maandag 24 oktober 2011

De vergiftigde herdershonden


Nog voordat ik een hondenfobie ontwikkelde, had ik er al nare ervaringen mee.
Het begon allemaal in een toen nog klein plaatsje in Friesland, rond het jaar 1986. Mijn familie woonde in dat plaatsje als enige allochtonen, een enkele Javaan of Chinees uitgesloten. We woonden ook nog eens op loopafstand van elkaar, en je passeerde geheid een oom of tante van huis naar waar dan ook. Geen wonder dat we zo hecht waren; mijn opa en oma hadden geen tv, opleiding of ganzenbord, en hadden welgeteld 16 kinderen en achtertuinen werden volop bezet in de weekenden. Ik was de op één na oudste van het groepje neefjes en nichtjes en speelde toen al graag de baas, vooral omdat mijn ouders hun achtertuin het vaakst ter beschikking stelde.
De buren waren nuchtere Friezen de niet zo gecharmeerd waren van deze ‘familiesoos’ in het weekend. Vaak werd de politie gebeld over de geluidsoverlast (iets wat door mijn familie ervaart werd als juist rustig en gezellig) en de buren met kinderen verbood hun kroost om met deze ‘zwartjoekels’ om te gaan. Als er ergens een diefstal of scheet werd gelaten, wisten de vier agenten meteen waar ze als eerste gingen aanbellen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat je binnen onze familie meer over je burgerrechten weet dan de gemiddelde Nederlander. Maar als hummeltje had je van mij niet veel te vrezen; in tegenstelling tot de buren wonend op nummer 14.
De bewoners van nummer 14 kwamen rechtstreeks uit een boek van Roald Dahl. De man deze huizes leek verdacht veel op Krimson uit de Suske en Wiske reeks, en zijn heks als Gruzella uit 101 Dalmatiërs. Ze hadden geen kinderen, zover ik mij kan herinneren, maar wel twee grote herdershonden (hoewel alles reusachtig lijkt als je 5 bent). Zij hadden een schutting en een heg om henzelf te plaatsen als het lokale Jericho, een wagen waar je een gemiddeld hindoestaans gezin in kon plaatsen (dat zijn 6,4 kinderen plus willekeurig gekozen oom of tante), en de sociale vaardigheden van een komkommer – hoewel ik komkommers nu wel vriendelijk acht. Ik herinner mij met name dat mijn vader de buurman groette met een glimlach en het typische “Mön” en deze naar benedenkijkend, zwijgend en knarsetandend voorbij liep, een beetje als de gemiddelde PVV stemmer in de schilderswijk van Den Haag (waar 88,4% van niet-Nederlandse afkomst is).
Deze buurman kon wel glimlachen, hij deed dat vooral wanneer wij als kleine kinderen aan het spelen waren en hij zijn herdershonden op ons afstuurde. Als bezetenen leerden wij zo vrij snel ‘boompje klimmen’ of de 100 meter sprint naar de veilige tuin. Pechhebbers kregen de extra beloning van straf omdat ze voor de zoveelste keer in hun broek hadden gezeken (ik had gelukt, als ik bang ben kan ik juist niet plassen). Mijn ooms wilden daarna altijd korte metten maken door de taak van de plaatselijke tandarts te vervangen, maar mijn moeder hield ze dan keurig in het gareel. Echter op een dag durfde mijn jongste neefje niet meer om met ons buiten te spelen; hij was nogal dik en dikke mensen rennen nu eenmaal niet zo snel (en hebben een wat zwakkere blaas).
Ik was toen al vrij briljant voor mijn leeftijd; door veel ervaring had ik ontdekt dat het eten van waspoeder, het doorslikken van pitjes en groene blikjes voor grote mensen opdrinken, consequenties hadden voor het spijsverteringssysteem.  Ik was nogal gefascineerd van de middelen in het keukenkastje, vooral toen het verboden terrein werd nadat ik mijn kersverse outfit voor een bruiloft had versierd met de inhoud van WC-Eend en Glorix. Tja, de gouden glorie zonder kindveilige sluitingmechanismen. Mijn moeder verklaarde deze stoffen als ‘giftig’ en dat je er ziek van kon worden als ik zou proberen deze op te drinken; niet raar omdat ik betrapt was op mijn verslaving aan waspoeder eerder die week. Ik kreeg inspiratie dat zo’n middel een oplossing was voor het probleem; het onschadelijk maken van de herdershonden.
Voordat ik deze misdrijven ga delen (diefstal, oplichting en poging tot moord) wil ik eerst even vertellen wat mij hiertoe dreef. De politie bellen kon niet; de politie was immers slecht en moest ons altijd hebben dus zij zouden mij ook niet helpen. De telefoon was verboden terrein; mijn vader was voorstander van lijfstraffen (riem, stok, platte hand of een combinatie) en ik wilde geen pijn lijden om de agenten te bellen die toch niet zouden kunnen of willen helpen. Stiekem bellen had geen zin omdat 06-11 (het 112 van toen) niet getoetst werd, maar met een herriemakende schijf gedraaid moest worden. Vooral de 0 maakte mij bang; het geluid zou een seconde of drie duren; in huis bij een vader die de snelheid van bromvliegjes kon berekenen aan het geluid. Onze oudere neven waren enger dan de honden, vooral omdat we als persoonlijke oefendummy’s plaats moesten nemen voor hun karate oefeningen na de zoveelste Bruce Lee film. Mijn moeders oplossing was om in de tuin te blijven, onaanvaardbaar natuurlijk en bij de buurman klagen was uitgesloten.
Woensdagmiddag was ideaal; ik was eerder thuis dan mijn vader, mijn moeder was dan altijd boven aan het strijken als ik tekenfilms keek en mijn broer zat op de hoge school: dus niet thuis. Mijn zus speelde dan bij mijn nicht, zodoende had ik de tijd. Ik glipte stiekem naar de keuken, ontvreemde een grote fles Dreft en deed het kastje dicht. Daarna rende ik naar boven en vroeg aan mijn moeder of ik in de tuin mocht spelen, wat altijd mocht maar ik wilde voorkomen dat ik werd betrapt natuurlijk.
Nadat ik met de Dreft de tuin uitsloop zag ik het etensbakje van de honden. Waarschijnlijk was de buurman de honden aan het uitlaten, dus de kust was vrij. Ik spoot het groene spul over de brokjes heen en rende terug naar huis en plaatste het groene wapen terug in de kast. Mijn hart bonsde als een torenklok. Mijn moeder had niets gemerkt en ik deed alsof ik braaf naar de tekenfilms zat te kijken. Niet veel later hoorde ik een auto hard wegrijden, ik keek uit het raam en zag nog net de auto van de buurman de bocht omgaan; waarschijnlijk richting dierenarts.
’s Avonds ging de deurbel. Het was de buurman en mijn moeder had opengedaan. Na een luid geschreeuw deed moeder de deur op slot en riep mijn broer naar beneden. Of hij iets in het eten van de honden had gedaan.
Ik glimlachte en droomde over de speeltuin en aangelijnde honden; wat zou zaterdag weer leuk zijn...
                       The End
 
© SamRain
Vergiftigde herdershonden


Geen opmerkingen:

Een reactie posten