woensdag 26 september 2012

Ontwerpen als vaardigheid: van hobbyist naar professional 4


“Vaak zijn ontwerpers als programmeurs; ze beginnen het liefst met een schone lei.”
                                                                                                            - Sam Rain
Cruciale vragen. Ze betekenen het slagen of falen van een goed ontwerp in de ICT. Een ‘solution architect’ is meer dan een paar blitse diagrammen maken – dat is één ding dat zeker is. Maar welke vragen moet de professional nu stellen om te slagen in zijn of haar ontwerp?
1.              Wat is de huidige situatie?
Vaak zijn ontwerpers als programmeurs – het liefst beginnen ze met een schone lei. Echter is een ontwerp nooit meteen een vervangende oplossing – tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ vloeit er een migratieproces. Ook veranderen er vaak onverwachte wendingen: het budget kan ‘ineens’ krimpen, of de ‘tijd’ kan parten spelen. Een ontwerper kan niet zonder een verkenning van het landschap zoals ze is – die is er immers voor een reden.

2.              Wat is de gewenste situatie?
Een industrieel ontwerp draait om kostenbesparing, efficiëntie, productiviteit en inzicht. Een ontwerper kijkt naar het huidige landschap en toetst de onderdelen aan deze factoren. Waar kan er winst/verbetering behaald worden? Zijn er alternatieven? Wat is níet inzichtelijk? Hoeveel mensen werken aan deze activiteit en hoe lang doen ze erover? De slimme ontwerper begint met processen te simplificeren zodat het ‘grote plaatje’ overblijft.

3.              Wat mag er gebruikt worden?
Een ontwerper zal een voorkeur hebben aan een platform waar hij of zij gewend is mee te werken; maar soms verwacht de opdrachtgever dat het platform dat aanwezig is gebruikt zal worden. Weeg de voor- en nadelen af; een huis staat namelijk zo stevig als het land waar het zich op bevindt. Met  de juiste argumenten en meer baten dan kosten maakt de overstap aantrekkelijker.

4.              Wat moét er gebeuren?
Soms wilt een opdrachtgever niet iets vervangen wat naar behoren werkt, of is de investering nog niet ‘terugverdiend’. Dan is er nog de keuze voor integratie, maar het neemt nog niet weg dat de ontwerper dit ‘buitenaards wezen’ als niet bestaand mag beschouwen. Deze ‘legacy’ systemen worden vaak naar ‘achteren’ geduwd om veel te laat te ontdekken dat ze onderdeel zijn van kernactiviteiten. De ‘to do’ moet een integratieplan zijn; een ontwerp binnen een ontwerp.

5.              Wat zijn de ‘kritieke’ processen?
De kernactiviteiten draaien het bedrijf – deze moeten extra robuust zijn en voorzien zijn van rampenplannen (stroomuitval, falen infrastructuur, menselijke fouten). Niet alle processen zijn ‘kritiek’, maar kunnen wel een kettingreactie veroorzaken. Een goed ontwerp is robuust – en men kan veel leren van de huidige rampscenario’s!

6.              Wat zijn de voorkeuren en wensen?
Vaak wilt een opdrachtgever een oplossing voor huidige problematiek, maar ze hebben vaak ook een Utopiaanse droom. Kleine delen van zo’n droom maakt een ontwerp vaak een succes door de ‘gebruikerservaring’. Snufjes, toeters en bellen maken gebruikers enthousiast – gebruik ze dan ook. Behoud wel meer taart dan slagroom!
Meer lezen over Informatie Technologie? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
Prof

Geen opmerkingen:

Een reactie posten