zondag 18 november 2012

Afweermechanismen Belicht Vanuit Psychoanalyse


“Ik heb geen muren; wel een mijnenveld, Scud-raketten, mitrailleurs om mijn bunker van beton.”
                                                                                                                                            — Sam Rain
De Bijbel noemt ze geestelijke bolwerken. Freud noemt ze fobieën. Maar de normale mensen noemen ze muren. Het zijn de afweermechanismen van ons ego. Afweermechanismen zijn normaal — ze horen bij onze geestelijke ontwikkeling. Waar ons lichaam zich verweert door de vorming van eelt en aanpast aan onze omgeving, kent onze geest ook een adaptieve werking. Afweermechanismen beschermen ons. Soms iets te goed.
Er zijn verschillende soorten afweermechanismen; die het meest extreem zijn vallen onder neuroses en fobieën. Ze zijn dwangmatig en hebben een dusdanige impact op iemands leven, dat ze gewoonweg een onderdeel zijn geworden van de identiteit. Maar daartussen ligt het grijze gebied. Andere afweermechanismen zoals verdringing, reactievorming, vleierij, isolering, ontkenning, projectie, identificatie, sublimeren en regressie komen in mildere vormen voor — en vaak zo mild, dat men ze niet eens wilt behandelen. Men heeft ze vaak opgedaan gedurende hun jeugd, waardoor deze een onderdeel lijken te zijn van hun karakter.
Acceptatie van afweermechanismen hoeft niet meteen ziekelijk te zijn. Wie niet wordt blootgesteld aan traumatiserende invloeden, zal zich niet radicaal verdedigen. Hoe groter de psychische klappen, hoe groter het litteken op de geest aanwezig is. En het is dezelfde geest die de negatieve afspraak maakt en dezelfde of ergere schade wilt voorkomen. Want een ezel stoot zich niet aan dezelfde steen.
Mensen zijn controlefreaks. Ze willen zoveel mogelijk beheersen, zo veel mogelijk kunnen berekenen. Angst is het motief. Angst is een waarschuwingsignaal. Angst betekent alert zijn. Maar wat vaak vergeten wordt is dat angst een gevoel is. Een gevoel dat we associëren met 'gevaar' of 'naar', in plaats van alertheid. Angst kan echter onderdrukt worden en zelfs gebruikt worden. Vechtsporters maken bijvoorbeeld van hun schrikreactie een reflex — soldaten worden getraind om juist te handelen in gevallen van angst, zodat ze grip blijven houden op de situatie.
Neurologisch gezien worden er in de hersenen duizenden nieuwe verbindingen gemaakt bij situaties waar alertheid gevraagd wordt — wat er precies wordt opgeslagen en welke onderbewuste informatie kan leiden tot angststoornissen is niet bekend. Dit proces kan niet voorkomen worden, omdat het een onderdeel is van ons functioneren. De resultaten zijn niet te garanderen, maar er zijn wel indicaties. Posttraumatische Stress is bijvoorbeeld zo'n resultaat. Weken — soms zelfs maanden — later, komen de afweermechanismen in werking vanuit hun sluimering. De 'alertheid' vraagt veel van het lichaam alsmede de geest — een mechanisme dat het ego dwingt om altijd op scherp te staan, om te voorkomen dat ze schade krijgt.
Ongedaan maken is een bijna onmogelijke taak. Neuroses 'verwijderen' zou betekenen dat men chirurgisch op nanoscopisch niveau zou moeten opereren, zoekend naar de naald in een universum vol hooi. Er valt nog veel winst te behalen in de behandeling van deze geestelijke gesteldheden. Ze komen namelijk veelvoudig voor en de therapieën zijn vaak mistig en gaan gepaard met symptoombehandeling. En dat terwijl de oorzaken 'associaties' zijn — een denkpatroon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten