maandag 31 oktober 2011

De boiler van 80 liter


Heet douchen. Niet bepaald milieuvriendelijk, maar een heerlijke luxe welke je te vaak voor lief neemt. De harde stralen, de vochtige damp en lange druppels die contact maken met je lichaam en je geest vrijwel meteen op vakantie stuurt naar de diepverstopte dromen en ambities. Het is ook even dat moment voor jezelf, waar je even bent ontsnapt van de wereld, waar je even kunt wanen in een gekke fantasie. Onder de douche ben je een Rock Star, een Oscargenomineerde acteur of de astronaut bestemd naar Mars. Je bent even miljonair of koning van de aarde. Wanneer je kijkt naar je verrimpelde vingers weet je dat het allemaal een droom is, om daarna een einde te maken van het warme genot door de kraan dicht te draaien.
Als klein opdondertje is de douche echter aanjagend; ambities buiten een nieuw pakje Lego (de playstation van de ‘80s) of dromen over succes zijn dan nog niet ingeprent door sociale druk en maatschappelijke normen. Dat is logisch natuurlijk; het apparaat hangt ver omhoog en ziet er eng en zilverkleurig uit, als een aluminium monster met piepkleine oogjes, klaar om je te verbranden. Het is ook meteen het einde van het comfort, waar mama stopt met fulltime bediende spelen of je speelgoed kunt meenemen naar het teiltje waar je rustig een half uur kunt badderen. Nee, van luxe naar een streng regime bewind, het bevel om je uit te kleden, waarbij het worstelen met je onderhemdje begint, om vervolgens poedelnaakt in de kille ruimte moeten staan op de ijskoude tegels, paniekerig op zoek naar je vertrouwde teiltje. In plaats daarvan draait mama aan de kraan, het hart van het monster dat het laat grommen en bulderen. Dan stort er plotseling regen uit het apparaat wat inmiddels lager is gezet en er nog angstaanjagender uitziet.
Nadat je eronder wordt gedwongen, voelt het koud en grillig aan. In de regen mag je nooit buitenspelen, maar nu moet je noodgedwongen er onder gaan staan; gekkenwerk! Terwijl het water stroomt, wordt het andere monster zichtbaar dat al het water opslurpt. Zonder plastic Ernie is het allemaal vreemd, waar kun je anders mee spelen? Het duurt niet lang of de zeep wordt hardhandig aangebracht en je voelt je eerder aangetast dan schoongemaakt om vervolgens afgespoeld te worden. Het monster stopt met grommen en het is weer Antarctica, brrr. Douchen is de eerste traumatische ervaring voor elke verwende westerling.
Alles went, om vervolgens weer te ontwennen. Snel genoeg kom je erachter dat de douche een gemeenschappelijk apparaat is, waarbij je als de jongste altijd aan het kortste eind trekt. De douche start als het ware de eerste competitiestrijd, waar de race naar de badkamer niet voldoende is; de deur sluiten en op slot doen, uitgekleed zijn en onder de lopende kraan staan is de enige manier om de vetorechten van de anderen te ontlopen. Vader en mama zijn of eerder al geweest (zij gaven soort van startsein voor de wedstrijd) en bepalen voor de laatste twee de volgorde aan de hand van de nodige prioriteit, dus altijd nadelig als je pas in groep 3 zit. Broer en zus zijn de echte concurrentie, die je graag als uilskuiken behandelen en zonder genade je ten koste van alles het nest proberen uit te schoppen. Naarmate men ouder wordt, douchet men langer in deze traditie, totdat er gezinsleden het huis uitgaan en een eigen douche hebben. Tot die tijd leer je geduld ontwikkelen.
In een grote familie waarbij er nog meer familie ver weg woont en eens in de zoveel tijd op bezoek komt als een roedel wolven, is de hoop op een degelijke douche moment verdwenen als sneeuw voor de zon. De enge gorgelgeluiden en eindeloos lange rij verpesten het minuutje wat je denkt te kunnen krijgen, om meestal vervangen te worden door gezicht wassen en tanden te poetsen en je verplaatst wordt naar de avond. Dat voelt dan een beetje als een dooie mus zonder dingen om het te prikken (zoals een stokje of een satéprikker) en dus behoorlijk anticlimax. Het warme water is al een prijs op zichzelf en vroegtijdig gediskwalificeerd worden in de wedstrijd is dan ook nooit fijn qua ervaring.
Na een aantal verhuizingen kwamen we te wonen in een vrij groot huis, wat op het eerste gezocht leek op een droom; een grote eigen kamer en dus de ruimte voor de wederopbouw van mijn eens grote Lego stad, welke was vernietigd door de zoveelste verhuisoorlog.
Zoals alle dromen bedrog blijken te zijn was dit geen uitzondering. Dit groteske kasteel had een boiler met een maximum van 80 liter warm water per dag waar mijn moeder al over had geklaagd maar waar een 8-jarige niet over nadenkt natuurlijk. Het bleek over het enorme gevaarte te gaan dat geplaatst was in de badkamer en dus de bron van de irritatie zou worden voor de komende jaren. De gemene ‘ouderen’, broer en zus, waren inmiddels pubers om bang van te worden. Beide namen niet alleen de badkamer in beslag voor het geweldige moment van warm water, maar om zich te schminken als clowns, vooral zuslief. Het resultaat was dan ook voorspelbaar: een koude douche.
Douchen met koud water leert je wilskracht te ontwikkelen; je weet dat het naar zal zijn maar je moet. Het is nu nog lauw en vanavond dus ijskoud. Na twaalven is het voor menig pre-puber uitgesloten om op te blijven dus dit is dan het moment. Eén, twee, nog even en... drie!!! Wanneer de eerste koude druppels met honderden tegelijk over je heen vallen gaat er een schokgolf door je geen; haren die overeind staan, kippenvel van je nek tot tenene en een ongecontroleerde gebibber van je schouders en knieen. Als remedie begon ik automatisch op de plaats te rennen, zoals je dat doet bij het vluchten naar huis voor de regen. Geen minuut te lang. Dat was het gewoon niet waard. De enige hoop was op zaterdag of zondag, wanneer broer of zus uitsliepen. Het kostte dan wel een fraaie tekenfilm, maar het was het waard; zelfs wanneer broer en zus wraakachtig probeerden dit te voorkomen door middel van dreiging, afpersing en/of geweld. Zelfs wanneer ze beneden de warme kraan aandeden; het was een overwinning en ik zou hem hebben ook!
The End
©SamRain

