donderdag 25 april 2013

Activiteiten die ik mijn kinderen wil leren


“De appel valt in de buurt van zijn boom.”
                                                            - Sam Rain
Ik zou willen dat mijn kinderen kunnen opgroeien in een liefdevolle, stabiele omgeving waar zij zich kunnen ontwikkelen naar hun kunnen. Ik ben echter niet zo’n voorstander van een leger aan leraren, maar van activiteiten die ik met mijn kinderen zou kunnen doen. Quality time met ontwikkeling dus.
1.     Schaken
Persoonlijk ben ik een voorstander van inzicht boven kennis; schaken lijkt een spel voor super intelligenten, maar met een absurd hoog IQ verlies ik op zijn tijd. Schaken geeft de nodige competitie, maar ontwikkeld vooral concentratie. Daarnaast wil ik mijn kinderen leren dat winnen of verliezen er eenmaal bij hoort; een potje schaak per week dus.
2.     Lezen
Nutteloos tv kijken is best ontspannend; lezen is echter de kunst om in te beelden en is goed voor het geheugen. Hoewel kennis onder inzicht ligt wat mij betreft, zijn boeken niet voor niets de basis van vooruitgang. Een goed geheugen is wel handig om in het leven iets te bereiken!
3.     Sport
Bewegen houd je gezond. Ik zou het liefst willen dat mijn kinderen zelfverdediging zullen leren – waar mijn vriendin denk ik de nodige tegenargumenten voor zal hebben. Zelfverdediging vraagt om discipline en een individueel karakter, hoewel veel mensen denken aan het ‘gevecht’ alleen. Er zit ook een andere gedachte aan; de juiste leraar kan zijn pupillen leren om respect te hebben voor de tegenstander.
4.     Cultuur
Musea, toneel en eten; graag wil ik dat mijn kinderen het menselijke gedachtegoed gezien hebben. Dat expressie net zoveel waarde heeft als rationaliteit. Ook dat de diversiteit van mensen ze veel kan leren over zichzelf en dat de wereld groter is dan de buren en familie.
5.     Behulpzaamheid
Ik word altijd een beetje geagiteerd wanneer mensen hun kinderen attenderen hoe goed ze het hebben in vergelijking met de wereld om ze een schuldgevoel aan te praten. Ik wil m’n kinderen meegeven dat ze dankzij welvaart in staat zijn om een ander te helpen en dat het geven om een ander een nobel streven is i.p.v. een zwakheid.
6.     Reizen
De wereld is prachtig; dat is wat kinderen horen te weten. Ondanks al haar negatieve informatie uit de media, wil ik dat mijn kinderen de wereld zullen zien als een avontuur. Want je beseft pas hoe klein je bent wanneer je kijkt naar grote bomen of een bergheuvel en dat de natuur meer is dan wat je ziet op televisie.
Ja, ze lijken op grootse activiteiten; maar ik ben van mening dat doorgaans opvoeding duurder zal zijn. En door te investeren in een goede relatie met mijn kinderen ben ik van mening dat ‘geven wat ik nooit heb gehad’ beter gedaan kan worden op deze manier dan ze programmeren in merkkledingfetisjisten, die verslaafd worden aan playstation-spellen en het hoogtepunt van hun leven kunnen omschrijven als een B-ster in een real life soap, waar ze praten over dildo’s, boobjobs en “effe wippen”. Nee, geen Barbie-kinderen voor mij, a.u.b.!
©SamRain
Kinderen leren

woensdag 24 april 2013

Gezond eten op school


“Investeer in de jeugd – zij bepalen de toekomst.”
                                                                        - Sam Rain
De komende tijd gaan er overheidsteams scholen eens onder de loep nemen; is er gezond eten te verkrijgen of is het allemaal vette hap? Al decennia wordt deze propaganda al verspreid; er zou meer groente en fruit beschikbaar moeten zijn. Maar het is een fabel, want de schoolkantines verdienen op gebakken snacks.
Waarom eten kinderen ongezond op school? Het antwoord op die vraag is geen mysterie wat schooldirecteuren ons willen laten geloven: een gebrek aan toezicht en de gemakkelijke verleiding. Je hoeft niet te onderzoeken wat snoep, chips en snacks zo aantrekkelijk maken – we leren het van jongs af aan dat het de verboden vruchten zijn en de smaak die pleziert nu eenmaal.
Wat we eten en onze voorkeuren liggen een deel bij de opvoeding die we genieten, het geslacht, ons bestedingsgedrag en de beschikbaarheid. Jongens eten ‘meer’ dan meisjes, echter verschilt de verbranding van de ‘energie’. Jongens zijn eerder geneigd ongezond te eten. Zelf betalen en kunnen kopen van het duurdere assortiment geeft hen ‘onbewust’ een status. Net zoals de vier sneetjes bruin met kaas van thuis immers niet kan concurreren met een kipcorn: men waant zich als een playboy met een dure auto in een bruine kroeg. Bovendien, ouders zien toch niet wat hun kroost dagelijks eet – al zou de lichtgevende snoepautomaat zichtbaar op de ouderavond een goede indicatie moeten zijn. En wat doen kinderen als hun ouders of leraren niet kijken? Juist – de stiekeme dingetjes.
Er zijn mensen die koste wat het kost hun kinderen in een totaal regime zetten waar ze geen keuze mogen maken. En een snack op z’n tijd is helemaal niet het einde van de wereld. Plus, kinderen horen te worden voorbereid op het leven – keuzes maken én met geld leren omgaan. Echter krijgen jongeren steeds meer zakgeld en staan steeds minder onder toezicht.
Scholen zouden een soort ‘pin’ of chippas moeten hebben, waarmee de aankopen op school worden vastgelegd. Ouders zouden daarmee het eetgedrag kunnen monitoren en hun kinderen kunnen bijsturen. Ook de beschikbaarheid van gezonde alternatieven horen in grotere mate aanwezig te zijn. Echter zijn de smoesjes al te verzinnen: geen kennis, te duur, niet haalbaar, geen steun van ouders.
Overgewicht is een probleem. Net zoals roken en alcohol. De leerplicht vereist van kinderen om zich grotendeels op school te ontwikkelen; daarom ligt er bij scholen een grote verantwoordelijkheid. De meeste ‘slechte’ gewoontes leren we tijdens onze schooltijd: vloeken, slecht eetgedrag, pesten, roken, blowen en drankmisbruik.
Kinderen blijven kinderen; ze zijn niet om afgericht te worden als hersenloze sokpoppetjes. Toch neemt dat niet weg dat er qua ouderschap (en co-ouderschap) nog veel winst te behalen is. Zowel voor de ouders alsmede de school.
De echte vraag is niet wàt de kinderen op school ongezond eten, maar waarom. De oorzaak van het probleem is net als die van andere sociale problematiek: een denkpatroon.
©SamRain
Gezond eten

maandag 22 april 2013

Hoe de overheid cyberaanvallen zou kunnen aanpakken


“Rampenplannen zijn beter dan geen plannen.”
                                                            - Sam Rain
Terwijl het kabinet vrolijk doorneuzelt en de banken verder liegen in de media, heb ik besloten een oplossing aan te dragen dat de cyberaanvallen kan tegengaan. Cyberaanvallen raken kritische schakels binnen de maatschappij – een ‘Denial of Service’ aanval is het saboteren van toegankelijkheid door het communicatiekruispunt te overbelasten; en in de wondere wereld van technologie is het een kwestie van verkeersregelen.
Ten eerste zou er een ‘alarmbel’ moeten afgaan; een landelijk meldpunt dat de cyberaanvallen vastlegt, waarna de bronnen (de ‘verzendende’ computers) worden bijgehouden. De internetproviders van deze bronnen dienen dan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht; de internetprovider dient vervolgens maatregelen te nemen.
Betalingssystemen behoren zich in twee ‘configuraties’ te bevinden: een nationale en internationale. De nationale configuratie laat enkel binnenlandse bronnen toe en de internationale het verkeer daarbuiten. Cyberaanvallen zijn namelijk vooral vanuit het buitenland, waar men voornamelijk nog oudere (en dus kraakbare) systemen gebruikt.
Een ‘website’ wordt gevonden door een ‘Domeinnaam register’; een ‘telefoonboek’ waar het webadres geregistreerd staat met het corresponderende IP-adres. Alle webbrowsers zijn in staat om een secundaire DNS te gebruiken; er zou een overheidsvariant moeten zijn voor calamiteiten zoals een cyberaanval. Kritische websites zijn dan alsnog te bereiken op een B-locatie voor de maatschappij.
Maar deze ‘simpele’ handelingen werken pas post mortum – als het kwaad zich al geschied heeft. Een goede preventie is namelijk het opsporen van digitale terroristen met behulp van een ‘honeynet’, en de nodige afschrikking.
Men neemt een aantal computers met gelijke configuraties als die van de ‘huidige’ zombies – en laat de deur eigenlijk openstaan. Digitale inbraak is immers al strafbaar, maar er is niets mooiers dan de dief volgen naar het rovershol om de groep in kaart te brengen. De kennis die verworven word over de ‘worm’ (de terminologie voor netwerkvirus) kan overgedragen worden naar de fabrikanten van besturingssystemen, antivirusmaatschappijen en als bewijs materiaal bij de rechtsvervolging. Eksters lok je immers met iets glimmends.
De meeste ‘hackers’ zijn op de hoogte van de Nederlandse wetgeving op het gebied van digitale inbraak – en vinden het een lachertje. De cyberaanval zou moeten worden vervolgd als terrorisme, criminele organisatie en vandalisme. Een register die voor universiteiten en hoge scholen, maar ook IT en ICT bedrijven, ter beschikking staat om studenten te controleren op dergelijke antecedenten. Cyberterrorisme dient net zo serieus genomen te worden als een groep psychotische brandstichters.
Helaas zullen de verantwoordelijke bedrijven en de overheid vaak concessies doen door hun veiligheid te laten inschatten door 3e rangs IT’ers, overwerkte en onervaren programmeurs en bedrijfsconsultants die zelden in staat zijn een technisch snufje in elkaar te flansen. Want de veiligheid van de systemen waar Nederland gebruik van maakt zijn zo lek als een mandje. En dat wisten we 10 jaar geleden al.

