“Wie
overleeft, overleeft.”
- Sam Rain
- Sam Rain
De straat krioelt van de mensen; als een horde
mieren lijken ze te bewegen. Chaotisch op het eerste gezicht, maar een ieder
met het doel te verzamelen. De één gaat naar de Super, een ander naar de
belwinkel. Er lopen ongeveer vier blanke mensen tussen de honderden. In een
stad in Nederland.
De Surinaamse vrouw schreeuwt naar de overkant
– haar zus moet opschieten. De drie gehoofddoekte vrouwen roddelen een eind weg
in het Turks, terwijl de Somaliër stiekem een krantje ‘wisselt’ voor het
geldkantoor. Een kale hindoestaanse man loopt bijna suïcidaal voor de tram,
druk kakelend over de mobiele telefoon – om te stoppen voor de opgevoerde
scooter met twee Antillianen ‘op missie’.
De mannen uit Ghana dragen hun groene en rode
colbertjes boven een zwarte pantalon met hun bruine kwastjesschoenen. Ze
discussiëren en begroeten de islamitische man, die waarschijnlijk afghaans is;
hij wandelt er iedere dag en stopt voor de speelgoedwinkeletalage. Er staan
vliegers achter.
Twee Turkse meisjes babbelen een eind weg –
worden nagekeken door een paar Armenen. Ze reageren niet op ze, waarop de
jongens beginnen te schelden. ‘Hoer’, ‘slet’ en ‘ezel’ – alleen het laatste in
Arabisch. Ze negeren het hindoestaanse meisje die voor de duizendste keer naar
de winkel moet – er is ‘katha’ vandaag.
Een civic rijdt met harde muziek de straat in
en zet de golf aan tot een race naar het laatste plekje. De golf wint – maar de
civic zet zichzelf neer op de stoep – tot grote irritatie van de Surinaamse
vrouw op haar scootmobiel. De Chinese man en vrouw geven geen
gezichtsuitdrukking, maar hun dorre blik spreekt boekdelen.
Een junk wandelt het straatje in en de
Marokkaanse jongen van 12 zet z’n fiets neer. Even later kijk hij blij naar de
twee tientjes in zijn hand en de junk lijkt te zijn verdwenen. Totdat de geur
van een aangestoken plof zijn locatie prijsgeeft. Niemand die ervoor stopt.
De Nederlandse man is nors – hij vindt het
maar niets de nieuwe supermarkt. Niet omdat het van Turkse mensen zijn, maar
omdat het weer wennen wordt. Hij irriteert zich wel aan een Nederlandse jongen
– die uiteraard hem weer vraagt om een euro. Doet-ie niet.
De tram stopt en de pubers stormen eruit. Ze
komen van school; tenminste, een gebouw dat de naam draagt. Zij maken er de
dienst uit. Ze kijken naar hun telefoontjes en scheppen op over hun
‘heldendaden’. Twee meisjes gaan ineens ‘los’ – niks haren trekken, maar
knokken.
De politiewagen rijdt de straat in en stopt
voor het café. Maar dan verander de straat ineens. Mensen nemen afstand en de
Turkse en Marokkaanse groepen duiken op als roedels hyena’s. Ze schelden de
‘popos’ uit, en even later gooien ze stenen. De agenten kiezen eieren voor hun
geld en onder een luid gejoel verlaten ze de straat. Eén van de mannen schuift
bijna onopgemerkt zijn pistool weer in z’n broek. Hij haat blauw.
Tja, een herinnering van 15 jaar geleden.
©SamRain
Straat
Straat
Geen opmerkingen:
Een reactie posten