zondag 30 oktober 2011

Human Resource Management in een notedop


Organisatiekunde
Een organigram is een schema die mensen binnen een organisatie weergeeft. De truuk is dan ook om mensen te zien als apparaten; elk apparaat vervuld een functie, en een apparaat heeft elektriciteit (salaris, secundaire arbeidsvoorwaarden) nodig om de functie te vervullen. Gelukkig zijn mensen veelzijdige apparaten, je kunt ze complexer maken (training) en zelfstandig (empowerment). Een nadeel van die veelzijdigheid is dat ze beweegredenen nodig hebben om optimaal te functioneren (salaris, training/groeimogelijkheden) en richtlijnen waarin ze kunnen bewegen. Naast organisatie komt er dus ook ‘common sense’ psychologie bij kijken (je werkt immers met mensen in plaats van apparaten).
Elk bedrijf levert een product of dienst aan derden, en de levering van begin tot eind (end-to-end productie cycle) heeft voor elk segment (dat is een type industrie) een eigen specialisme. Voorbeeld: we nemen het bedrijf Appeltaart BV; de end-2-end zit dan zo in elkaar:
Appelplukkers --> Appelverwerking --> Bakkerij --> Verpakking -->Eindproduct
                    Appels                    Ingredienten        Taart
Elk product heeft zijn eigen cyclus, of beter gezegd, een bedrijfsproces. Dit is even simplistisch gedaan. Binnen elke kern (activiteit) zijn er mensen en/of machines nodig om dit proces te voltooien ‘resources’ die een functie meteen uitvoeren om een activiteit te voltooien. Ze heb je een appelplukker nodig in de boomgaard; de appelplukker is de functie/vacature, de boomgaard het ‘platform’. Je zou dit kunnen uitbreiden tot de boer die gaard onderhoudt, eventueel een zaaier enzovoort. Echter, een boomgaard heeft natuurlijk een oppervlak; er is dus een maximum aantal appelplukkers die tegelijkertijd kunnen werken in de gaard, en het aantal appels heeft ook een grens (immers, je kunt 100 plukkers hebben en 1 appel...) De hoeveelheid appels tegen een kostprijs moet in balans zijn met het aantal plukkers; anders worden de kosten van de appels te hoog of het proces wordt inefficient (kosten-baten).
Beetje wiskunde:
1 appel is a €0,10                        à 500 appels voor €50,-
1 plukker kost €6,- per uur             à €48,- kost een plukker per dag
Een plukker moet dus ongeveer 70 tot 80 appels kunnen plukken per uur.
De wiskunde is om de kosten-baten inzichtelijk te maken, een ‘rendement’ van de ‘investering’. De berekening laat echter niet zien wat realistisch is; je weet immers niet wat een plukker gemiddeld pulkt per uur onder normale omstandigheden. Meten is weten, en is een vaardigheid waar managers warm van worden. Daarom worden voor dit soort vragen ‘onderzoek’ gedaan (observaties, enquettes). Wanneer het proces inzichtelijk is, kan er bepaald worden hoeveel ‘resources’ er nodig zijn voor een optimaal proces; het aantal vacatures die vervuld moeten worden, de ‘beloning’ voor de vacature en alle andere factoren. Dit allemaal zijn de kerngegevens van een functieprofiel waar een ‘human resource’ aan moet voldoen. Deze gegevens zijn ook cruciaal wanneer men moet reorganiseren / downgraden. Alle appelplukkers ontslaan is het productieproces lamleggen en dus contraproductief tenzij je nieuwe goedkopere werknemers hebt.
Dus:
Als productieprocessen izichtelijk zijn, dan is ook menselijke arbeid (effort) meetbaar. De meetbaarheid komt ten goede om de kosten-baten per functie te bepalen; de kennis van de functie is de basis van het profiel van de kandidaat – oftewel de vacature.
Soms zijn functieprofielen bekend, maar hoeven ze niet meetbaar te zijn; proces-georienteerd denken geeft dan voordeel om organisatorisch vooruit te kunnen kijken.
Uitzoomen
Elke organisatie is anders maar volgen wel een bepaalde structuur. De wet van chaos is simpel: al het ordelijke wordt chaos naarmate de groei. Daarom organiseert de organisatie zowel op micro- en macroniveau. Teams en afdelingen op microniveau, en het ‘type’ organisatie op macroniveau. Er zijn veelal types die afgeleid zijn van 4 ‘hoofd’ types, namelijk:
1) het procesgerichte type (gericht op de productie)
2) het productgerichte type (focus op dienst/product)
3) het projectgerichte type (focus op resources)
4) het geografische type (gericht op distributie en lokatie).
Type 1 is bijvoorbeeld Appeltaart BV; de organisatie is ingericht op de productie van het ‘product’ wanneer je maximaal zou uitzoomen op de organisatie. Type 2 is een verzekeringsmaatschappij (het product is een stuk papier dat word aangepast aan de klantwensen) de organisatie is dan een expert in ‘niche’ van hetzelfde product. Type 3 kan een bouwbedrijf zijn; feitelijk gebruik je dezelfde mensen (aannemer, timmerman) en dezelfde resources (bakstenen, hout) voor een steeds veranderend product, voor of binnen een bepaalde tijd (project). Type 4 kan een bedrijf zijn zoals TNT of Multivlaai waar management de leiding geeft over diverse regio’s. In Nederland kun je meestal van een type 2 of type 4 uitgaan bij grote bedrijven (multinationals), type 1 is de keiharde fabriekswereld en type 3 bij midden en klein bedrijven. Vaak zijn er hybrides bij hele grote bedrijven; een type 4 waaronder een type 3 hangt onder elke regio; echter op maximale zoom-out blijft het een type 4.
Het type organisatie bepaald de richtlijn voor groei, doorgroei en focus van de ‘human resources’. Een type 1 zoekt met name productiemedewerkers (arbeidersklasse), MBO werk/denkniveau. Type 2 het Jantje modaal en buitendienst medewerkers. Type 3 zoekt experts in hun vakgebied en type 4 het hogere segment managers (academici). De organisatie‘level’ waar jezelf in bevind is de maximale zoomout en werkt ‘top-down’ wat wil zeggen dat je bevoegd bent om naar benden te gaan; maar niet boven je niveau functies te plaatsen. Het type organisatie verteld je dus welke ‘functies’ je hoofdaandacht moeten krijgen. Deze kennis is het fundament van HRM.
HRM gebied
Uiteindelijk gaat het om instroom, ontwikkeling en groei. Een werknemer wordt namelijk ouder, en dus duurder. Daarom is het essentieel om een groeiplan te hebben zodat de duurdere werknemer zich kan ontwikkelen en een positie kan innemen op een plaats waar de kosten gedekt kunnen worden; immers tijdens het werken doet de werknemer ervaring op, en deze know-how is het product van de investering van het bedrijf. Als een werknemer niet meer kan groeien dan krijg je ‘uitstroom’. Groei hoeft niet altijd salaris te betekenen; het kan ook verantwoordelijkheid inhouden of uitbreiding van het takenpakket. Als je begrijpt wat de functies zijn, weet hoe de organisatie werkt, dan kun je een groeiplan opstellen, want dat is wat een ‘coach’ doet. Een coach zorgt voor 3 taken; het bewaken van:
1. De inzet (functioneert de werknemer goed cq vervult deze zijn takenpakket)
2. De begeleiding (hoe voelt de werknemer zich in de huidige situatie, zijn er knelpunten?)
3. De ontwikkeling (het groeiplan, training, ambities en de doelen van de werknemer op langer termijn).
Door de functie te kennen kun je de inzet beoordelen. Door de organisatie te kennen kun je het groeiplan bepalen. Door evaluaties en gesprekken kun je de begeleiding tackelen.
Meer lezen over het onderwerp Management? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain

zaterdag 29 oktober 2011

De voorproever


Als je moeder goed kan koken is elke maaltijd een vorstelijk diner. Maar wanneer je moeder ook nog eens wordt gezien als een van de beste in koken van allerlei dingen zoals snacks, buitenlands eten, toetjes, taart en koekjes, leer je snel genoeg dat spelen in de keuken een aangenaam plezier is, de geur van het lekkers is dan al een traktatie.
Naast haar mandjes met geheime ingrediënten, zakjes met nog meer geheime specerijen en buitenaardse knolletjes, had ze diverse soorten pannen en keukengerei waar een top chef jaloers op kon worden. Zo kon ze de meest walgelijke groenten omtoveren naar een favoriet, vlees bereiden alsof het door tien professionals was voorbereid door middel van massage en acupressuur, en aardappels voorzien van een laagje zodat het smaakte naar warme chips. Ik heb daarom als hummeltje nooit behoefte gehad aan de snackbar, McDonald’s of Pizza; wat de pot schafte was toch het lekkerst,
Vooral bij familiebezoek nam mijn moeder de tijd om een variatie van gerechten te koken, loempia’s te bakken en ijs te maken met slagroom. Zo mocht ik als eerste de diverse bereidde kip proeven, de eerset zijn met een verbrand gehemelte door de eerste handgemaakte miniloempia of gillen om water bij het ontdekken van een verdwaalde peper. Ook de eerste stukjes kwarktaart, de rollers van de mixer (cake-lollies) waren de hoogtepunten voor suikerjunks.
Het nadeel van al dit voorproeven was het daadwerkelijk vol zitten zonder een volle portie te hebben genuttigd en de bekende hond in de pot vinden later op de avond. Gelukkig hield mijn moeder hier rekening mee. Niet alleen was het overheerlijk; de jaloerse ogen gaven net dat ene specerij wat het nog lekkerder maakte.
                                 The End

©SamRain

Voorproeven

vrijdag 28 oktober 2011

De mooiste fiets van de straat


Mijn allereerste fiets was oranje, voorzien van steunwieltjes en een mooie, gele Pino toeter. Het maakte de ritjes tussen huis en familie nog aangenamer; steunwieltjes zorgen ervoor dat je niet hoeft te storen aan alledaagse dingen zoals het houden van je balans of de bocht omvliegen met je voortanden in je bovenlip. Hij was klein en vrolijk en niet zo intimiderend als de grote jongensfietsen; echte crossfietsen van BMX, beenbreuk oorzaak nummer 1 in het kleine plaatsje, verstopt in het noorden van Friesland.
Vader besloot op een dag eens te zorgen voor een onaangename verassing; natuurlijk bedacht de sadist het in de vorm van een zeer verleidende valstrik waar iedere 6-jarige (waaronder ik) met open ogen in zou tuinen. Met een brede lach, een zak vol cola-drop (een fetish voor elke kleuter/pre-puber) en de boodschap om samen een stuk te gaan rijden met de auto was te verleidelijk om te weerstaan. Vooral omdat die fiets dus mee mocht was het, op een dag naar de dierentuin na, de happening van dat jaar. Tenminste; dat dacht ik.
Eenmaal op weg keek ik naar de koeien terwijl mijn vader naar de radio luisterde. Door de cola drop was ik behoorlijk ‘hyper’ geworden en stelde allerlei vragen die voor een 6-jarige belangrijk zijn; of bruingevlekte koeien chocolademelk produceren en waarom gras niet groter wordt dan de bomen. Dankzij het trauma weet ik nog steeds niet welke antwoorden hij had gegeven op deze cruciale vragen.
We reden opeens een industriegebied op waar mensen donkere, vieze, groene overals droegen en stonken naar zwavel en oud ijzer. Eén van deze mensen leek mijn vader te kennen want hij kwam hem tegemoet lopen met een grote brede glimlach, die zijn gouden tand onthulde. Mocht je ooit een Bollywood film hebben gezien gedateerd voor 1990, dan zou een typische schurk er zo uit hebben gezien. Beide lachten en spraken in een geheime codetaal dat ik later zou ontcijferen als het ‘negerengels’ (wij leerden van huis uit Hindi, op school Nederlands en Fries, en Engels van tv). Niet lang daarna ontlaadde mijn vader mijn stalen pony om hem vervolgens aan deze man te geven. Ik zag die man toen een helm opdoen, een buitenaards apparaat pakken en binnen een paar minuten en een grote vonkenregen besefte ik dat er een grote misdaad was begaan; ze hadden de steunwieltjes verwijderd onder grof geweld. Geschokt bleef ik kijken en beelden schoten door mijn hoofd als een fast-forwarde videoband (een soort mediadrager voordat de DVD werd ontdekt). Ik zag botbreuken, valpartijen, schaafwonden en scherpe bochten; het einde van een comfortabel en zorgeloos bestaan.
Eenmaal thuis besloot mijn vader dat ik zo maar eens moest leren fietsen onder zijn toeziend oog. Ik stapte op mijn fiets, haalde adem en had de trapper nog niet eens aangeraakt of ik maakte voor de eerste keer kennis met de bestrating. Ik was toen nog niet zo dapper als nu, dus begon ik uit natuurlijke reactie te janken en te roepen om mijn mama; iets wat vader blijkbaar frustreerde. Na een aantal gedwongen pogingen met elke keer dezelfde resultaten –de verschillende delen van mijn lichaam dat de straat eerst raakte uitgezonderd- gaf vader het op.
Hij besloot dat mijn broer maar dit ondankbare karwei moest opknappen; wat hem ook nog eens lukte! Ondanks alle tegenslagen en verminkingen begon ik weer van mijn fietsje te houden. Het was en bleef de mooiste fiets van de straat, vooral zonder de steunwieltjes werd ook nog eens de snelste. Hij maakte het mogelijk om van huis naar school te gaan, naar ooms en tantes en zelfs naar oma en opa over de grote weg (wat natuurlijk niet mocht, maar ik stiekem toch deed).
Jammer vond ik het dat ik steeds groter werd en Pierewiet (de naam van mijn fiets en tevens beste vriend) steeds ouder en krakkemikkiger. De Pino toeter verloor zijn kleur en kwaakte al niet goed meer en de mooie “Gazelle” letters waren al afgebladderd. Helaas voor mij was dit mijn enige fiets. Ik was te groot voor deze en te klein voor grote mensen fietsen. Vriendjes hadden of geen fiets of reden op de torenhoge fietsen van hun zus. Pierewiet werd langzamerhand mijn verrotte, oude fiets en ik liet hem steeds vaker in de berging staan.
Een week voordat ik naar groep 8 ging, na de zomervakantie en nog voor mijn verjaardag kreeg ik zomaar ineens een cadeau dat voelde als het krijgen van een Ferrari; beneden wachten mijn broer en moeder samen met mijn nieuwe City Bike; de fiets der fietsen. Felgroen met geel, passende bij de Agassi schoenen (Zie: de bloempot tante), en een zitje achterop met bagagedragers. Hij blonk regenboogkleuren en ik durfde te zweren dat er zelfs een witte gloed vanaf kwam. Mijn fiets trok aandacht van alle jongens uit de straat –duh- en ik voelde me een koning te rijk.
Deze fiets maakte alles mogelijk; het was een racefiets met wel 1000 versnellingen en banden van een tank. Hij had supersterke lasers, een ondoordringbaar schild en kon wel 200 kilometer per uur en had een onzichtbaarheidfunctie.
De fietsen werden tot slijtage toe gebruikt en bleven uiteindelijk eenzaam achter in de berging. Vele avonturen beleefde ik met ze, ze waren de stille getuigen van mijn leven. Weer of geen weer, winter, lente, zomer en herfst; ze waren mijn trouwste makkers, door dik en dun.
Echter blijft er maar 1 fiets geprint in mijn geheugen; de goeie, ouwe Pierewiet. Had ik hem nog maar een keer kunnen zien, even mijn, inmiddels reusachtige handen, om zijn stuurtje heen kunnen klemmen en met hem praten. Bedanken voor zijn goede vriendschap en zeggen dat het me spijt dat ik hem heb achtergelaten in die grote, donkere, enge berging. Vertellen hoe blij ik was met onze vriendschap en hoe trots ik was op zijn capaciteiten, zijn moed en betrouwbaarheid. Kon ik maar weer even 6 zijn, samen met hem door de straten scheuren en uitschreeuwen “I am on top of the world”
Lieve Pierewiet, ik denk nog vaak aan je. Voor mij blijf je de mooiste fiets van de straat. Geen auto, vliegtuig en raket kan aan je tippen. Je was mijn beste vriend.

The End
©SamRain
sam-rain-articles.blogspot.com

woensdag 26 oktober 2011

De Bloempot Tante


Een vaardigheid zoals knippen, breien of autokennis moest zowel een lust als een last zijn binnen onze familie. Familiebezoekjes werden vaak gebruikt voor de APK van de jaren ’80, een gebreide trui naar wensen werd een massa product op verjaardagen en nieuwe schoenen werden vaak per 30 paar gekocht tegen korting. Het nadeel was dat je auto over tien jaar klaar was, de panda op je trui een ijsbeer werd dankzij het meest verwende neefje, en dat jij bij een laat bezoek tenenkrommend de week moest doorkomen omdat je een maat te kleine schoenen hebt aangetrokken, die je uit haast moest kiezen uit 30 op elkaar lijkende schoenen.
Het ergste was de bloempot tante, verantwoordelijk voor het haar van alle jeugdigen die pech hadden om in de val te trappen om gezellig mee te gaan naar familie in een dorp verder. Pas wanneer de auto de straat in reed van de bloempot tante, besefte je maar als te goed welk lot er in het vooruitzicht zat. Angstzweet en met trillende handen nog voor het laatst spelen met de lengte van je haar...
Binnen zaten dan al de andere veroordeelden, ontdaan van bovenkleding en sokken, en gedeprimeerd gekleed in een KOMO-vuilniszak welke voorzien was van een snel geknipte opening. Op de kruk zat dan al een neef met een bloempot op zijn hoofd en waar mijn tante driftig omheen knipte en ongenadig mis knipte in je oor vanwege het gekwebbel van de andere tantes. Nadat er hooistapels van haar neerdwarrelde op de KOMO’s en op de vloer, gebruikte tante de speciale borstel (lees: grondveger) om de laatste haren uit te kloppen waarna je gecommandeerd werd om meteen te gaan douchen. Gel was uit den boze; alleen Brylcream of kokosvet was beschikbaar om het misbaksel in model te brengen.
Zo eindigde dan een bezoek aan de bloempot tante – een trauma, een identiek kapsel als je rotneven, pijnlijke oren door de schaar, prikkende ogen van de goedkope shampoo en high foor kokosvet aroma.

The End.

©SamRain

maandag 24 oktober 2011

De vergiftigde herdershonden


Nog voordat ik een hondenfobie ontwikkelde, had ik er al nare ervaringen mee.
Het begon allemaal in een toen nog klein plaatsje in Friesland, rond het jaar 1986. Mijn familie woonde in dat plaatsje als enige allochtonen, een enkele Javaan of Chinees uitgesloten. We woonden ook nog eens op loopafstand van elkaar, en je passeerde geheid een oom of tante van huis naar waar dan ook. Geen wonder dat we zo hecht waren; mijn opa en oma hadden geen tv, opleiding of ganzenbord, en hadden welgeteld 16 kinderen en achtertuinen werden volop bezet in de weekenden. Ik was de op één na oudste van het groepje neefjes en nichtjes en speelde toen al graag de baas, vooral omdat mijn ouders hun achtertuin het vaakst ter beschikking stelde.
De buren waren nuchtere Friezen de niet zo gecharmeerd waren van deze ‘familiesoos’ in het weekend. Vaak werd de politie gebeld over de geluidsoverlast (iets wat door mijn familie ervaart werd als juist rustig en gezellig) en de buren met kinderen verbood hun kroost om met deze ‘zwartjoekels’ om te gaan. Als er ergens een diefstal of scheet werd gelaten, wisten de vier agenten meteen waar ze als eerste gingen aanbellen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat je binnen onze familie meer over je burgerrechten weet dan de gemiddelde Nederlander. Maar als hummeltje had je van mij niet veel te vrezen; in tegenstelling tot de buren wonend op nummer 14.
De bewoners van nummer 14 kwamen rechtstreeks uit een boek van Roald Dahl. De man deze huizes leek verdacht veel op Krimson uit de Suske en Wiske reeks, en zijn heks als Gruzella uit 101 Dalmatiërs. Ze hadden geen kinderen, zover ik mij kan herinneren, maar wel twee grote herdershonden (hoewel alles reusachtig lijkt als je 5 bent). Zij hadden een schutting en een heg om henzelf te plaatsen als het lokale Jericho, een wagen waar je een gemiddeld hindoestaans gezin in kon plaatsen (dat zijn 6,4 kinderen plus willekeurig gekozen oom of tante), en de sociale vaardigheden van een komkommer – hoewel ik komkommers nu wel vriendelijk acht. Ik herinner mij met name dat mijn vader de buurman groette met een glimlach en het typische “Mön” en deze naar benedenkijkend, zwijgend en knarsetandend voorbij liep, een beetje als de gemiddelde PVV stemmer in de schilderswijk van Den Haag (waar 88,4% van niet-Nederlandse afkomst is).
Deze buurman kon wel glimlachen, hij deed dat vooral wanneer wij als kleine kinderen aan het spelen waren en hij zijn herdershonden op ons afstuurde. Als bezetenen leerden wij zo vrij snel ‘boompje klimmen’ of de 100 meter sprint naar de veilige tuin. Pechhebbers kregen de extra beloning van straf omdat ze voor de zoveelste keer in hun broek hadden gezeken (ik had gelukt, als ik bang ben kan ik juist niet plassen). Mijn ooms wilden daarna altijd korte metten maken door de taak van de plaatselijke tandarts te vervangen, maar mijn moeder hield ze dan keurig in het gareel. Echter op een dag durfde mijn jongste neefje niet meer om met ons buiten te spelen; hij was nogal dik en dikke mensen rennen nu eenmaal niet zo snel (en hebben een wat zwakkere blaas).
Ik was toen al vrij briljant voor mijn leeftijd; door veel ervaring had ik ontdekt dat het eten van waspoeder, het doorslikken van pitjes en groene blikjes voor grote mensen opdrinken, consequenties hadden voor het spijsverteringssysteem.  Ik was nogal gefascineerd van de middelen in het keukenkastje, vooral toen het verboden terrein werd nadat ik mijn kersverse outfit voor een bruiloft had versierd met de inhoud van WC-Eend en Glorix. Tja, de gouden glorie zonder kindveilige sluitingmechanismen. Mijn moeder verklaarde deze stoffen als ‘giftig’ en dat je er ziek van kon worden als ik zou proberen deze op te drinken; niet raar omdat ik betrapt was op mijn verslaving aan waspoeder eerder die week. Ik kreeg inspiratie dat zo’n middel een oplossing was voor het probleem; het onschadelijk maken van de herdershonden.
Voordat ik deze misdrijven ga delen (diefstal, oplichting en poging tot moord) wil ik eerst even vertellen wat mij hiertoe dreef. De politie bellen kon niet; de politie was immers slecht en moest ons altijd hebben dus zij zouden mij ook niet helpen. De telefoon was verboden terrein; mijn vader was voorstander van lijfstraffen (riem, stok, platte hand of een combinatie) en ik wilde geen pijn lijden om de agenten te bellen die toch niet zouden kunnen of willen helpen. Stiekem bellen had geen zin omdat 06-11 (het 112 van toen) niet getoetst werd, maar met een herriemakende schijf gedraaid moest worden. Vooral de 0 maakte mij bang; het geluid zou een seconde of drie duren; in huis bij een vader die de snelheid van bromvliegjes kon berekenen aan het geluid. Onze oudere neven waren enger dan de honden, vooral omdat we als persoonlijke oefendummy’s plaats moesten nemen voor hun karate oefeningen na de zoveelste Bruce Lee film. Mijn moeders oplossing was om in de tuin te blijven, onaanvaardbaar natuurlijk en bij de buurman klagen was uitgesloten.
Woensdagmiddag was ideaal; ik was eerder thuis dan mijn vader, mijn moeder was dan altijd boven aan het strijken als ik tekenfilms keek en mijn broer zat op de hoge school: dus niet thuis. Mijn zus speelde dan bij mijn nicht, zodoende had ik de tijd. Ik glipte stiekem naar de keuken, ontvreemde een grote fles Dreft en deed het kastje dicht. Daarna rende ik naar boven en vroeg aan mijn moeder of ik in de tuin mocht spelen, wat altijd mocht maar ik wilde voorkomen dat ik werd betrapt natuurlijk.
Nadat ik met de Dreft de tuin uitsloop zag ik het etensbakje van de honden. Waarschijnlijk was de buurman de honden aan het uitlaten, dus de kust was vrij. Ik spoot het groene spul over de brokjes heen en rende terug naar huis en plaatste het groene wapen terug in de kast. Mijn hart bonsde als een torenklok. Mijn moeder had niets gemerkt en ik deed alsof ik braaf naar de tekenfilms zat te kijken. Niet veel later hoorde ik een auto hard wegrijden, ik keek uit het raam en zag nog net de auto van de buurman de bocht omgaan; waarschijnlijk richting dierenarts.
’s Avonds ging de deurbel. Het was de buurman en mijn moeder had opengedaan. Na een luid geschreeuw deed moeder de deur op slot en riep mijn broer naar beneden. Of hij iets in het eten van de honden had gedaan.
Ik glimlachte en droomde over de speeltuin en aangelijnde honden; wat zou zaterdag weer leuk zijn...
                       The End
 
© SamRain
Vergiftigde herdershonden


zondag 23 oktober 2011

De zeven zonden bij het managen van mensen


Voorkom potentiële valkuilen op de werkvloer

Introductie

Leidinggeven is een vaardigheid die iedereen kan aanleren; er zijn een scala aan methodes en technieken beschikbaar. Deze blijven echter beperkt tot ideale situaties en specifieke aandachtspunten. Praktische voorbeelden zijn Agile en Scrum varianten die project management centraal stellen, Performance Management dat zich richt op inzet, doelstellingen en groei; planning en het ‘nieuwe werken’ welke zijn pijlen richt op thuiswerkers en internationale bezetting.
Het is de taak van de manager om het team optimaal te laten functioneren, de ‘resources’ oftewel bronnen te bewaken, en zijn of haar deel van het schip op schema te houden. Toch word een bekend Engels spreekwoord vergeten door een verrassend groot deel van de nieuwe managers: “There is no I in team”.
Om te voorkomen dat men door schade en schande wijs moet worden, richt dit artikel op zeven valkuilen waar een manager in kan vallen tijdens het opdoen van leidinggevende ervaring. Deze zeven ‘zonden’ zijn gelukkig ongedaan te maken, door behulp van welbekende strategieën. Het voordeel van dit artikel is de besparing van grote dikke boeken lezen voordat er verandering kan plaatsvinden.
De grote hooivork
Groter betekend niet altijd beter
Een goede balans binnen iedere organisatie staat garant voor goede resultaten; iedereen weet het maar de praktijk verschilt met de theorie. Grenzen stellen is belangrijk (wat niet hoeft te betekenen dat je ze tot bloedens toe moet verdedigen), vooral wanneer het gaat om verandering op de lange termijn.
Een van deze grenzen is de grootte van het team te beperken tot een redelijke hoeveelheid van deelnemers; de ideale maatstaf is tot een maximum van 10 per team, waarvan er niet meer dan 4 teams onder deze manager vallen. Hoe groter het aantal deelnemers is per team, hoe minder tijd er beschikbaar is en de kwaliteit niet ten goede komt; de zichtbaarheid word verloren en de afstand tussen deelnemer en leidinggevende word alleen maar groter tot het niveau dat signalen niet meer worden opgevangen. Bijna 43% van de ‘job hoppers’ geeft als secundaire motivatie voor het verlaten van de werkgever de ‘afstand’  als reden; afstand creëert een ongecontroleerde uitstroom, welke in het ergste geval terecht komen bij de concurrentie. Daarnaast is een ‘overijverige’ manager gewaardeerd in de hoge kringen, echter is zijn leiderschap vaak wankel; de tijdsdruk maakt hem of haar onzichtbaar.

De examinator

Iedereen bewust of onbewust, wilt slagen voor een examen dat invloed heeft op hun toekomst
Er zijn managers die de werkvloer zien als één groot studieobject en bij voorkeur elke witte muis onder de loep nemen; alles in de naam van de managers’ wetenschap “meten is weten”. Radicaliteit in Performance Management levert radicale resultaten in plaats van realistische. Wanneer een manager zijn teamgenoten gaat zien als ‘patiënten’ worden zijn technieken waardeloos. Er is altijd een oneven machtsverhouding tussen manager en teamgenoot, en deze kan negatief uitpakken voor de manager.
Mensen zijn van nature dienstbaar; het ego is immers fragiel en is geen vriend van afwijzing. Wanneer men een ‘examen’ moet afleggen, zal men van nature pogen deze zo goed mogelijk te behalen- en altijd ten opzichte van de examinator. Dit levert vaak tegenstrijdige informatie op bij voorbaat en maakt de resultaten tot praktisch nutteloos. Vooral de ‘onzichtbare’ manager zal hierdoor signalen mislopen, waardoor functioneren en inzet slecht bewaakt worden. Performance Management, evaluatiegesprekken en functioneringsgesprekken zijn echter uiterst effectief om de kwaliteit te bepalen; echter door in persoon alleen formulieren in te vullen (of erger: per email) ‘omdat het nu eenmaal moet’, richt men eigenhandig het dialoog ten gronde. Veel praktischer is het ‘management by walking’, waarbij de manager individueel teamgenoten aanspreekt a la Scrum. De individuele aanpak is geen vervanger van teamgesprekken waar de taken centraal staan, maar is een ‘mini-evaluatie’ en is informeel. Bijna 80% van onze communicatie is lichaamstaal; het herkennen van signalen is tijdens een sessie van 3 minuten veel effectiever dan een stuk papier. Een bijkomend voordeel is dat de afstand kleiner word en een teamgenoot sneller en vooral proactief zal vertellen wat zijn of haar functioneren of inzet belemmerd. Het invullen van formulieren wordt op deze manier een ‘taak’ in plaats van een examen.

De Saddam Hoessein

Een zweep reguleert het tempo, maar bereikt nooit de maximale potentie
Leiding geven wordt vaak verward met ‘baasje spelen’. Natuurlijk is een leidinggevende een autoriteit, er is echter een groot verschil tussen een gekozen president en een dictator. Sommige managers vergeten wel eens dat ze ten dienst zijn van hun team; het is de kernreden waarom ze verantwoordelijk zijn.
Een beetje stress is niet meer dan normaal; in economische zware tijden word er meer dan normaal geëist van alle werknemers; de ‘targets’ ofwel de maatstaven liggen hoger. Als verantwoordelijke voelt men de druk van boven alsook beneden. Teamgenoten klagen over de drukte, de directie baar zich zorgen over de resultaten en de middelen zijn beperkt vanwege het budget. Geen wonder dat managers in deze tijden da onder zeer hoge druk staan, van hen wordt het maximale verwacht in korte tijd met minimale middelen. Vaak resulteert dit in een ‘no more mister nice guy’ instelling waarbij de manager probeert de deadlines zo strak mogelijk te maken. Daarnaast vervallen sommigen naar de toon van ‘gebiedende wijs’ als een opperbevelhebber van een leger in oorlogstijd. Dit kan effectief zijn op dat moment; echter tijden van drukte komen altijd terug.
Op lange termijn zijn werknemers geneigd om zich ‘voor te bereiden’ op de storm, waardoor een negatieve instelling ontstaat nog voor de echte ‘drukte golf’. Het ziekteverzuim zal zich in tijden van ‘rust’ pas laten zien; overspanning, burnout tot zelfs afkeuring via de bedrijfsarts.
Een goede leider is namelijk niet de man met de zweep maar de onbevreesde aan het roer. Herinner de eerste boodschap van de overheid in geval van een crisis: ‘blijf vooral kalm’. Het openen van een dialoog is altijd beter dan het geven van een bevel; in plaats van ‘dit moet morgen af zijn’ werkt het volgende vele malen beter: ‘wat is er nodig om dit morgen af te hebben?’ De verantwoordelijke voor de taak kent namelijk alle factoren die meetellen om het resultaat te behalen, waardoor er ruimte is voor mogelijke compromissen en/of beslissingen.

De Therapeut

De menselijke geest is ondoorgrondelijk. Raak er niet verdwaald in
Het leven van een manager gaat niet over rozen; mensen vereisen aandacht en energie en de ene persoon is niet als de ander. Daarnaast willen mensen uit nature klagen, het kan immers altijd beter, minder of anders. Sommige managers krijgen soms het ‘kleuterklasjuf’ syndroom: het gevoel alsof volwassen gedrag een ver-van-mijn-bed-show is geworden en het grote familiegevoel gepaard gaat met eindeloos gezwets, terwijl het werk zich opstapelt. Een ‘open deur’ methode maakt de afstand weliswaar heel klein, echter het geeft ook de ruimte voor afleiding. Vooral bij geschillen, ontevredenheid en ‘rust’  word je als manager snel gezien als therapeut, of beter gezegd, als boksbal. Een procedure bedenken belemmert de afstand, maar zonder protocol is vragen om stoomwalsen. Weer gaat het om balans; collega’s willen gehoord worden, en direct informatie is een belangrijke bron, maar er zijn meer activiteiten die de aandacht vereisen.
Een manager die het goed begreep hield een spreekuur per dagdeel, de deur stond op gezette tijden open en stimuleerde dus een assertief gedrag bij collega’s. Wanneer het verhaal na een minuut nog steeds onduidelijk was riep hij ‘ vertel wat er aan de hand is in minder dan dertig woorden’. Stomverbaasd keek de klagende partij en herstelde zich, waarna de manager het dialoog opende om ‘spijkers met koppen te slaan’. Dezelfde manager was ook een goede scheidsrechter; bij een geschil tussen werknemers sloot hij een compromis waar alle partijen verloren. Zo forceerde hij collega’s om eerst met elkaar in dialoog te gaan voordat ze bij het ‘gerechtshof’ kwamen aanwaaien.

De Meeloper

Actie ondernemen doe je omdat je inzicht hebt verkregen
Managers zijn altijd enthousiast om hun resultaten te verbeteren, het komt henzelf ten goede; goede resultaten betekent goed management. Soms zijn er een aantal managers die graag met een ‘hype’ meelopen, koste wat het kost forceren en gigantische resultaten verwachten vanwege de populariteit van een methode.
Verandering is niet te voorkomen; sterker nog, een onderneming dat geen flexibiliteit kent is gedoemd te falen. Veranderen is meer dan strategie, omdat het de ‘workstyle’ beïnvloedt; mensen hebben de tijd nodig om zich aan te passen en moeten zich ernaar toe ontwikkelen. Experimenteren is geen slechte eigenschap; nieuwe methoden zijn altijd experimenteel wanneer ze voor het eerst worden toegepast en zijn niet voor niets populair.
Net als bij een ‘echt’ experiment moet je als manager niet alleen voet bij stuk houden, maar ook het traject daadwerkelijk uitzingen. Vaak vergeten managers dat mensen er gemiddeld 4 tot 6 weken nodig hebben om aan een situatie te wennen en pas na 6 maanden als gewoonte gaan ervaren. Het breken van gewoontes is altijd een omschakeling en brengt altijd een lichte vorm van stress met zich mee.
Een manager besloot op een dag na een management seminar de Scrummethode toe te passen op zijn team van experts in de software-industrie welke gewend waren aan de Prince 2 methode. Van hen werd verwacht over te stappen naar andere software, meetings van 2 uur werden 15 minuten sessie en ‘pigs’ en ‘chickens’ werden ingedeeld. Het koste het team zeker drie volle dagen om te schakelen tijdens een veeleisend project, losstaand van de kennis die ze moesten opdoen over de Scrum methode. Met zuchten en steunen werkten de teamgenoten mee, waarna de manager zich besefte dat er geen ruimte was voor het wennen aan de nieuwe methode; er was ineens duplicate informatie in twee vormen en de sfeer maakte de manager maar benauwd. Na drie weken was alles als weer vanouds; alleen waren er gaten gekomen in de planning en geïnvesteerd in iets wat geen kans van slagen kreeg.
Moraal van het verhaal: experimenteer in etappes en grote veranderingen aan het begin van een project, niet tijdens. Geef een experiment ook een overlevingskans (bijvoorbeeld een half jaar).

