraag: ‘hoeveel vrouwen heb je gehad?’ Gne, gne, gne!
©SamRain
10 dingen

zaterdag 29 september 2012

Een korte historie van integratie in de ICT


“Wie het verleden niet interesseert, is een slechte visionair.”
                                                                                    - Sam Rain
In het begin was er spaghetti-code; programmeurs irriteerden zich mateloos aan het werk van hun voorganger, tot grotere irritatie van het bedrijf dat keer op keer het opnieuw uitvinden van het wiel moest financieren. En toen kwam er Java – een programmeeromgeving dat onafhankelijk kon werken op een diversiteit van systemen en makkelijker kon uitbreiden. Deze omgeving werd zo populair dat er voor de industrie een eigen versie werd uitgebracht – de Enterprise Edition.
Ergens in Sunnyvale, Santa Clara werkten een paar bedrijven aan een ‘nieuw’ soort systeem, dat met de hulp van Java, ook een nieuwe strategie en discipline de wereld in brachten: integratie van applicaties – Enterprise Application Integration. De ene partij van bedrijven koppelde applicaties aan elkaar met geavanceerde distributie van gegevens, terwijl de andere partij zich begaven op een nog prille hoop van standaarden in de jonge webtechnologie. Deze laatste partijen zijn verantwoordelijk geweest voor de komst van webservices.
Waar EAI zich specialiseerde binnen de muren van de ‘firewall’, opende webservices het terrein voor partners in de markt – zonder dat bedrijven zich ‘blootstelden’ konden zij informatie uitwisselen over en weer. Het duurde niet lang totdat deze twee disciplines moesten samenkomen tot een enkele oplossing. Integratie bleef belangrijk, maar werd steeds een minder onoverkomelijke taak. Deze fusie vroeg wel om de nodige veranderingen – als het ware moest de technologie door een evolutie heen. De applicatie server werd opnieuw geboren – dit maal als een architectuur: SOA.
De Service Orientated Architecture was gebaseerd op integratie via koppelingspunten mét webservice-functionaliteit. Waar eerst nog data structuren de hoofdrol speelden, werd ontwerp belangrijker – met de standaard webservices kon men de activiteiten niet alleen integreren, maar ook inzichtelijk maken. Snel kwamen Business Rules, Business Visibility, Business Logic erbij als paradepaardjes – men kon rapportages maken, metingen verrichten en nieuwe functionaliteit toevoegen. Echter ging het met de data wat minder soepel – het beheer lag voornamelijk onder de motorkap.
De Enterprices Service Bus maakte daar verandering in; interne formaten werden geschrapt en zelfs volledig losgekoppeld. Naast integratie werd het platform ineens veelzijdiger dan ooit – formulierontwerp maakte de laatste stap naar menselijke integratie mogelijk. Via instanties en losse processen kon de BPM-strategie van vele ontwerpers tot snelle bloei komen. Processen konden ineens omgezet worden tot werkelijke applicaties, die zonder veel ommekeer konden communiceren naar andere processen. De ‘orchestratie’ maakte het mogelijk om alles binnen een Business Proces Management System te plaatsen, wat voor ontwerpers een ware droom die uitkwam bleek. Niet langer hoefde de technische ploeg hoofdschuddend te reageren op mogelijkheden (en onmogelijkheden).
Het enige wat nog rest op het gebied van innovatie is de vervanging van Java. Hoewel programmeeromgevingen een hoge leeftijd halen, kent de Java omgeving zijn beperkingen op het gebied van snelheid en efficiëntie – de laatste doornen in het oog van de ontwerper. Want een industriële toepassing die trager reageert dan een website uit 1996, is natuurlijk nooit een resultaat die gewenst is.
Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
Historie ICT

vrijdag 28 september 2012

Bellen als vaardigheid: Zenden & Ontvangen


“Het eerste telefoongesprek was óók met twee mensen.”
                                                                                    - Sam Rain
Telefonisch ‘onderhandelen’ is een vaardigheid die onmisbaar is wanneer je als professional met de buitenwereld te maken hebt. Vooral op het werk is het een kwestie van de branding doorbreken totdat men de kalmte van de open zee ervaren kan; collega’s gaat zonder problemen, maar cliënten en potentiële klanten is verreweg eng zonder wat hulpriemen.
Op de middelbare school kreeg je vast dit diagram over communicatie al eerder te zien:

Dit diagram is een universele waarheid op het gebied van communiceren. De veel gemaakte fout is dat men zichzelf vaak maar 1 rol toedeelt, namelijk die van de zender. Een gesprek is een dialoog, waardoor beide partijen zowel zender alsmede ontvanger is. De taak van een zender is zo duidelijk mogelijk de boodschap overbrengen en van de ontvanger om terug te koppelen dat de inhoud van de boodschap duidelijk is – wat niet meteen het antwoord op de vraag betekent.
Zenden is niet zo moeilijk – wie weet wat hij of zij wilt kan zich relatief goed voorbereiden. Wat wil je zeggen en wat wil je weten. Uiteindelijk is een telefoongesprek niets meer dan het uitwisselen van informatie. Wie effectief wil zenden kan dat het best in een formele stijl doen (formeel betekent níet onvriendelijk). Formele stijl is duidelijk en neutraal, maar vooral ‘dwingend’; het forceert de ontvanger om 100% focus te houden op het gesprek, waardoor er minder snel informatie verloren gaat. ‘Goedemiddag, ik ben op zoek naar...’ Goedemorgen, kunt u mij doorverbinden naar afdeling...’
Ontvangen vraagt meer finesse – feedback is essentieel. Wie zendt, die verwacht. Een telefoongesprek loopt pas stroef wanneer iemand niet aan zijn of haar verwachtingen wordt voldaan. Ontvangen betekent echter niet dat men de boodschap interpreteert als ‘opdracht’ – ontvangen is veel simplistischer; gewoonweg conformeren dat de boodschap is aangekomen. ‘Ik begrijp wat u bedoelt’, ‘dat is inderdaad een vervelende situatie’.
De kracht houden in een telefoongesprek is door niet emotioneel te reageren, maar juist zeer formeel. Emotionele reacties en boodschappen bevatten een ‘lading’ die je eerst wilt defuseren. Vervolgens dirigeer je de ‘zender’ naar ‘ontvangen’, waardoor jezelf de informatie uitwisseling beïnvloedt in kracht en frequentie. Het is gemakkelijker dan het klinkt, echt waar!
Beeld je jezelf de rol van ‘professional’ in, alsof het gaat om een rol in een dramafilm. De ander krijgt ook een rol, waarbij je prettig voelt (ik denk altijd aan karakters uit The Muppet Show). Zodoende neem je emotionele boodschappen niet persoonlijk op, maar zet je ze in de context waar ze thuishoren.
Vermijd discussies – over de telefoon zijn ze niet constructief (eerder destructief omdat je dan graag op ‘mute’ wilt drukken); defuseer ze met ‘U heeft helemaal gelijk’ en zo niet ‘Ik begrijp hoe u zich voelt’. Als zender is wat meer gebiedende wijs – in plaats van ‘Ik zou graag’ naar ‘Ik wil’ of ‘Mag ik worden doorverbonden met...’ naar ‘Ik ben op zoek naar...’. De kracht hebben en krijgen in telefoongesprekken is maar een kwestie van stijl!
©SamRain
Bellen

