vrijdag 28 oktober 2011

De mooiste fiets van de straat


Mijn allereerste fiets was oranje, voorzien van steunwieltjes en een mooie, gele Pino toeter. Het maakte de ritjes tussen huis en familie nog aangenamer; steunwieltjes zorgen ervoor dat je niet hoeft te storen aan alledaagse dingen zoals het houden van je balans of de bocht omvliegen met je voortanden in je bovenlip. Hij was klein en vrolijk en niet zo intimiderend als de grote jongensfietsen; echte crossfietsen van BMX, beenbreuk oorzaak nummer 1 in het kleine plaatsje, verstopt in het noorden van Friesland.
Vader besloot op een dag eens te zorgen voor een onaangename verassing; natuurlijk bedacht de sadist het in de vorm van een zeer verleidende valstrik waar iedere 6-jarige (waaronder ik) met open ogen in zou tuinen. Met een brede lach, een zak vol cola-drop (een fetish voor elke kleuter/pre-puber) en de boodschap om samen een stuk te gaan rijden met de auto was te verleidelijk om te weerstaan. Vooral omdat die fiets dus mee mocht was het, op een dag naar de dierentuin na, de happening van dat jaar. Tenminste; dat dacht ik.
Eenmaal op weg keek ik naar de koeien terwijl mijn vader naar de radio luisterde. Door de cola drop was ik behoorlijk ‘hyper’ geworden en stelde allerlei vragen die voor een 6-jarige belangrijk zijn; of bruingevlekte koeien chocolademelk produceren en waarom gras niet groter wordt dan de bomen. Dankzij het trauma weet ik nog steeds niet welke antwoorden hij had gegeven op deze cruciale vragen.
We reden opeens een industriegebied op waar mensen donkere, vieze, groene overals droegen en stonken naar zwavel en oud ijzer. Eén van deze mensen leek mijn vader te kennen want hij kwam hem tegemoet lopen met een grote brede glimlach, die zijn gouden tand onthulde. Mocht je ooit een Bollywood film hebben gezien gedateerd voor 1990, dan zou een typische schurk er zo uit hebben gezien. Beide lachten en spraken in een geheime codetaal dat ik later zou ontcijferen als het ‘negerengels’ (wij leerden van huis uit Hindi, op school Nederlands en Fries, en Engels van tv). Niet lang daarna ontlaadde mijn vader mijn stalen pony om hem vervolgens aan deze man te geven. Ik zag die man toen een helm opdoen, een buitenaards apparaat pakken en binnen een paar minuten en een grote vonkenregen besefte ik dat er een grote misdaad was begaan; ze hadden de steunwieltjes verwijderd onder grof geweld. Geschokt bleef ik kijken en beelden schoten door mijn hoofd als een fast-forwarde videoband (een soort mediadrager voordat de DVD werd ontdekt). Ik zag botbreuken, valpartijen, schaafwonden en scherpe bochten; het einde van een comfortabel en zorgeloos bestaan.
Eenmaal thuis besloot mijn vader dat ik zo maar eens moest leren fietsen onder zijn toeziend oog. Ik stapte op mijn fiets, haalde adem en had de trapper nog niet eens aangeraakt of ik maakte voor de eerste keer kennis met de bestrating. Ik was toen nog niet zo dapper als nu, dus begon ik uit natuurlijke reactie te janken en te roepen om mijn mama; iets wat vader blijkbaar frustreerde. Na een aantal gedwongen pogingen met elke keer dezelfde resultaten –de verschillende delen van mijn lichaam dat de straat eerst raakte uitgezonderd- gaf vader het op.
Hij besloot dat mijn broer maar dit ondankbare karwei moest opknappen; wat hem ook nog eens lukte! Ondanks alle tegenslagen en verminkingen begon ik weer van mijn fietsje te houden. Het was en bleef de mooiste fiets van de straat, vooral zonder de steunwieltjes werd ook nog eens de snelste. Hij maakte het mogelijk om van huis naar school te gaan, naar ooms en tantes en zelfs naar oma en opa over de grote weg (wat natuurlijk niet mocht, maar ik stiekem toch deed).
Jammer vond ik het dat ik steeds groter werd en Pierewiet (de naam van mijn fiets en tevens beste vriend) steeds ouder en krakkemikkiger. De Pino toeter verloor zijn kleur en kwaakte al niet goed meer en de mooie “Gazelle” letters waren al afgebladderd. Helaas voor mij was dit mijn enige fiets. Ik was te groot voor deze en te klein voor grote mensen fietsen. Vriendjes hadden of geen fiets of reden op de torenhoge fietsen van hun zus. Pierewiet werd langzamerhand mijn verrotte, oude fiets en ik liet hem steeds vaker in de berging staan.
Een week voordat ik naar groep 8 ging, na de zomervakantie en nog voor mijn verjaardag kreeg ik zomaar ineens een cadeau dat voelde als het krijgen van een Ferrari; beneden wachten mijn broer en moeder samen met mijn nieuwe City Bike; de fiets der fietsen. Felgroen met geel, passende bij de Agassi schoenen (Zie: de bloempot tante), en een zitje achterop met bagagedragers. Hij blonk regenboogkleuren en ik durfde te zweren dat er zelfs een witte gloed vanaf kwam. Mijn fiets trok aandacht van alle jongens uit de straat –duh- en ik voelde me een koning te rijk.
Deze fiets maakte alles mogelijk; het was een racefiets met wel 1000 versnellingen en banden van een tank. Hij had supersterke lasers, een ondoordringbaar schild en kon wel 200 kilometer per uur en had een onzichtbaarheidfunctie.
De fietsen werden tot slijtage toe gebruikt en bleven uiteindelijk eenzaam achter in de berging. Vele avonturen beleefde ik met ze, ze waren de stille getuigen van mijn leven. Weer of geen weer, winter, lente, zomer en herfst; ze waren mijn trouwste makkers, door dik en dun.
Echter blijft er maar 1 fiets geprint in mijn geheugen; de goeie, ouwe Pierewiet. Had ik hem nog maar een keer kunnen zien, even mijn, inmiddels reusachtige handen, om zijn stuurtje heen kunnen klemmen en met hem praten. Bedanken voor zijn goede vriendschap en zeggen dat het me spijt dat ik hem heb achtergelaten in die grote, donkere, enge berging. Vertellen hoe blij ik was met onze vriendschap en hoe trots ik was op zijn capaciteiten, zijn moed en betrouwbaarheid. Kon ik maar weer even 6 zijn, samen met hem door de straten scheuren en uitschreeuwen “I am on top of the world”
Lieve Pierewiet, ik denk nog vaak aan je. Voor mij blijf je de mooiste fiets van de straat. Geen auto, vliegtuig en raket kan aan je tippen. Je was mijn beste vriend.

The End
©SamRain
sam-rain-articles.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten