woensdag 17 oktober 2012

Blik op de straat


“Wie overleeft, overleeft.”
                                    - Sam Rain
De straat krioelt van de mensen; als een horde mieren lijken ze te bewegen. Chaotisch op het eerste gezicht, maar een ieder met het doel te verzamelen. De één gaat naar de Super, een ander naar de belwinkel. Er lopen ongeveer vier blanke mensen tussen de honderden. In een stad in Nederland.
De Surinaamse vrouw schreeuwt naar de overkant – haar zus moet opschieten. De drie gehoofddoekte vrouwen roddelen een eind weg in het Turks, terwijl de Somaliër stiekem een krantje ‘wisselt’ voor het geldkantoor. Een kale hindoestaanse man loopt bijna suïcidaal voor de tram, druk kakelend over de mobiele telefoon – om te stoppen voor de opgevoerde scooter met twee Antillianen ‘op missie’.
De mannen uit Ghana dragen hun groene en rode colbertjes boven een zwarte pantalon met hun bruine kwastjesschoenen. Ze discussiëren en begroeten de islamitische man, die waarschijnlijk afghaans is; hij wandelt er iedere dag en stopt voor de speelgoedwinkeletalage. Er staan vliegers achter.
Twee Turkse meisjes babbelen een eind weg – worden nagekeken door een paar Armenen. Ze reageren niet op ze, waarop de jongens beginnen te schelden. ‘Hoer’, ‘slet’ en ‘ezel’ – alleen het laatste in Arabisch. Ze negeren het hindoestaanse meisje die voor de duizendste keer naar de winkel moet – er is ‘katha’ vandaag.
Een civic rijdt met harde muziek de straat in en zet de golf aan tot een race naar het laatste plekje. De golf wint – maar de civic zet zichzelf neer op de stoep – tot grote irritatie van de Surinaamse vrouw op haar scootmobiel. De Chinese man en vrouw geven geen gezichtsuitdrukking, maar hun dorre blik spreekt boekdelen.
Een junk wandelt het straatje in en de Marokkaanse jongen van 12 zet z’n fiets neer. Even later kijk hij blij naar de twee tientjes in zijn hand en de junk lijkt te zijn verdwenen. Totdat de geur van een aangestoken plof zijn locatie prijsgeeft. Niemand die ervoor stopt.
De Nederlandse man is nors – hij vindt het maar niets de nieuwe supermarkt. Niet omdat het van Turkse mensen zijn, maar omdat het weer wennen wordt. Hij irriteert zich wel aan een Nederlandse jongen – die uiteraard hem weer vraagt om een euro. Doet-ie niet.
De tram stopt en de pubers stormen eruit. Ze komen van school; tenminste, een gebouw dat de naam draagt. Zij maken er de dienst uit. Ze kijken naar hun telefoontjes en scheppen op over hun ‘heldendaden’. Twee meisjes gaan ineens ‘los’ – niks haren trekken, maar knokken.
De politiewagen rijdt de straat in en stopt voor het café. Maar dan verander de straat ineens. Mensen nemen afstand en de Turkse en Marokkaanse groepen duiken op als roedels hyena’s. Ze schelden de ‘popos’ uit, en even later gooien ze stenen. De agenten kiezen eieren voor hun geld en onder een luid gejoel verlaten ze de straat. Eén van de mannen schuift bijna onopgemerkt zijn pistool weer in z’n broek. Hij haat blauw.
Tja, een herinnering van 15 jaar geleden.
©SamRain
Straat

Geen opmerkingen:

Een reactie posten