woensdag 26 september 2012

Ontwerpen als vaardigheid: van hobbyist naar professional 4


“Vaak zijn ontwerpers als programmeurs; ze beginnen het liefst met een schone lei.”
                                                                                                            - Sam Rain
Cruciale vragen. Ze betekenen het slagen of falen van een goed ontwerp in de ICT. Een ‘solution architect’ is meer dan een paar blitse diagrammen maken – dat is één ding dat zeker is. Maar welke vragen moet de professional nu stellen om te slagen in zijn of haar ontwerp?
1.              Wat is de huidige situatie?
Vaak zijn ontwerpers als programmeurs – het liefst beginnen ze met een schone lei. Echter is een ontwerp nooit meteen een vervangende oplossing – tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ vloeit er een migratieproces. Ook veranderen er vaak onverwachte wendingen: het budget kan ‘ineens’ krimpen, of de ‘tijd’ kan parten spelen. Een ontwerper kan niet zonder een verkenning van het landschap zoals ze is – die is er immers voor een reden.

2.              Wat is de gewenste situatie?
Een industrieel ontwerp draait om kostenbesparing, efficiëntie, productiviteit en inzicht. Een ontwerper kijkt naar het huidige landschap en toetst de onderdelen aan deze factoren. Waar kan er winst/verbetering behaald worden? Zijn er alternatieven? Wat is níet inzichtelijk? Hoeveel mensen werken aan deze activiteit en hoe lang doen ze erover? De slimme ontwerper begint met processen te simplificeren zodat het ‘grote plaatje’ overblijft.

3.              Wat mag er gebruikt worden?
Een ontwerper zal een voorkeur hebben aan een platform waar hij of zij gewend is mee te werken; maar soms verwacht de opdrachtgever dat het platform dat aanwezig is gebruikt zal worden. Weeg de voor- en nadelen af; een huis staat namelijk zo stevig als het land waar het zich op bevindt. Met  de juiste argumenten en meer baten dan kosten maakt de overstap aantrekkelijker.

4.              Wat moét er gebeuren?
Soms wilt een opdrachtgever niet iets vervangen wat naar behoren werkt, of is de investering nog niet ‘terugverdiend’. Dan is er nog de keuze voor integratie, maar het neemt nog niet weg dat de ontwerper dit ‘buitenaards wezen’ als niet bestaand mag beschouwen. Deze ‘legacy’ systemen worden vaak naar ‘achteren’ geduwd om veel te laat te ontdekken dat ze onderdeel zijn van kernactiviteiten. De ‘to do’ moet een integratieplan zijn; een ontwerp binnen een ontwerp.

5.              Wat zijn de ‘kritieke’ processen?
De kernactiviteiten draaien het bedrijf – deze moeten extra robuust zijn en voorzien zijn van rampenplannen (stroomuitval, falen infrastructuur, menselijke fouten). Niet alle processen zijn ‘kritiek’, maar kunnen wel een kettingreactie veroorzaken. Een goed ontwerp is robuust – en men kan veel leren van de huidige rampscenario’s!

6.              Wat zijn de voorkeuren en wensen?
Vaak wilt een opdrachtgever een oplossing voor huidige problematiek, maar ze hebben vaak ook een Utopiaanse droom. Kleine delen van zo’n droom maakt een ontwerp vaak een succes door de ‘gebruikerservaring’. Snufjes, toeters en bellen maken gebruikers enthousiast – gebruik ze dan ook. Behoud wel meer taart dan slagroom!
Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
Prof

dinsdag 25 september 2012

Ontwerpen als vaardigheid: Van hobbyist naar professional 3


“De sterke punten van platformen worden zelden goed belicht.”
                                                                                    - Sam Rain
Eén van de uitgemolken ‘oplossingen’ binnen de industriële software zijn de applicatie servers. Deze platformen bieden het fundament voor toepassingen waar de industriële ontwerper zijn of haar oplossingen geboren ziet worden. Platformen voor de industrie hebben een aantal aspecten waardoor zij zich onderscheiden van de overige platformen.
Systeemintegratie is een belangrijke mogelijkheid; het ‘landschap’ (de IT-infrastructuur én bedrijfsapplicaties) is vaak divers. Applicaties zijn van ‘nature’ niet gebouwd om samen te werken met andere toepassingen. Door de systemen te integreren binnen een platform wordt dit obstakel overwonnen. Een ontwerper moet dus het landschap van de huidige situatie kennen, zodat men weet welke applicaties ‘overbodig’ worden én welke moeten worden geïntegreerd.
Bedrijven zoeken inzicht uit cijfertjes – ‘Business Rules’ zijn speciale rekenregels die op meerdere niveaus kunnen worden toegepast. Ze zijn essentieel voor escalaties en monitoring, omdat ze exclusies en kaders kunnen bewerkstelligen. De ‘Business Rules’ werken als een vergiet voor gegevens – wat niet van toepassing is glijdt er doorheen en het residu is voor wat men voor ogen heeft. Een typische ‘Business Rule’ is bijvoorbeeld een levering die pas geactualiseerd wordt bij voldoende saldo. De BR kan dan als volgt worden ontworpen:

                        levering: saldo > productprijs
                                     ! melding (“onvoldoende saldo”)
De RDBMS is de database waar platformen voor de industrie op rusten. Een RDBMS is veelzijdiger dan een reguliere database; ze zijn ontworpen om vele bewerkingen uit te voeren, hebben de mogelijkheid om complexere taken uit te voeren (zoals transacties, stored procedures en een ‘eigen’ scripttaal) en zijn in staat om te ‘repliceren’. Verreweg de twee populairste zijn de Oracle Database en Microsoft SQL Server – en er zijn weinig industriële platformen die deze twee níet ondersteunen.
De formulieren zijn de ‘menselijke’ invoercomponenten. Binnen een industriële platform zijn alle gegevens van én bestemd voor mensen te vinden in formulieren. Het formulier is meer dan de digitale versie van het papieren broertje – ze doet dienst als navigatie, verbindt data aan de software en is zo efficiënt mogelijk opgebouwd. Daarom bieden platformen vaak een ontwerpomgeving voor deze formulieren, zodat ontwerpers naar hartenlust kunnen klikken en slepen.
Omdat platformen opereren binnen het hele landschap, hebben zij de beschikking over vele netwerkservices – verreweg de populairste zijn de ‘webservices’. Een webservice is in feite een losgekoppeld stuk mechaniek zonder een ‘menselijke’ interface – ze  is ook bedoelt voor programma’s! Door met behulp van een standaard opmaak (XML/JSON) wisselt een webservice supersnel gegevens uit. Een programma doet een verzoek (Request), waarop de webservice de nodige gegevens verzameld en teruggeeft (Reply). Webservices hebben geleid tot een revolutie in systeemintegratie – of beter gezegd revoluties – en zijn de investering qua tijd van iedere ontwerper meer dan waard.
Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

©SamRain
Ontwerp

maandag 24 september 2012

Ontwerpen als vaardigheid: Van hobbyist naar professional 2


"Vind alleen het wiel opnieuw uit, als deze vierkant is."
                                                                                     - Sam Rain
Het ontwerpen van industriële toepassingen vereist een paar vaardigheden, die een professional moet beheersen om te kunnen schetsen op de tekentafel. Zo kan een ontwerper simpelweg niet zonder schema's en diagrammen — het landschap van een oplossing moet ontworpen worden en de processen in kaart brengen zijn zonder schema's en diagrammen een bijna onmogelijke taak. Maar ook achtergrond kennis van een aantal concepten en strategieën zijn voor een ontwerper onmisbaar.
De database is een gegevensbron waar een ontwerper niet persé het fijne van hoeft te weten als specialisme, maar wel waar de industriële database (vaak een relationele variant) in uitblinkt. Termen als replicatie, transacties, `stored procedures', views en CRUD-bewerkingen (Create, Read, Update, Delete), mogen niet onbekend zijn voor de ontwerper. Naast de opbouw van een database zijn gebruikersrechten, indexen en sleutels voor een software ontwerper cruciaal. Een ontwerper die niets weet van databases in de industriële software-industrie zal zelden een oplossing kunnen ontwerpen zonder deze know-how.
Gegevenstransport over netwerken brengt de nodige kennis met zich mee — hoewel vele ontwerpers het concept encryptie (versleuteling) wel begrijpen, snappen ze zelden de toepassingsgebieden. Een ontwerper moet het verschil begrijpen tussen symmetrische en asymmetrische encryptie; met name wannéér en waaróm deze vormen gebruikt worden. Gegevens in industriële toepassingen hebben namelijk vaak gevoelige gegevens — zonder enige kennis van versleuteling is een oplossing bij voorbaat te beschouwen als onveilig.
Een ontwerper hoort begrippen als encapsulatie, object oriëntatie en overerving te begrijpen. Industriële software is incrementeel — vaak worden oplossingen uitgebreid met nieuwe mogelijkheden (features). Een ontwerper hoeft geen 'echte' programmeur te zijn, maar hoort minimaal een vorm van pseudo-code te kennen. Een oplossing dat niet vertaald kan worden naar technisch ontwerp, zal nooit het levenslicht zien — want inmiddels hebben bedrijven al decennia geleden ontdekt dat deze vertaling onderschatten hetzelfde betekent als het aanschaffen van Pandora's doos.
Veiligheid is een cruciaal onderwerp — een ontwerper die niet op de hoogte is van aanvalsmethodieken van hackers, kan een ontwerp daar ook niet tegen weren. Implementatie wordt vaak gedaan door techneuten die het grote plaatje niet zien, waardoor er grote gaten kunnen ontstaan in het hekwerk om de oplossing. Ontwerpers moeten begrijpen hoé toegangspunten omzeilt worden en met welk doel; zodoende kunnen zij de oplossing voorzien van de nodige bewaking of kennis inwinnen van veiligheidsexperts.
Bedrijfsprocessen worden vaak onderschat — en met name hoe deze precies werken. Informatie gaat in processen niet alleen in cycli — ze gaan soms parallel, splitsen zich of transformeren zich meerdere malen. Ook hebben ze vaak te maken met 'bottlenecks', waardoor een ontwerper bij zaken als routering, synchronisatie (en asynchrone taken!) of wachtrijen soms het wiel opnieuw probeert uit te vinden. Een bedrijfsoplossing is vaak complexer dan men in eerste instantie denkt, wat vaak leidt tot een 'dure grap' vanwege onderschatting.
Gebruik bestaande strategieën. Originaliteit is binnen de industriële software industrie niet altijd de juiste strategie — hoewel innovatie zeker gewaardeerd wordt, is een 'winning formula' eerder de regel dan de norm. Vind alleen het wiel opnieuw uit, wanneer het wiel vierkant is — de robuustheid van een ontwerp valt vaak over exotische ideeën, die achteraf vaak niet voldoen aan de verwachtingen.
Industriële toepassingen vragen veel kennis, maar dat hoeft niet altijd evenredig te zijn dat men ook deze vakgebieden moet beheersen als een specialist. Weten is zilver, begrijpen is goud.
Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

©SamRain
Professional

zondag 23 september 2012

Ontwerpen als vaardigheid: Van hobbyist naar professional 1


"Ontwerp als een architect die het huis van de toekomst maakt, zonder te dromen."       
                                                                                                                          - Sam Rain
Wie van zijn of haar hobby een baan wilt maken, heeft ervaring nodig. Het is vaak een lange lijdensweg welke gepaard gaat met vooral vallen en opstaan. Ook in de informatie technologie sector gaat dit op — een thuisnetwerkje beheren maakt nog geen beheerder en een programmaatje in elkaar flansen maakt zeker geen software architect in de wereld van industrie. Tegenwoordig is het hebben van meerdere disciplines binnen een vakgebied meer de regel dan de norm. Toch is een specialisme het talent onder de professionals — het onderscheid maakt dat men kan concurreren met andere gegadigden binnen een project.
In de industriële toepassingen is de simpliciteit ver te zoeken — er komt naast creativiteit ook nog eens de nodige verantwoordelijkheid bij kijken. Veiligheid, robuustheid, schaalbaarheid, flexibiliteit, beheren en inzicht zijn maar enkele aspecten die ieder project met zich meebrengen. Vergissen is menselijk, maar in de industrie een kostbare blunder — hoewel software vaak gepresenteerd wordt als het populair kinderspeelgoed van Deense origine, is het eerder te vergelijken als metselwerk met specie. Eenmaal uitgehard, wordt het bikken en vaak hardhandig vervangen door andere bakstenen.
Het proces vóór de tekentafel wordt vaak niet gezien door de beginnende professional. Denkwerk, kennis en de nodige methodologie lijken vaak ideaal totdat men een frontale botsing maakt tien processen verder op — die soms ook nog eens pas opgemerkt worden op een paar weken voor de 'deadline'. Het ontwerp lijkt als een kaartenhuis in elkaar te zakken en de paniek springt erin. Wie oplossingen ontwerpt zal de processen moeten begrijpen, de industrie van toepassing moeten begrijpen en het inzicht hebben dat 'business logic', ondanks de modulaire opbouw, zo flexibel is als een loden kubieke meter.
Veiligheid is een onderschatting van vele ontwerpers — dat is voor de 'beheerder' en het onderliggend systeem. Inderdaad zijn deze de eerste linie, maar het is de toepassing waarin de vele gaten ontdekt worden en voor een risico zorgen. Authenticiteit van gebruikers, maar ook van het systeem zelf, dienen in het ontwerp te worden opgenomen. De toegangspunten tot het systeem moeten voor de ontwerper duidelijk zijn, evenals de cruciale koppelingen naar externe gegevensbronnen.
Robuustheid in de industriële software gaat verreweg om hoe de oplossing 'omgaat' met fouten en problemen. Robuuste oplossingen moeten dus tegen een stootje kunnen — het zijn vaak ontwerpers die weinig ervaring hebben met de 'knulligheid' van de menselijke gebruikers waardoor de verwachtingen bij de levering ernstig tegenvallen. Het 'testen' gaat daarom vaak in de vorm van 'happy paths', welke de meest ideale manieren van gebruik binnen de oplossing zijn. Zonder een aantal doemscenario's, worden fouten vaak te laat ontdekt - en nog vaker in situaties waar dan geen reddingsplan aanwezig is.
Schaalbaarheid wordt vaak verward met een modulaire strategie. Schalen betekent dat men zowel kan uitbreiden als inperken. Een ontwerp dat niet kan schalen limiteert zichzelf op de bekende 'levenscyclus' van de oplossing. Schaalbare ontwerpen zijn niet moeilijk — het is een kwestie van gebruikers te anonimiseren en onder te verdelen in rollen. Daarnaast bestaat 'data' enkel in persistente vorm binnen een gegevensbron en zijn toegangspunten en externe koppelingen configureerbaar — zodat er meerdere oplossingen co-existent ingezet kunnen worden.
Beheren van de oplossing is anders dan het 'onderhouden' ervan. Ten alle tijde moet een industriële toepassing toegang verlenen aan één of meer beheerders, zodat er handelingen verricht kunnen worden zoals het tijdelijk stoppen of terugdraaien van lopende processen. Omdat de industrie in grote hoeveelheid cruciale gegevens transporteert, kan een enkele fout grote impact hebben op de resultaten van zelfs meerdere processen. Een ontwerp dat geen rekening houdt met beheer van de oplossing is een onpraktisch ontwerp — immers heeft ook een auto een stuur, een gaspedaal en een rem nodig.
Inzicht creëren is vaak een onderschatting — waar beheerders voldoende hebben aan overzicht, zijn rapportages een "must-have" in industriële oplossingen. Uiteindelijk gaat het om resultaten en deze cruciale informatie dient terug te halen zijn, zonder dat daar een trukendoos voor opengemaakt hoeft te worden. Een ontwerper die niet beseft wat managers willen weten, kan ook geen degelijke oplossing ontwerpen met mogelijkheden tot inzicht. Rapportages moeten dus altijd opgevraagd kunnen worden en 'vanzelf gegeneerd kunnen.
Industriële toepassingen ontwerpen vraagt meer dan een probleemstelling op te lossen — het is een oplossing ontwerpen, rekeninghoudend met risico's en uitbreidingsplannen rondom het meest onvoorstelbare eisenpakket.
Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!

©SamRain
Ontwerpen

zaterdag 22 september 2012

Een terugblik op de verkiezingen


“Vaarwel GroenLinks, vaarwel economie, welkom terug euro.”
                                                                                                - Sam Rain
Wie de politieke artikelen heeft gevolgd, is de stilte vast opgevallen. ‘Vaarwel Groenlinks’ gaf al de prognose van de huidige ‘afschrijving’ – ondanks de stille hoop van sommigen. Ook niet onverwacht is het verlies van de PVV; deze twee partijen laten duidelijk zien dat onderlinge strijd en drama kiezer doen kotsen.
Ook met het CDA is ‘afgerekend’ – Christelijk staat immers voor ‘naastenliefde’, wat niet bepaald samengaat met de PVV als coalitiepartner. Wat minder melodramatisch dan GroenLinks en Geert, had de CDA-achterban al wat zuur te drinken door deze keuze en Mona kon er niets aan veranderen. Sybrand is qua charme vergelijkbaar met een blok hout, dat terug te vinden is op zijn reactie over het verlies. Te weinig tijd enzo.
Met de SP viel het tegen – ondanks de ‘opleving’ mag knuffelpoliticus Emile de verkiezingen zien als verlies. Geen winst. Geen daadkracht. Drijvend, dat wel. Varend, dat niet. En waarom is geen raadsel: in tijden van crisis zoekt het volk een strijder, geen pacifist. Waar de SP een Jan Marijnissen nodig had, stond Emile Roemer.
Alexander mag blij zijn – de Democraten ’66 doen een stapje vooruit, waardoor een ‘midden’ sfeer mogelijk blijft. Vooral het verlies van GroenLinks vraagt om een moreel anker, nu de twee vertrouwde ‘grootmachten’ weer meedoen met de politieke monopolie. Waar PvdA en de VVD de donkerblauwe en groene straatjes hebben, heeft D’66 een straatje plus de stations Oost en Noord.
De nodige azijn zit ook in de volksvertegenwoordiging – de 50 plussers en de SGP zullen de gemakkelijkste parkeerplaatsen hebben op het Binnenhof. Opmerkelijk dat in een zwaar vergrijsd land vol babyboomers er geen ‘explosie’ heeft plaatsgevonden – al was het voor de scootmobielvergoeding.
Diederik. Ik moet er nog steeds niets van hebben. Het ‘Wouter Bos’ effect; een slangachtige die door televisie optredens menig huisvrouw en koorknaapje bewogen heeft om te stemmen. Beloofd eerlijkheid en saamhorigheid. Banken kunnen weer opgelucht ademhalen. De economie krijgt geheid een zoveelste opdonder binnen 12 jaar door de PvdA-mentaliteit. Maar we kunnen er niet omheen – Samsom gaat meebepalen, of je het leuk vindt of niet.
Toegegeven – ik ‘was’ een VVD-stemmer en zou het ooit weer kunnen zijn. Maar de VVD staat niet alleen sterker dan ooit, Rutte blijkt een natuurkracht. Zoveel tegenwind en zulke uitslagen zijn legendarisch. De ‘echte’ winnaar is geen partij, maar een man. Een man, een glimlachende man. Gezien door andere partijen als muppet, maar door het volk toch anders. Het is meer dan ‘marketing’ zekerheid, het is meer dan TV charme. Mark is niet hip. Mark is niet ‘gesetteld’. Mark kiest niet voor populaire beslissingen. En nee, Mark is niet altijd even ‘echt’. Maar Mark is wel Mark – en stiekem heb ik toch even spijt...
©SamRain
Terugblik

vrijdag 21 september 2012

Hoe het onderwijs toe is aan hervorming


“Iedereen die denkt dat kwaliteit afhangt van klasgrootte, moet terug naar school om bij te leren.”
                                                            - Sam Rain
Onderwijs is de basis voor beschaving en welvaart. Algemene kennis, vaardigheden en het stimuleren van talenten hebben invloed op de samenleving. Maar het onderwijs is één van de vele slachtoffers van 1960-denkers; stokslaag en papier. De tijd veranderd en de hoogte van de lat neemt alleen maar toe – trage ‘innovatie’ komt te laat en bezuinigen gebeurd op de domste manieren.
Allereerst zouden alle papieren schoolboeken aan de kant moeten; met e-readers bespaar je niet alleen de ruggetjes van brugklassers en bomen, maar geeft de nodige financiële lucht aan de ouders die deze moeten aanschaffen. Houd de e-readers op school en leerlingen hebben altijd hun ‘boeken’ bij zich.
Mag de e-reader een tablet worden die mee naar huis mag, wordt het al veel interessanter; met een scala aan ‘huiswerkapps’ kan meteen een hoop werk bespaard worden – zoals nakijkwerk. Een lesuur zou 15 minuten concreet uitleg materiaal moeten hebben, dus zou een uitlegvideo opgezocht kunnen worden – en wie z’n huiswerk niet maakt, die valt door de ‘app’ zo door de mand.
Zodoende kan de schriftelijke overhoring ook nog eens vervangen worden door de digitale variant – de ‘popquiz app’ – wederom hoeft de leraar niet handmatig alle blaadjes na te kijken en zijn de cijfers meteen zichtbaar. Het rapport maakt zich zodoende op en de leraar kan met de ‘observatie app’ het gedrag van leerlingen toevoegen voor de ouderavond. Ouders kunnen de prestaties én het gedrag van hun kind inzien in plaats de 10-minuten prediking aan te horen aan het einde van het jaar (nog niet te spreken van de verbazing waar het mis ging).
De buitenschoolse activiteiten moeten terug – kinderen die thuis playstation / Xbox ambities hebben, omdat mams en paps voor 17.00 niet thuis zijn, kunnen zo beter en meer werken aan hun fysieke conditie. Levert minder dikke kinderen op en stimuleert meteen een individueel talent. Volleybal of de nerdclub – het maakt ze ook nog eens socialer.
De ochtend mag beginnen met Tai Chi of Yoga – kinderen zijn gemakkelijker dit soort dingen aan te leren dan te drukke volwassenen. Zal de leraar ook fijn vinden, dan een groep overenergieke pubers om 8.30. Verplichte vakken over gezonde lifestyle, zodat ze niet aan de breezers en sigaretten gaan en het preventieplan is compleet.
Wat wel in het onderwijs geschrapt mag worden is het overlaten van opvoeding. Ouders horen hun kind op te voeden – simpele zaken zoals respect, manieren en beleefdheid. Zaken als op tijd naar bed en op tijd opstaan. Zaken zoals seksuele voorlichting en dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Voorkomt dat ze crimineeltjes, zwangere tieners of hangjongeren worden die bejaarden de lens in slaan. En zo bespaar je de maatschappij pas echt!
©SamRain
Onderwijs

donderdag 20 september 2012

Stiekem, stiekem, stiekem


“Wat verborgen is komt altijd tevoorschijn.”
                                                            - Sam Rain
Geheimen zijn er altijd. Soms omdat het een ander gewoonweg niet aangaat, soms omdat de informatie “gevoelig” is, maar meestal zijn geheimen de vele blunders die we maken in het leven. Een leugen is vaak een verknipt geheim – het verdraaien van de waarheid om iemand van het pad naar de X op de schatkaart der blunders af te krijgen.
Hoe geweldig de leugen ook lijkt, ze is altijd te herleiden. Het is een kwestie van tijd en moeite. Een leugen in stand houden kost namelijk de nodige energie en volharding. Ik ben bijvoorbeeld ook ontzettend goed in liegen, evenals de rest van mijn familie. We liegen niet om de ‘ander’ te sparen, maar om in eerste plaats te misleiden.
Liegen om stomme dingen – ‘waar was jij?’ heeft als antwoord vaak <locatie>, <aantal personen>, <motivatie> als ‘format’. Hoewel het antwoord er niet toe doet, kunnen de duistere dingen van jezelf zorgen voor de nodige schaamte. De leugen voorkomt de hele confrontatie, dus ook dat ‘nare’ gevoel. We liegen om de spiegel niet te zien.
Het zijn eigenlijk allemaal symptomen van een verknipt zelfbeeld. Diegenen tegen wie we liegen houden we als soort van rechter voor; stel dat hij of zij ineens ontdekt dat achter het ‘ideaal’ fouten zitten. Houden ze dan ineens minder van ons? Vertrouwen ze ons dan niet meer dan voorheen? Moeten we onszelf weer bewijzen?
Verantwoordelijkheid nemen voor onze daden is iets wat de ethische mens hoog houdt, maar in de praktijk valt dat vies tegen. Net zoals in gevaarlijke situaties is er sprake van vecht- en vluchtgedrag – en vluchten is dan zoveel gemakkelijker.
Zoals eerlijkheid en oprechtheid samenhangen, zo zijn leugenachtig en manipulatief naaste familie. Wie liegt, manipuleert – wie eerlijk is, is oprecht. Eerlijk zijn betekent ook je kwetsbaar opstellen, wat het meest angstaanjagend is voor hen die liegen. Nee, de waarheid maakt het niet goed, maar het betekent wel iets. Wie de waarheid zegt, erkent zijn of haar fouten. En wie zijn of haar fouten erkent kan er van leren.
Soms willen mensen niets van de waarheid horen. Het is dan te pijnlijk om te geloven, het is te gevoelig om te zien. En ze blijven vluchten en vluchten, zo lang totdat ze verdwalen in het bos van leugenbomen. Mensen houden niet van manipulatie – en een manipulator blijft uiteindelijk alleen over. Ze geven het op, door in hun eigen leugens te geloven. De waarheid is iets waar ze geen grip meer op hebben en kiezen voor vergeten boven vergeven.
Wie de waarheid spreekt kan vergeven worden, maar het is geen garantie. De waarheid is geen beloning maar een norm, en wie zijn of haar billen brandt zal op de blaren moeten zitten. De waarheid over leugens is dat ze vergif is – wie liegt, vergiftigd zichzelf. Wie zich vergiftigd met leugens, denkt niet meer helder – en leidt naar een eenzame dood.
©SamRain
Stiekem 

woensdag 19 september 2012

Ondernemen en Valkuilen


"Ondernemen is een topsport. Niet iedereen haalt goud en niet iedereen wordt een pro."
                         - Sam Rain


Ondernemen; wie er aan wilt beginnen trapt meestal in dezelfde valkuilen als de meeste beginners. Zo benadrukt de Kamer van Koophandel het ondernemingsplan, dat eigenlijk een stap overslaat. Wie wilt ondernemen zal eerst een paar ‘koans' moeten oplossen en een paar illusies in de prullenbak moeten mieteren. Daarnaast is het bewust worden van wat ondernemen nu precies inhoudt de belangrijkste eerste stap. Echter begint men vaak met het organiseren en bedenken van zaken die er op dat moment helemaal niet toe doen.
"Ik wil niet voor een baas werken" is een van de stomste redenen om te beginnen met ondernemen. Ten eerste is een baas een opdrachtgever en als ondernemer zijn je klanten de opdrachtgevers. Je gaat van één enkele naar een grote bak van 'bazen' - de klant is koning, omdat deze je brood betaalt. Een andere is dat iedereen een bedrijf kan beginnen. Ja, iedereen mag een bedrijf beginnen, maar niet iedereen is geschikt om een ondernemer te zijn. Ondernemen betekent naast de verplichtingen een hoop verantwoordelijkheid willen hebben en de kans lopen om op je bek te gaan. Dat laatste is reëel - kijk maar naar het register van faillissementen.
Een bedrijf verkoopt dingen. Of dat nu een produktlijn is of in de vorm van dienstverlening, is een kwestie van details. Wie gaat ondernemen gaat dus dingen verkopen, dus je zult moeten weten wát je gaat verkopen, hoé je het gaat verkopen, wáár je het gaat verkopen en aan wié je het gaat verkopen. Wanneer is makkelijk - wanneer je de kans krijgt natuurlijk. Wie daar niet over nadenkt of denkt dat een winkeltje zelf de klanten trekt, mag zich een paar honderd euro rijk rekenen bij het opheffen van zijn bedrijf aan registratiekosten die uitblijven. Verkopen van dingen is het doel van ieder bedrijf - jij hebt dingen, en die dingen kosten geld voor anderen. Makkelijker kan bijna niet. Wie verkoopt, maakt omzet. Wie goed verkoopt maakt winst. Wie niet verkoopt maakt verlies. Wie niet verkoopt, gaat failliet.
Wie een bedrijf begint moet weten dat er twee zuilen zijn: middelen en vermogen. Wie boekhouden een beetje kent, begrijpt dit als activa en passiva. Vermogen is om te zetten in middelen en middelen zijn vice versa om te zetten naar vermogen - daarom horen de bedragen 'onder de streep' gelijk te zijn in een balans. Om middelen te hebben, heb je dus vermogen nodig en om te weten hoeveel vermogen je nodig hebt, zul je dus moeten weten wat de prijs van een middel is. Wie denkt in middelen en vermogen begrijpt ook investeren: dat er vermogen nodig is om te kunnen verkopen, omdat verkopen nu eenmaal middelen vereist (hoe gering dan ook). Als een investering niet 'terugbetaald' wordt door het rendement uit de verkopen, is het dus een domme investering.
Klanten zijn het bloed van een bedrijf - zonder klanten wordt er niets verkocht en kan er dus geen winst gemaakt worden. Vaak denken ondernemers aan grote bedrijven, mensenmassa's of supercontracten binnen enkele maanden. De realiteit is dat je pas stabiel wordt na een jaar of drie; net als een baby groeit een bedrijf uit zijn kleertjes, wanneer je het goed doet en daarna gaat het geleidelijker tot aan de groeispurt. Wie de illusie heeft dat klanten vanzelf komen, kan maar beter niet ondernemen. De 'concurrentie' doet zijn best om 66k zoveel mogelijk te verkopen. Weten aan wie je wat verkoopt is je doelgroep, en je doelgroep bereiken is een essentieel stukje denkwerk.
Heel zelden zul je als bedrijf iets 'nieuws' doen - het wiel uitvinden is veel uitzonderlijker dan je wellicht gedacht hebt. Maar dat is geen ramp, de economie draait op oude wijn in nieuwe flessen. De toevoegende waarde is de ware 'innovatie', omdat zulke verkoopargumenten het verschil betekent tussen jouw bedrijf en de concurrentie. Die innovatie kan van alles zijn, zolang deze onderscheidend is. Imago, maar ook werkwijze spelen een belangrijke rol. Zelfs een briljante uitvinding is geen garantie voor een Quote status en al verkoopt het produkt zich 'zelf', hoort daar alsnog een entourage omheen.
Afdekken. Geld maakt niet gelukkig, maar is wel belangrijk. Spoel niet je 'Life savings' door de toilet, maar zet je onderneming ook niet op de nullijn. Een paar duizend euro achter de hand is niet een vereiste maar geeft de nodige lucht, maar is ook geen verzekering. Wie onderneemt hoeft niet meteen zijn baan op te zeggen. Vooral in het begin is het juist verstandig om niet 100% te ondernemen. Tenzij het echt essentieel is hoef je niet meteen een `starterkrediet' af te sluiten bij een bank (wat men je wel graag doet geloven) en ook staan de beste stuurlui aan wal - ga vooral niet af op het goede advies van niet-ondernemers (of erger: personeel). Lees niet alleen de succesverhalen, maar lees ook de drama's. Ondernemen is leuk, maar het is en blijft een uitdaging. En daar horen dieptepunten bij.
Organisatie is meer dan leuke diagrammen tekenen; je hebt mensen nodig, vroeg of laat. Begrijp waar je over 2 jaar wilt zijn, maar ook wie je nodig hebt als aanvulling. Vaak zoeken beginnende ondernemers een vervangende kracht om zichzelf te ontlasten, maar slim ondernemen is dat je begint met aanvullende krachten. Zaken waar je niet sterk in bent, moet je zo snel mogelijk uit besteden. Maak jezelf niet onmisbaar in het bedrijf, want dan bouw je een onderneming op drijfzand. Als jij wegvalt, moeten de zaken kunnen blijven draaien. Een dirigent speelt geen viool. Een directeur kan viool spelen, maar dat moet nooit de visie zijn.
©SamRain
Ondernemen

maandag 17 september 2012

Stom lomp vliegding


"A childhood dream can be a vision of the future."
                                                                          - Sam Rain
Een van de mooiste herinneringen die ik heb is van Schiphol - het kijken naar vliegtuigen was als een ware attractie waar ik grenzeloos dromen kon. De grote Jumbo's van grote vliegtuigmaatschappijen en de zakelijke modellen van het Britse luchtwegen stegen op, kwamen aanlanden of maakten zich gereed om passagiers tot zich te nemen.
De geschenkenwinkels waren als speelgoedwinkels - veel te hoge prijzen voor kleine miniatuurtjes, maar ze hypnotiseerden ieder jongetje die er voor stond. Uiteraard was ik op zoek naar een model van een gevechtsvliegtuig, zoals een F-16 of een F-117, maar het mocht niet baten. Echter zag ik een raar vliegtuig: wit, wat minder spits en eigenlijk log in volledig wit. Het was een miniatuur van een Spaceshuttle - een ruimtevaartuig dat kon terugkeren naar Aarde en landen (in tegenstelling tot het plonsen in de oceaan).
Onmiddellijk werd ik gefascineerd door alles wat met de ruimte te maken had. Boeken, tijdschriften, posters, films - de bouwpakketten van gevechtsvliegtuigen waren niet langer interessant genoeg. Gek genoeg ontwikkelde door deze vreemde hobby mijn interesse voor de natuurkunde; zaken als de dampkring, het vacuüm in de grote 'leegte', maar ook het gevaar van de zon. Astronaut werd geen nieuwe droombaan, maar ik ontwierp nieuwe toestellen ála Verne in de tijd dat ik moest luisteren naar allerlei schoolzaken.
Op de maan wonen, werken of naar Mars leken op zaken die slechts een kwestie van tijd leken. Zoektochten naar buitenaardse intelligentie vond ik maar niets - ondanks mijn SETI schermbeveiliging - ik was geïntrigeerd in de filosofie van ruimtepioniers. Ontdekken, exploiteren, vestigen. Minder zwaartekracht, meer ruimte en dichter bij de sterren. Ik had blaadjes vol van maansteden, voorzien van zuurstofcabines waarin de nodige bomen stonden. Alle basisschoolkennis voldeed als fundament voor mijn ontwerpen.
Echter ging het wat minder met het ruimteprogramma van NASA. Er gingen minder raketten omhoog en een paar catastrofes met de shuttles vielen zwaar voor de jongensdroom. Maar de komst van het Internet in de huiskamer veranderde alles. Er was namelijk een ondergronds `Chat’ kanaal voor ruimtenerds zoals ik. Als hobbyist speelde ik veel met het Mickey Mouse systeem Linux (destijds alles behalve professioneel en passend op een floppy) en maakte simulatie programma’s, met name die te maken hadden met de ruimtesteden.
Er was echter een serieuze groep van mensen die een commercieel ruimteprogramma wilde beginnen - een echte raketgeleerde, twee ingenieurs in de roboticatechniek, een paar sympathisanten - die geïnteresseerd waren in het commentaar dat ik gaf in het kanaal. Zonder dat ik het wist werd ik 'gerekruteerd' als ontwikkelaar. Zo beleefde ik ruimtereizen zonder een stap in iets 'fysiek' te hebben gezet. De simulaties waren gebaseerd op echte feiten, echte gegevens en waren bijna te mooi om waar te zijn.
We werkten aan de bouw van een apparaat 'Mars Rover' en ik kreeg als 15-jarige de uitnodiging om naar Florida te komen om hieraan mee te werken. Echter, wist mijn moeder niet dat we überhaupt internet hadden, dat ik tot laat in de nacht online was en notabene van mijn talent in ontwikkelen - mijn 'taak' was om naar school te gaan en mijn 'lessen' te leren. Vooral het Internet zou haar een hartverzakking geven, omdat hackers bekend stonden als grote cybercriminelen. Het werd een 'nee' - maar we bleven goed contact houden.
Helaas bloedde het project dood. Onderlinge ruzies, mijn afwezigheid (meisjes leken toch een interessantere reis dan de ruimte), financiële problemen bij de groep zorgde niet voor 'drive' om door te zetten. Websites vervaagden, contacten verdwenen en het leven ging verder. En ik dacht er niet te lang over na - als industriële ontwikkelaar was de Aarde een stuk interessanter en leverde meer avonturen op, waardoor de gasbollen van licht niet zo fascinerend meer waren.
Dan kijk je op TV. Ik zie Project X. Ik zie de eerste commerciële ruimte aankoppeling aan het International Space Station. De marsvoertuigen die rond 'Roven' en hoge resolutie foto's sturen naar de Aarde en zelfs een MP3'tje draaien van een artiest. Het einde van de spaceshuttle en nieuwe futuristische vaartuigen. En dan denk ik, hah, at die dingen daar dacht ik al 15 jaar geleden over na - en ik moet zeggen, ik kwam er heel dicht bij!
©SamRain
Space

zondag 16 september 2012

De Middeleeuwen vandaag: De Nederlands Hindoestaanse Cultuur


“Een dwangbuis is vergelijkbaar met de Nederlands Hindoestaanse cultuur.”
                                                                                                            - Sam Rain
Cultuur begrijp je pas als je overstapt. Binnen een cultuur verlies je objectiviteit; mensen die culturen veroordelen hebben een ‘eigen’ cultuur – opvattingen over de hoe en wat van de maatschappij, normen en waarden met de nodige onzin om het te rechtvaardigen. Want zo werken culturen.
De hindoestaanse cultuur in Nederland is één van de vele die vreselijk achterhaald is. Wie zich nog in de jaren ’80 mentaliteit bevindt, vindt Nederland helemaal niets en bevindt zich in een scheefgegroeide persoonlijkheidsstoornis. Zoals dat vrouwen minder zijn dan mannen, dat wat je hebt belangrijk is en dat je ‘familie’ zou mee mogen bepalen in je toekomst.
Eer bla bla, achtergrond bla bla, geloof bla bla.
Eten bijvoorbeeld. Rund slash varkensvlees enzo. Volgens de hindoeritus, verzint men, is gevogelte en vis ‘okay’ en de rest niet. Meestal opgedreund door de mensen die maar twee boeken kennen van de ‘Mahabharat’. Nee, helaas is het geheel vegetarisch voor wie dogmatiek zo belangrijk vindt; het is echter geen garantie voor verlossing.
Trouwen. Wat betekent het? Dauri in Nederland is niet bepaald gebruikelijk, maar zit er voor de vorm bij. Moet voordat je gaat ‘samenwonen’ enzo; seks is taboe voor meisjes en de homofobie wordt met leugen en al verdedigd tezamen met racisme (echt waar). Een vrouw die een partner kiest, zou niet volgens haar grondrechten belemmerd moeten worden door een kale peuleneter in lakens. En dat gelieg over maagdelijkheid (come on) is allemaal poppenkast. Alsof hindoestaanse mannen zo SOA-vrij zijn – oh nee, want voor mannen ligt dat anders.
Familie. Waarom bemoeien ooms en tantes zich met de zaken van hun broers en zussen alsof het collega’s zijn. De familie BV is een vreselijk benauwend ‘iets’, waar hiërarchisch geen touw aan vast te knopen is. Wie heeft het recht om te ‘beslissen’ over een ander? Waarom moet je in dienst staan van je familie?
Geld. Aanzien. Ego. Het is eenal narcisme en een vals superioriteitsgevoel. Wie dat heeft is ge-wél-dig en wie die ‘positie’ heeft is ge-wél-dig. Al dat getokkie is om moe van te worden. Wat kàn het salaris van een ander je nu echt interesseren? Lekker belangrijk dat iemand z’n titel zo geil vindt. Waanzin.
Drank. De taboe in schijnwerpers. Zuipen, zuipen, zuipen en misdragen. Oh nee, dan telt respect niet. Respect voor je vrouw. Respect voor je kinderen. Respect voor jezelf. ‘Nergens zijn honden’, maar zelf stiekem zuipen uit ‘de kofferbak’ of een dopje tijdens een ‘katha’ (eredienst). Wie gedraagt zich nu als een ‘koeta’?
Racisme. Ja, ik zeg het. De taboe waar men niet over praat. Echt, de FC Kip sketch van de Dino Show slaat de spijker op z’n kop; en het is maar het topje van de ijsberg. Gelukkig zijn Hindoestanen heilig en perfect geboren!
En het allerergste is dat ik, een verstandig mens, als deze zaken rechtvaardigde als ‘normaal’.

zaterdag 15 september 2012

Afscheid nemen bestaat wel


“Wie vaarwel zegt verzegeld een verbintenis.”
                                                                        - Sam Rain
Afscheid nemen. Iets zo klein en groot tegelijkertijd.
Tot ziens. Vaarwel. Het ga je goed, take care. Je zegt ze zonder nadenken wanneer je weet dat het niet definitief is. Hoe moeilijk is het wanneer het definitief is en hoe moeilijk is het wanneer het gaat om mensen die eigenlijk niet weggaan. De levende mensen die er gewoon zijn.
Afscheid nemen van de doden is gemakkelijker dan bij de levenden. Wie overlijd is weg. Voorgoed. Je neemt vroeg of laat dan gedwongen afscheid – er is alleen nog stilte en wat herinneringen. Hoe neem je afscheid van hen die ademen, bewegen en kunnen spreken?
Ik wil van een aantal mensen afscheid nemen. Voorgoed. Ze zijn niet bevorderlijk voor mijn leven, maar ik kan ze niet makkelijk loslaten. Ik deel het verleden met ze. Ik deel mijn bloed met ze. Ik deel lief en leed met ze. Ik deel mijn leven met ze.
Maar ze brengen me verdriet en hen veranderen gaat niet. Ik pieker en peins, ik denk en bid. Maar ik weet het niet. Ik snap het niet. Maar ook weer wel.
Ik kan het niet rechtvaardigen, maar ook niet langer gedogen. Waren ze maar door en door slecht of waren ze alleen maar gif voor mijn leven – wat zou dat het toch gemakkelijk maken. Ik voel me niet verschuldigd, maar kosmisch verbonden. Er is alleen maar mist waar ik zwart en wit wil zien. En dat maakt me radeloos; het irrationele is logisch voor mijn gevoel.
Sommige mensen gaan weg – een kennis van mij ging 10 jaar geleden naar Australië om soortgelijke redenen. Maar ik wil niet weg. Ik heb mijn liefde en ambities hier. Zij gaan niet weg – ze zijn hier al ‘verloren’. Afstand nemen deed ik al steeds meer en meer.
Het is een keuze die ik moet maken, maar ik huiver. Ergens wil ik de harde knoop doorhakken, maar daar staat een angst achter van eenzaamheid. Er is geen gemakkelijke weg om in te slaan, want al neem ik de heft in handen, het is niet wederzijds. Ze zullen het niet begrijpen noch accepteren. Draag ik het als Atlas of verkies ik woud van Sherwood Forrest?
Over anderen is het snel gezegd en is het allemaal gebakken koek. ‘Doe je eigen ding’, zou ik als advies hebben gegeven. Maar zo gemakkelijk zijn woorden en zo ondenkbaar is het ook doen. Ergens hoop je op een wonder of een utopiaans oplossing, maar het is een ‘fata morgana’ – een luchtspiegeling voor de dorstige reiziger in uigestrekte woestijn.
Ik durf het niet. Zo iets kleins, zo iets fragiels. Ik heb de moed om te sterven voor waar ik in geloof, de kracht om helse dingen te doorstaan, maar voor dit breekt het angstzweet zich uit. Vaarwel. Tot ziens. Auf Wiedersehen. Het gaat jullie goed.
Bloed is dikker dan water. Bloed kruipt waar het niet gaan kan. En datzelfde bloed verzegeld dat afscheid nemen niet kan; want hoe zeg je vaarwel tegen je eigen, hoe verloochen jezelf?
©SamRain
Afscheid