zondag 21 april 2013

Cyberaanvallen - waar de overheid en politie machteloos staan


“Afhankelijkheid maakt een doelwit aantrekkelijker.”
                                                                                    - Sam Rain
De laatste weken staat het overal wel op het nieuws: de cyberaanval. Pukkelsoldaatjes die digitale aanslagen plegen; de banken en de NS zijn de eersten totdat er een licht zal worden geworpen op de dadergroep. Helaas Nederland, het is geen eenmansactie.
Een kleine 12 jaar terug stond Nederland ook eens onder een reeks van aanvallen: regering.nl, kabinet.nl haalden het nieuws en de cyberterreur begon toen er door GeenStijl één van de ‘hackers’ werd geëxposeerd. Ook werd GeenStijl tijdelijk een slachtoffer en moest noodgedwongen de nodige maatregelen nemen. Eric, alias Falesco, werd ineens uitgenodigd voor een Tv-interview. Pas maanden erna volgde de politie; de hackersgroep 0x1FE werd maar deels vervolgd, maar het effect was pragmatisch – ze hield op met bestaan. Het feit is echter dat de journalistiek van GS zorgde voor de doorbraak – niet het Justitie apparaat.
Zelfs met een speciale ‘High Tech Crime’ team zal ze niet zo snel tot resultaten komen; niet dat ik twijfel aan de kennis en vaardigheden van sommigen, maar de weerloosheid van de Nederlandse digitale infrastructuur tegen buitenlandse dreiging. De ‘zombies’ (overgenomen computers die deel uit maken van het DDoS-netwerk) zijn namelijk vaak afkomstig uit het buitenland, waardoor Justitie tegen de papiermolen aanloopt en verdrinkt. Hoewel het ‘management’ in Nederland actief is, zijn de middelen vaak gestationeerd buiten de grenzen. Waar de overheid duizenden euro’s verbrand aan onderzoek, kost het de hackersgroep het slechts een paar tientjes om de ‘communicatietoren’ te verplaatsen en luttele seconden om alle cyberraketten opnieuw te configureren. En in tussentijd gaat de zoektocht naar nieuwe zombies door.
Een cybermacht van 50.000 ‘zombies’ is haalbaar in enkele weken, mits er een goede ‘exploit’ (een computerprogramma waar een hacker een systeemfout mee kan uitbuiten) beschikbaar is. Echter gezien de magnitude van de aanvallen, mag men de cybermacht in zijn geheel berekenen als het viervoudige; voldoende om een digitaal knooppunt te saboteren voor uren, dagen en indien nodig – weken of maanden.
Justitie zoekt, maar vind hooguit een paar aanwijzingen. Het profiel van de groep zou ik als volgt inschatten – een aantal van vijf a zes kernleden. Allen relatief antisociaal, variërend in de leeftijd van 15-20 jaar. Buitenbeentjes, vaak gemiddelde leerlingen op school; hoewel de meest op Bèta vaardigheden met name informatica hoog zullen scoren. Eenlingen, die niet de hele dag ‘gamen’ maar vooral een ‘chatkanaal’ openhouden, dat zich verre kan vergelijken met ‘moderne’ social media. De ‘worm’ (het netwerkvirus dat zorgt voor de werving van nieuwe zombies) kan gekocht of gemaakt zijn, maar zal eerder ‘ontdekt’ zijn door één van de hackers (nou ja, jargontechnisch scriptkiddies) en al gebruikt zijn voor ‘commerciële’ doeleinden. De ‘leider’ is vaak niet de leider, maar heeft door de andere leden toegang tot de middelen en is waarschijnlijk minder in ‘talent’ gezegend en wilt zich door het cyberterrorisme bewijzen ook imponerend te wezen.
Want zo ging het bij 0x1FE precies hetzelfde; ik heb haar naam namelijk bedacht.
©SamRain
Cyberaanvallen

woensdag 17 april 2013

Goede keuzes maken


“De juiste keuze maakt je zelden populair.”
                                                            - Sam Rain
Voor sommige mensen is de juiste keuze maken, een gemakkelijke. Maar de morele keuze maken wanneer de norm immoreel is, dat vergt de nodige moed. Vaak is het offer groot – de invloed van de meerderheid is niet altijd goed in te schatten. Bezwijk je onder druk, of blijf je staan achter de principes waar je in gelooft?
Er zijn vele situaties geweest waardoor ik ben gezwicht vanwege groepsdruk en keuzes heb gemaakt die niet juist waren. Hoe spreek je immers je vader of moeder tegen? Neem de politie bijvoorbeeld; van jongs af aan heb ik geleerd dat politie de lastige mensen waren. Als ze naar familie zouden vragen, dan hoorde ik te zeggen “Weet ik niet”, “Die waren hier niet”, “die zijn er niet”. Simpele regels waren ook van toepassing: niet binnenlaten, niets zeggen. Zo heb ik waarschijnlijk onbewust het opsporingsapparaat honderden keren gedwarsboomd.
Geweld gebruiken is mij aangeleerd, met name de overdaad. “Gewoon tien keer slaan”, “Tussen de ogen”, “kapot schoppen en schoenen verbranden”, “wees een stap voor”. Zelfs op momenten dat ik overtuigd was van een overwinning, schreeuwden mensen om mij heen verder te gaan. Van mijn ooms leerde ik wraak: een oog voor ogen, een tand voor een kaakfractuur. De juiste keuze is mij sneller afgeleerd, dan school mij kon aanleren. “De vuile was niet buiten hangen”, wat inhield dat lijfstraffen nooit gedeeld werden op school, of wie dan ook buiten de familie. Straatroven en winkeldiefstal waren een schande – maar 2 kilo hash in je reistas, dat was iets wat je deed voor je familie. Stelen van instanties was uiteraard ook toegestaan. Want de overheid waren dezelfde blanken die het Moederland hadden bestolen. Eerlijk zijn, hulp vragen en geen misdaden begaan – dat wist ik al, dankzij school, snel te begrijpen. Probleem is dat wanneer je familie deze dingen niet waardevol achten, en de tegenpolen omarmen, accepteren een zeer voor de handliggende keuze is. De foute keuze.
Je vrienden uikiezen die je familie zal accepteren; weten dat ze een ‘nut’ moeten hebben en ze discrimineren op ras, geaardheid en ‘respect’. Vrienden die conform je families normen zijn: gewelddadig, sluw en imponerend. Want omgaan met ‘mietjes’, dat maakte mij een mietje. Vrijwillig iets doen, was uitbuiterij – het was beter om zwart te werken (en nota bene qua leeftijd al illegaal) voor familie.
Erkenning kreeg ik pas door vechtpartijtjes en elektronica handeltjes. Toen ik mijn eerste gevangenisstraf kreeg, werd ik feestelijk onthaald. Ik kreeg ‘respect’ omdat ik meedeed met mijn ooms aan mishandeling ‘voor familie eer’, dat ik zelf ‘gevaarlijke’ contacten had. Maar dit waren allemaal foute keuzes; keuzes om anderen te bevredigen.
Dezelfde persoon was ooit het slimste jongetje van de klas, deed ooit braaf zijn huiswerk en het liefst twee weken vooruit. Dezelfde persoon die ooit tekende voor de schoolkrant en kinderpostzegels heeft verkocht. Dezelfde persoon die een werkstuk maakte over hongersnoden in Afrika, dezelfde persoon die een WNF-ranger wilde zijn. Dezelfde persoon die op de basisschool opkwam voor de zwakkeren.
Dezelfde persoon die, door groepsdruk, verkeerde keuzes heeft gemaakt. Tot aan vandaag.
©SamRain
Keuzes maken

maandag 15 april 2013

Sabotage als strategie


“Minimaliseer de kansen van je tegenstander.”
                                                                        - Sam Rain
Sabotage klinkt als een misdadig iets – echter is het gebruik van sabotage een strategisch hulpmiddel. De kansen van je tegenstander saboteren is een actieve verdedigingsstrategie; zoals de ‘schouderduw’ niet bepaald een toonbeeld is van sportieve mentaliteit, maar wel de aanvallende speler een obstructie geeft om zijn doel te missen.
De kansen saboteren van de tegenstander is door het beoogde doel te verijdelen; dit kan vreedzaam zijn door de confrontatie uit de weg te gaan, of gewoonweg de middelen van de tegenstander nietig te maken. Wil je niet dat de auto rijd, prik de banden lek of voorzie de tank van een degelijke hoeveelheid suiker. Zodoende bereikt de tegenstander niet het doel op de manier waarop deze het van plan was.
Saboteren kan ook op de manipulatieve manier; door twijfel te zaaien over iemands karakter, het verdraaien van feiten of simpelweg leugens de wereld in te helpen. Door andere mensen te gebruiken als hefboom om invloed uit te oefenen, krijgt men iemand uit de “comfort zone”. Sabotage levert spanning op, waardoor ingeschatte kansen ineens kunnen veranderen in potentiële voordelen.
Door sabotage strategisch toe te passen, kun je tegenstanders systematisch dwarsbomen; op het gebied van o.a. mobiliteit, daadkracht, communicatie en hulpbronnen kan sabotage de sleutel zijn om qua voordeel te winnen. Immobiliteit, ontwapening, informatiecorruptie en kosten zijn immers serieuze problemen die eerst overwonnen dienen te worden.
Door de mobiliteit te beperken van je tegenstander, kan deze niet binnen beoogde tijd handelen of reageren. Wanneer de sterke punten van de tegenstander niet gebruikt kunnen, verliest deze het tactische voordeel. Als communicatie word verhinderd, of in sommige situaties niet meer vertrouwd kan worden, dan word de invloed van de tegenstander in grote mate beperkt. Allerlei voordelen zijn ten koste van een prijs – maak de kosten van de tegenstander als een onzichtbare barrière, zodat voordelen niet zo voordelig meer lijken.
Informatie, vooral cruciale, geeft macht. Sabotage maakt gebruik van informatie, waaraan de waarde van de macht afhankelijk is van de actuele inhoud. Goede informatie voor sabotage betekent dus recente informatie. Sabotage zit voornamelijk in de details; vaak draait goede sabotage in kleine cruciale informatiebrokjes – de zogenaamde zwakke schakel.
Wie sabotage kiest als strategie, zal behoedzaam te werk moeten gaan – wanneer een saboteur ontmaskerd word, zal er geen sympathieke houding zijn. Daarom dient een saboteur onzichtbaar te opereren, zodat de zichtbaarheid van de tegenstander slachtoffer wordt van sabotage. Immers hoe verdedigd een tegenstander zich effectief tegen een dreiging die ze niet kan inschatten.
Sabotage is een effectief oorlogsmiddel: bij daadwerkelijke oorlog, maar wordt net zo vaak gebruikt op kantoor...
©SamRain
Sabotage

zondag 14 april 2013

Oorlogsstrategieen gebruiken om conflicten op te lossen


“Maak van je nadeel een voordeel.”
                                                - Sam Rain
Iedereen komt eens in een situatie die groter is dan ze op dat moment aankunnen. Rationeel denken lijkt een goed advies, maar onder hoogspanning voelt het alsof je verstand op slot staat. En dan kun je beter voorbereid zijn; een denkpatroon hebben bij de breuk van een patroon.
Je denkreflexen dien je te trainen voor conflictsituaties; door ieder conflict te beschouwen als een oorlogssituatie kunnen oorlogsstrategieën toepasbaar worden. Allereerst zijn er maar 6 opties in zo’n situatie: vrede, oorlog, onderduiken, diplomatie, belegeren en manipulatie. Drie opties vallen onder een ‘vreedzame aanpak’ en drie opties vallen onder een ‘agressieve aanpak’.
‘Ken jezelf en je vijand’, is een wijsheid uit de ‘Kunst van Oorlogsvoering’ – maar besef dat het meer gaat om wie je kent, dan wie je bent. Macht wordt gegeven door een groep, zodoende dat je ‘de vijand’ inschat als zodanig. Wie kan leiden, wie kan handelen en hoe ver reikt hun motivatie? Wat is hun doel en hoe bereiken ze deze? Ken je vijand – hun agenda, hun middelen en hun kansen.
De omgeving speelt een belangrijke rol; waar ben jij in het voordeel, zij in het nadeel en vice versa. Waar je tegenstander in het voordeel staat, daar ligt de kans om een overwinning te behalen; preventief voorkomen dat je vijand in een dergelijk voordeel komt is óók een overwinning. De doelstellingen van je tegenstander saboteren voorkomt immers dat ze deze bereiken; een oorlog win je met meerdere overwinningen. Zaken als bewegingsvrijheid, strategisch voordeel, zichtbaarheid en hulpbronnen of geallieerden zijn een opsomming van de omgevingsfactoren.
Weet wat je wil winnen – hou je ogen op de hoofdprijs. Macht, aanzien, geld, middelen en terrein zijn typische doelen, toch dien je rekening te houden met irrationele doelen zoals wraak, eer of gewoon waanzin. Besef ook meteen wat je hebt te verliezen – het goed inschatten van de risico’s. Iedere strijd kent risico’s; hoe minimaal ze ook lijken.
Alles gaat efficiënter wanneer je een plan volgt; een degelijk plan bedenken doet men vaak uit het hoofd, maar neerkalken is vaak een heldere manier om een situatie te analyseren: observeer, evalueer en verbeter. Maak scenario’s – acteurs, omgeving, middelen en doelstellingen. Vaak oppert men het ‘plan B’, maar richt je liever dan op een ‘Exit route’; weet je verliezen te nemen, tenzij je ‘plan B’ een cruciale strijd kan overwinnen.
Ken je sterktes, maar vooral je zwaktepunten – je vijand zal zich altijd op de zwakke plaatsen mikken. Houd je zwaktes voor je tegenstander geheim; wat men niet van je weet, kan men niet tegen je gebruiken. Heb geduld – een vaardigheid die onmisbaar is. Geduld is niet afwachten, maar observeren tot de kans zich voordoet om te handelen. Weet dus wat je wil gaan doen, bedenk de factoren waardoor een kans zich kan voordoen en observeer totdat deze zich voordoen.
Wees voorbereid; oefening baart kunst. En de kunst om conflicten tegen te gaan, ligt in bewustwording van de situatie.

zaterdag 13 april 2013

Uw regering faalt


“Het beleid van de overheid is als een verbrandingsoven.”
                                                                                    - SamRain
De meeste mensen die dit lezen, zullen ongetwijfeld een moreel bewustzijn hebben. Hoewel niemand het ‘makkelijk’ heeft – dat is wat leven nu eenmaal is – beseffen weinigen dat de perceptie over criminaliteit die deskundigen en media profeteren ver weg staan van de realiteit. Ik wou dat ik de positie stond naast die deskundigen, ver weg van de misère. Helaas, dat is niet het geval.
Een grote groep mensen verdeeld zich bijna altijd in kleinere groepen. Noem het zoals je wilt: instinct, natuur, genetisch – mensen doen dit, ongeacht ras, cultuur, levensbeschouwing, ontwikkeling, etc. In normale omstandigheden zijn de leden van zo’n groep vrienden of familie. Maar in een omgeving waar je niet vrijwillig zit, dan is de ‘groep’ een overlevingsstrategie. Je identificeert je dan met de groep en adopteert de normen en waarden. Het is een wetenschappelijk gegeven dat je nabije omgeving invloed uitoefent op je gedrag.
Er worden per jaar een miljoen aan misdrijven gepleegd. Een derde daarvan wordt door Justitie bekeken en een kwart daarvan komt voor de rechter. De regering komt met allerlei plannen die de afgelopen tien jaar niets hebben uitgehaald. Begeleiding, meer ‘blauw’ op straat, taskforces en gadgets, hogere strafeisen en eeuwig durende toezicht. Echter is diezelfde regering als een struisvogel; bij onraad, kop in het zand.
Er zijn mensen die vanuit een klinisch oogpunt altijd een gevaar voor de maatschappij blijven. Vaak zijn dit zedendelinquenten of zwakbegaafden die geboren zijn met een afwijking. Deze mensen kùn je niet behandelen – ze kunnen alleen worden begeleid en een menswaardig bestaan worden gegeven. Je kunt iemand niet zijn aangeboren afwijking verwijten; hoe gruwelijk zijn of haar daden ook zijn geweest. Dit zijn vaak eenlingen – ze zijn geen onderdeel van een groep, totdat ze andere ‘gelijkgestemden’ vinden. Alleen zijn is immers maar alleen. Verenigingen als ‘Martijn’ zouden alleen om die redenen verboden moeten zijn. Want net als de Hell’s Angels en Satudarah zijn ze een platform voor het uitwisselen van kennis over misdrijven.
Wie misdrijven begaat zonder neurologische afwijkingen doet deze vanwege bepaalde omstandigheden. Vaak komen deze mensen uit achterstandswijken, gebroken gezinnen of zijn slachtoffer geweest van misbruik en mishandeling – en meestal de combinatie van deze. Criminelen worden grotendeels gemaakt. Het begint van de regen naar de drup; van eenlingen worden het groepen op de plaats van het systeem: de gevangenis. Wie zich laat omringen door criminelen, wordt een betere crimineel. Zoals netwerkers zich ontwikkelen op een evenement, doen criminelen exact hetzelfde. Want andere criminelen hebben een even grote hekel aan de gemeenschappelijke vijand. Van straatrover tot doorgewinterde woningovervaller is meestal de opleiding in de bajes voldoende. Wapenhandel, op kleine schaal al, is de eerste stap naar beroepscriminaliteit. Wapens staan gelijk aan macht. Bijna iedere gewapende overval bestaat uit een verdachte die bekend is met iemand die handelt in wapens. Een iemand die men vaak heeft leren kennen in de gevangenis. Een crimineel met een wapen wordt serieus genomen; niet alleen in zijn of haar ‘werk’, maar ook door andere criminelen. De regering faalt in de preventie van wapenhandel: een pistool kost op ‘straat’ voor een buitenstaander ongeveer tweeduizend euro. Wie een contact heeft of een ‘oostblokkertje’ wilt is voor duizend euro al klaar. Criminelen die in de gevangenis een degelijke reputatie hebben, kopen er gemakkelijk één van vierhonderd of minder. Een goed contact geeft de mogelijkheid tot de aanschaf van shotguns, semtex en zelfs Stingers. En dat kan in Nederland omdat Justitie faalt. Omdat rechercheurs weinig kennis hebben van zaken, laat staan begrijpen hoe groepen – of beter gezegd bendes – werken. Omdat anonieme tips en aangiftes slechts een topje zijn van de ijsberg. En vooral vanwege deze passieve houding waant menig crimineel zich onaantastbaar.
Slachtoffers willen spreekrecht. Denken ze. Wat ze echt zouden willen is dat ze kunnen vertrouwen op de kunde van de politie. Vaak blundert de politie als geheel apparaat – men wilt snel scoren, want het machtsgebruik wind de meesten op. Men heeft geen oog voor het slachtoffer, maar de ambities van eigen belang en mooie statistieken. Politiebescherming is een lachertje – het politie dossier (proces verbaal) gooit de privacy van slachtoffers aan de kant; naam, geboortedatum, adres en andere gegevens zijn beschikbaar voor de ‘dader’ – of zoals het correct gezegd zou moeten worden; verdachte – die zijn straf projecteert op de aangever. En in het geval van groepen, de aangevers en getuigen zal intimideren en manipuleren. Justitie faalt in het beschermen van burgers; blunders worden beschouwd als incidenteel. Ze steekt haar kop in het zand dat bendes met groot gemak achter personalia van getuigen en slachtoffers kunnen komen dankzij haar eigen afdelingen. Een strafproces slaagt namelijk door bewijsmateriaal, motief én getuigen. Een crimineel leert al snel hoe deze de meeste zaken kan ontlopen; een groep leidt als het ware de crimineel op. Een wapen kan niet ‘bemonsterd’ worden als deze nat is, een verklaring geven betekent je eigen ondergang en zorg dat niemand je ziet doen wat je van plan was te doen. De knulligheid van de recherche speelt dit daar bovenop nog meer in de hand. Want wie wilt in een buurtonderzoek nog tegenwoordig een verklaring geven tegen doorgewinterde criminelen die ‘vuurwapengevaarlijk’ zijn? En daarbij komend dat de getuige tegen deze mensen beschermd wordt? Daar faalt de regering en het politieapparaat in.
De maatschappij schreeuwt om hogere straffen als afschrikmiddel. Langer straffen werkt niet – en de uitleg daarover is waar de regering in faalt. Mensen die door bepaalde ervaringen zijn gegaan, hebben minder angst en nemen meer risico’s. Wie niets te verliezen heeft, die neemt nòg meer risico. Voeg aan het recept toe een potentieel doelwit, middelen zoals vuurwapens en een groep mensen met hetzelfde ideaal en de lengte van de straf lijkt een minimaal risico. Criminelen lachen zich kapot bij de gedachte aan het politieapparaat. De pechvogels worden gepakt en zeer zelden door goed recherchewerk. Het leven in de gevangenis is geen hotel, zoals vele media het beweren. Maar het risico tegenover een misdrijf heeft helaas niets te maken met de strafmaat, maar de pakkans. En hier faalt Justitie: de pakkans is schrijnend laag.
Bij een bende denkt men snel aan een zaal vol mensen. Dit beeld is onjuist; veel bendes beginnen klein, een groep van vier of vijf koppen groot. Grotendeels van de criminaliteit in Nederland is het werk van bendes zonder naam. Een feit waar Justitie niets mee doet; sterker nog, ze werkt hard eraan om zwaardere criminelen te kweken en selecteert bijna de bendes  zelf. De gevangenissen zitten vol met bendes; omdat de gevangenis dit gedrag bijna bewust op gang brengt. Sla een valse hond en sta niet verbaasd als deze valser wordt. Neem een populatie die sexueel gefrustreerd is, geen ethisch benul heeft van geweld, ontneem ze waardigheid en geef begeleiding zonder een vorm van intrinsieke motivatie maar in de vorm van chantage. En zo faalt Justitie – omdat ze verwacht dat deze mensen terug kunnen keren in de maatschappij.
Wat ze niet wilt zien is dat 80% van deze mensen hun toekomstige misdrijven aan het plannen is, omdat ze nog slechter aan omstandigheden naar buiten gaan dan toen ze binnenkwamen. Miljoenen worden verbrand door cursusjes en onzinnige opleidingen; omdat Justitie gewoonweg niet de kunde heeft om naar haar eigen zondes te kijken en dus faalt om de maatschappij te beschermen. In plaats daarvan bouwt ze aan een plusprogramma van de Staatssecretaris om de burger te voorzien van zeer gewelddadige, georganiseerde criminelen. Het idee van Fleur Agema lijkt voor een Utopist ideaal; toch slaat het idee de plank mis. Criminaliteit binnen de gevangenismuren kan men amper beheersen; drugshandel, afpersing, geweld en verkrachting is aan de orde van de dag. Geen ‘programma’ of cursus, een strengere disciplinaire maatregel, noch een beveiligingsteam veranderen daar iets aan. Gevangenissen zijn er niet op uit om goede burgers te kweken, zoals men het wil vertellen. Met groot gejuich komt men uit de isolatie vanwege een vechtpartij en mag zich in status beloont voelen – het ‘respect’ onder andere gedetineerden. Een scheiding zal de groep alleen maar doen floreren; een rangschikking van de ‘worse and worst’ garandeert criminelen die werken op het niveau van de Brinks-overvallen. Criminelen die grondig en professioneel te werk gaan, schieten op politie en bewaakte panden binnenvallen. Absoluut producten van de gevangenis. De regering faalt doordat zij dubbelcellen een goed alternatief vind om kosten te besparen; twee moordenaars zullen hun fantasieën uitwisselen. Twee overvallers zullen samen complotten smeden. Twee verkrachters zullen gepland gaan samenwerken. Slimmere criminelen versus een dom politieapparaat maakt de maatschappij nooit veiliger.
De regering faalt. Justitie faalt. Men wilt voor een LIDL-prijsje aan de kaviaar, en hapt lachend in het toastje stront; want via de achterdeuren gaan miljoenen op aan de ergste lobby die Nederland kent. En zo wordt de burger opgelicht door de overheid die niets doet aan hetgeen dat ze beloofd heeft: veiligheid.
©SamRain
Falende Regering