De Onwetende

Kennis is macht
Een nieuwe uitdaging: nieuw bedrijf, nieuwe mensen, nieuwe verwachtingen en heel veel nieuwe informatie. Managers zijn de menselijke sponzen, van hen word verwacht om snel te kunnen absorberen en aan te passen. Een ongelooflijke uitdaging vooral in een nieuwe omgeving. Waar de bestaande collega’s op de hoogte zijn van de procedures, de gezichten en protocollen allerlei, heeft de nieuwe manager nog moeite met vinden van zijn eigen kantoor en probeert vaak zich ‘in te burgeren’ bij het bestaande team welke hij geacht is te leiden.
“Ik zal de komende tijd veel van jullie moeten gaan leren” is dan een vaakgemaakte uitspraak. Er kan soms een situatie ontstaan waardoor er geen sprake is van een overdracht van de vorige manager (geschil, ziekte of zelfs overlijden). Een grote valkuil is het de haren van het hoofd vragen van collega’s; de intentie is immers zo snel mogelijk aan de slag te gaan. Door veel mensen de bekende weg te vragen, krijgen je collega’s een mogelijk gevoel van onkunde. Vertrouwen kost moeite om op te bouwen maar is als een kaartenhuis; een briesje en je kunt opnieuw beginnen.
Leiding geven betekent eenmaal eenzaamheid; hoge verwachtingen en geen gemakkelijk pad om te bewandelen. Daarom is het een ‘must’ voor managers om de organisatievorm te kennen, de functies van zijn collega’s waar hij of zij verantwoordelijk voor is en welke methodes er gangbaar zijn. Mensen zijn uitstekende bronnen van informatie, ze zijn echter ook van nature wantrouwig; en een onzekere indruk is het allerlaatste wat je wilt maken als manager.

De Messias

Grote beloftes betekenen een hoge schuld om in te lossen
De ‘Obama’ methode maakt je op het eerste gezicht zeer geliefd bij collega’s, elke manager valt hier vroeg of laat wel eens in. Veranderingen die het werken prettig maken, de sfeer positief beïnvloedt en vooral de manager wordt benaderd door ‘zijn’ team. De verlossers zal wel eens zijn of haar handen uit de mouwen steken.
Wanneer men geen kennis heeft van wat er speelt in de directiekamer, is het gemakkelijk om een oordeel te vellen over een maatregel. Men bekijkt en veroordeelt het resultaat en weet zelden de oorzaak van een dergelijke maatregel. Eenmaal binnen de directiekamer komen de factoren, de geschiedenis en beweegredenen naar voren en lijkt de maatregel ineens ‘logisch’. Vaak roept men dan snel over onduidelijke communicatie naar de benadeelde partijen; echter moet een manager bewust zijn dat ‘ontevredenheid’ voorkomt uit een emotie. Wanneer een manager zich voorbarig uitlaat over verandering zonder de oorzaak van de maatregel te kennen, loopt de manager de kans om een teleurstelling te worden voor zijn of haar team wat niet bevorderlijk is bij het leiding geven.

Recapitulatie

1.     Houd het aantal deelnemers van je team binnen redelijke grenzen; niet meer dan 10 per team, niet meer dan 4 teams. Voorkom afstand tussen jou en je collega’s.
2.     Probeer te evalueren zonder tentamineren. Management by walking opent dialogen en maakt van ‘examens’ slechts taken. Voorkom het nutteloos maken van methodes zoals Performance Management.
3.     Vermijd een agressieve stijl met collega’s, opper geen bevelen maar open dialogen. Voorkom vervreemding van je team, of erger: uitstroom.
4.     Houd vast aan een goede balans qua afstand, word geen slachtoffer van ‘kleuterklasjuf’ syndroom. Voorkom nutteloze communicatie, zorg dat men to-the-point is wanneer ze wat van je verwachten.
5.     Experimenteer niet klakkeloos zonder echt voordelen in te zien; geef experimenten de tijd, evenals de deelnemers om eraan te wennen. Voorkom tijdsverlies, inspanning en een bittere nasmaak.
6.     Vraag niet naar de bekende weg en bereid je voor op de organisatievorm en de functies van je team. Een blinde kan een blinde niet leiden, en vertrouwen kost eenmaal moeite om te behouden.
7.     Maak geen beloftes die je niet kunt waarmaken, vooral wanneer je niet op de hoogte bent van de oorzaak. Populariteit is fijn, maar hoge bomen vangen veel wind.

Slotwoord

De zeven zonden zijn alledaagse valkuilen; veel managers leren door te ervaren en er is geen ideale handleiding voor ieders situatie. Door te herkennen, erkennen en de oplossing aan te nemen verbeter je de kwaliteit van het leidinggeven. Naast het zelf verantwoordelijk te zijn geweest en een veelvoud van managers te hebben gezien (van grote multinational tot klein bedrijf), heb ik deze valkuilen gezien en sommige zelfs ervaren. Een valkuil maakt je geen slechte manager; het laat ruimte over voor verbetering.
Herken je een manager hierin? Stuur hem of haar eens dit artikel. Managers zijn namelijk dol op het lezen over ‘management’.

Bronnen

Peters&Austin; A Passion for Excellence, RandomHouse New York
DeGrace&Stahl Wicked problems, rigteous solutions PrenticeHall,1990
Sutherland, Agile Development: Lessons learned from the first Scrum, Warner Books, 2004
Eigen ervaring

Meer lezen over het onderwerp Management? Klik hier voor de inhoudsopgave van alle artikelen!
©SamRain
sam-rain-articles.blogspot.com